Week 2
Ingmar/Eaton EU-richtlijn is ook toepasselijk als principaal buiten EU gevestigd is mits de
Agentuurovk agentuur zich uitstrekt tot een deel van de EU. De Handelsagentuurrichtlijn is een dwingende
Dwingend recht gaat voor voorrangsregel en kan niet door een rechtskeuze terzijde kan worden geschoven. (r.o. 20 en 23). Niet-
Geleid tot art 3 lid 4 Rome gemeenschapsrecht is niet van toepassing als een situatie een nauwe band met de Gemeenschap
I vertoont, dit is met name zo indien de activiteiten op het grondgebied van de Gemeenschap zijn verricht.
(r.o. 25)
ICF/Balkenende Art. 4 lid 3 Rome-I kan niet slechts worden toegepast als lid 2 geen reële aanknopingswaarde heeft, maar
Art 4 lid 3 Rome I ook als uit het geheel der omstandigheden duidelijk blijkt dat de overeenkomst nauwer is verbonden met
een ander land dan het in lid 1 of lid 2 bedoelde land. De rechter kan lid 1 en 2 dan buiten toepassing laten.
(r.o. 64).
Griechenland/Nikiforidis art. 9 van de Rome I dient strikt te worden uitgelegd en ziet uitsluitend op het recht van de forumstaat of
Art 9 lid 3 het recht van de staat waar de verbintenissen krachtens overeenkomst moeten worden nagekomen of zijn
Strikte uitleg nagekomen. Daarentegen staat volgens het Hof art. 9 er niet aan in de weg dat rekening wordt gehouden
met bijzonder dwingend recht van een andere staat dan die bedoeld in art. 9, voor zover daarin is voorzien
in een materiële regel van het recht dat op grond van de Rome I op de overeenkomst van toepassing is.
Daar voegt het Hof nog aan toe dat de Rome I immers uitsluitend het internationale privaatrecht
harmoniseert en niet het materiële verbintenissenrecht. Het is aan de verwijzende rechter (in casu
Duitsland) om na te gaan of aan de hand van het – in casu Duitse – materiële recht rekening met de
betreffende Griekse wetten kan worden gehouden. (r.o.49, 50 & 55, aan te raden r.o. 40-55 te lezen)
Week 3
Florin Lazar’ De schade waarmee naar moet gekeken worden, is de directe schade (r.o. 23). Het land waar de letsel- of
Plaats waar de schade vermogensschade is opgelopen, geldt als het land waar de directe schade zich voordoet (r.o. 24). In casu
voordoet 4 lid 1 Rome II bestaat de schade uit de letsels die tot de dood van de dochter hebben geleid in Italië. De schade die door
de familieleden van die dochter is geleden, is een indirect gevolg zoals in art. 4 lid 1 Rome II. (r.o. 25).
Definitief antwoord in r.o. 30.
Dahabshiil Hof heeft juist geoordeeld door art. 4 lid 1 Rome II jo. art. 10:159 BW in casu zo uit te leggen dat voor de
4 lid 1 Rome II jo 10:159 beoordeling van de onrechtmatigheid van de plaatsing van belastende mededelingen op websites het recht
Smaad wordt toegepast van het land waar het centrum van de belangen van het slachtoffer zich bevindt. (r.o.
3.8.5.). Voor definitie van het centrum van belangen wordt aangesloten bij zaken Edate en Martinez (r.o.
3.10.2).
Uberseering Wanneer een vennootschap die overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat is opgericht en daar haar
= vennootschappen statutaire zetel heeft, haar vrijheid van vestiging in een andere lidstaat uitoefent, de laatstbedoelde staat
overeenkomstig de art. 43 en 48 EG de rechtsbevoegdheid en daarmee de procesbevoegdheid moet
erkennen. (r.o. 95)(ook relevant: 70, 78, 80-82, 93, 94)
Inspire Art Allereerst is het niet van belang dat een vennootschap in een lidstaat enkel is opgericht met het doel zich te
Nu in art 1 lid 2 Wfbv vestigen in een tweede lidstaat, om daar al haar economische activiteiten te ontplooien. Afgezien van fraude
Vennootschappen gevallen levert dit geen misbruik op en heeft dit geen gevolg voor de toepassing van regels inzake de
vrijheid van vestiging (r.o. 95-96). Bepalingen uit de WFBV betreffende het minimumkapitaal en de
aansprakelijkheid van de bestuurders beperken de in art. 43 en 48 EG gegarandeerde vrijheid van vestiging.
(r.o. 104-105). Nationale maatregelen die de vrijheid van vestiging beperken kunnen worden
gerechtvaardigd als aan vier voorwaarden is voldaan. (r.o. 132-133). In casu is dit niet het geval (r.o. 142)
Cartesio Geeft het vrije verkeer van vestiging het recht aan een vennootschap om haar zetel te verplaatsen, maar
= vennootschappen dan wel aan het vennootschapsrecht van de oude vestigingsstaat onderworpen te blijven?
HVJ: Lidstaten kunnen m.b.t. statutaire zetels en verplaatsing verschillende nationale regelgeving hebben
(r.o. 105-107). De huidige stand van het Gemeenschapsrecht verzet zich niet tegen een regeling van een
lidstaat die een vennootschap belet om haar zetel te verplaatsen naar een andere lidstaat met behoud van
haar hoedanigheid van vennootschap die valt onder het nationale recht (r.o. 124). Lidstaten mogen wel
eisen stellen aan hun eigen ondernemingen. De lidstaat van oorsprong mag dus wel verbieden dat een zetel
wordt verplaatst terwijl het recht van oorsprong nog wordt toegepast
Vale Antwoord op eerste twee vragen: Art. 49 en 54 VWEU verzetten zich ertegen dat een lidstaat bepaalt dat
= vennootschappen buitenlandse vennootschappen zich niet kunnen omzetten naar een vennootschap naar het nationale recht
van die lidstaat (r.o. 41, ook lezen 27, 29, 32, 40, 46). Antwoord op de derde en vierde vraag: Lidstaat van
ontvangst mag zijn eigen nationale recht bepalen. Niettemin verzetten het gelijkwaardigheidsbeginsel en het
doeltreffendheidsbeginsel zich ertegen dat de lidstaat van ontvangst weigert om voor grensoverschrijdende
omzetting niet dezelfde regels te hanteren als voor binnenlandse omzetting (r.o. 62, zie ook 51, 54, 56, 61)
Week 4
Klooster in landschap Naar welk recht moet worden bepaald of er sprake is van verjaring van de vordering tot revindicatie? In NL
10:132 lid 1 recht is de vordering verjaard, onder Duits recht niet.
HR: Goederenrechtelijke rechtshandelingen die plaatsvinden die na diefstal door of namens een eigenaar
worden verricht gedurende de periode waarin onbekend is waar de zaak zich bevindt, dienen te worden
beoordeeld naar het recht van het land waar de zaak zich vóór de diefstal bevond. Normaliter geldt: lex rei
sitae, maar uitzondering in art. 10:132 indien de situs onbekend is. Echter, in casu gaat de uitzondering
niet op omdat Sachsen zich niet op de onbekendheid beroept. Dus NL recht van toepassing.
Boon/RG lease Naar NL IPR moet de vraag of een rechtshandeling (in casu de koopovereenkomst) een geldige
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessavantuyl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.39. You're not tied to anything after your purchase.