100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Mensenrechten: open boek $8.15   Add to cart

Summary

Samenvatting Mensenrechten: open boek

7 reviews
 721 views  12 purchases
  • Course
  • Institution

Bevat zeer volledige lesnota's (incl. PowerPoint) en een verwerking van de syllabus. Alle arresten werden zeer zorgvuldig uitgewerkt in dit document

Preview 10 out of 81  pages

  • June 10, 2017
  • 81
  • 2016/2017
  • Summary

7  reviews

review-writer-avatar

By: ellentiteca • 4 year ago

review-writer-avatar

By: Shero • 6 year ago

review-writer-avatar

By: merelbroodcoorens • 6 year ago

review-writer-avatar

By: MarieRechtenStudentUgent • 6 year ago

review-writer-avatar

By: nassahx • 7 year ago

review-writer-avatar

By: Ldw2021 • 7 year ago

review-writer-avatar

By: evacarmeliet • 7 year ago

avatar-seller
Artikel 2 EVRM: recht op leven

Interpretatie

Ondanks het feit dat er geen echte hiërarchie is tussen de verschillende rechten in het
Verdrag, heerst er toch een zekere hiërarchie waarbij het recht op leven bovenaan staat. Art.
2 EVRM is één van de meest fundamentele bepalingen uit het Verdrag, dat in vredestijd geen
derogatie toestaat onder art. 15 EVRM. Samen met art. 3 EVRM bekrachtigt het één van de
basiswaarden van democratische samenlevingen die de Raad van Europa vormen. Daarom
moeten de bepalingen strikt worden uitgelegd. (McCann and Others v. United Kingdom)

Status van slachtoffer

Slachtoffer overleden  indirecte slachtoffers: familie van het overleden slachtoffer, of
iemand die een zeer hechte band heeft met het slachtoffer (VB: lange tijd samengewoond)

Soms leeft het slachtoffer nog, maar is men niet meer in staat om zelf een klacht in te dienen.
Het Hof geeft dan de mogelijkheid aan de familie van het slachtoffer, indien het slachtoffer de
klacht zelf steunt, om een zaak in te leiden. (Ilhan v. Turkey)

In zeer uitzonderlijke situaties kan een ngo een slachtoffer vertegenwoordigen door namens
hem/haar klacht in te dienen. (Centre for Legal Resources on behalf of Valentin Campeanu v.
Romania)

Artikel 2 in “near-death situations”

Situaties waarbij personen dankzij enorm veel geluk aan de dood zijn ontsnapt kunnen ook
behandeld worden onder art. 2 EVRM. Hierbij zal het Hof rekening houden met de graad en
het soort geweld dat werd gebruikt en de opgelopen verwondingen.

VB: politieagenten achtervolgen een bestuurder na een overtreding. Er werden meerdere
schoten gelost die het slachtoffer o.a. geraakt hebben in de arm. Het slachtoffer overleefde,
maar het Hof heeft deze klacht toch behandeld onder art. 2 EVRM. (Makaratzis v. Greece)

Voor andere contexten, zoals ongevallen, natuurlijke catastrofes, ziektes.

VB: enkele personen, die in aanraking gekomen met asbest, dienden een klacht in bij het Hof
wegens schending van art. 2 EVRM. Het Hof heeft echter beslist dat de zaak behandeld zal
worden onder art. 8 EVRM in plaats van onder art. 2 EVRM, aangezien de betrokken personen
zich niet in een levensbedreigende situatie bevonden. (Brincat and Others v. Malta).

Het is echter belangrijk om te weten dat er geen groot verschil zit tussen de behandeling van
een klacht onder art. 2 EVRM of art. 8 EVRM, aangezien deze rechten elkaar overlappen.

,Beperkingen in de tijd
“Begin van leven”: in Europa bestaat geen consensus omtrent de vraag wanneer het leven
begint. De lidstaten krijgen daarom een appreciatiemarge van het Hof. Indien een staat het
recht op leven van een ongeboren kind niet erkent, is het Hof hiermee akkoord. (Vo v. France)

Problemen betreffende “einde van leven”:
- Uit art. 2 EVRM kan geen recht om te sterven worden afgeleid (Pretty v. United
Kingdom)
- Staten krijgen een appreciatiemarge omtrent het einde van het leven evenals omtrent
het vinden van een evenwicht tussen de bescherming van het leven van een patiënt
en de bescherming van hun recht op respect voor privéleven en persoonlijke
autonomie.

VB: een jonge persoon raakte naar aanleiding van een ongeval zwaar gehandicapt. Hij kan op
dit moment niets meer zelf, behalve ademen. Hij leeft eigenlijk als een plant. De vraag die zich
hier stelt is: in welke omstandigheden kunnen staten doorgaan of stoppen met levens-
onderhoudende behandelingen? (Lambert and Others v. France)

I. Verbod op het opzettelijk ontnemen van leven (negatieve verplichting)

A. Doodstraf

Protocol n° 6: afschaffing van de doodstraf in tijden van oorlog (oorlog)
Protocol n° 13: afschaffing van doodstraf in alle omstandigheden (oorlog + vredestijd)

Lidstaten begonnen de doodstraf af te schaffen.
Behalve: Rusland, Armenië en Azerbeidzjan (nog steeds doodstraf in vredestijd)
Maar: moratorium  laatste 20-30 jaar geen doodstraf meer uitgevoerd

 Doodstraf-vrije zone

Het Hof heeft sterke aanwijzingen dat artikel 2 EVRM geamendeerd werd, op die manier dat
het de doodstraf verbiedt in alle omstandigheden, gezien de vele ondertekeningen van
protocol n°6 en n°13 en de consistente statenpraktijk tijdens het observeren van het
moratorium omtrent de doodstraf. (Al-Sadoon and Mufdhi v. United Kingdom)

State responsibility in extradition/expulsion

Artikel 2 EVRM verbiedt de uitwijzing of uitlevering van een individu naar andere staat indien
substantiële gronden aangetoond zijn om te geloven dat hij/zij een reëel gevaar loopt om
onderworpen te worden aan de doodstraf. (Al Nashiri v. Poland)

Lidstaten hebben de verplichting om niemand uit te leveren of uit te wijzen naar een staat
waar hij/zij een reëel gevaar loopt om de doodstraf te krijgen.

, B. Gebruik van dodelijk geweld door staatsagenten

McCann v. United Kingdom*.

Algemene principes

- De uitzonderingen afgebakend in paragraaf 2 van artikel 2 EVRM geven aan dat artikel
2 EVRM zich (niet exclusief) uitbreidt naar opzettelijk doden. De tekst van artikel 2 EVRM
in zijn geheel toont aan dat paragraaf 2 niet enkel omschrijft wanneer wordt toegelaten
om een individu opzettelijk te doden, maar ook situaties beschrijft waarin wordt
toegelaten om geweld te gebruiken dat kan resulteren, als onbedoeld resultaat, in het
ontnemen van een leven.

- Het gebruik van geweld, hoe dan ook, moet minstens absoluut noodzakelijk zijn om één
van de doeleinden uit de subparagrafen (a), (b), (c) te bereiken.

- Het gebruik van geweld moet strikt proportioneel zijn.

In zaken waar staatsagenten beroep hebben gedaan op geweld, onderzoekt het Hof:

a) Handelingen van de staatsagenten die geweld hebben gebruikt: het gebruik van
geweld door staatsagenten tijdens het nastreven van één van de doelen, afgebakend in
paragraaf 2 van artikel 2 EVRM, kan gerechtvaardigd zijn onder deze voorziening indien
het gebaseerd is op de oprechte overtuiging, die om goede redenen kon worden
waargenomen, om op dat moment geldig te zijn maar naderhand verkeerd blijkt te zijn.

b) Alle omstandigheden omtrent het incident, inclusief het plan en de controle over de
operatie: het Hof onderzoekt waar de rechtshandhaving operatie in een afzonderlijke
zaak werd gepland en gecontroleerd om de mogelijke middelen van het dodelijk geweld
of incidenteel verlies van mensenlevens zoveel mogelijk te minimaliseren.

*In casu: omwille van verkeerdelijke informatie hebben de staatsagenten de betrokken
personen gedood. Er was dus duidelijk een probleem met de planning en controle. Er werd
dan ook een schending van artikel 2 EVRM bevonden door het Hof.

Gebruik van geweld kan gerechtvaardigd zijn door één van de gronden opgelijst in artikel 2,
paragraaf 2 EVRM

a) Ter verdediging van wie dan ook tegen onrechtmatig geweld (Huohvanainen v. Finland,
Trevalec v. Belgium)
b) Teneinde een rechtmatige arrestatie te bewerkstellingen of het ontsnappen van iemand
die op rechtmatige wijze is gedetineerd, te voorkomen (Nachova and Others v. Bulgaria,
Scavuzzo-Hager and Others v. Switzerland)
c) Teneinde in overeenstemming met de wet een oproer of opstand te onderdrukken
(Simsek and Others v. Turkey)

,Onwettige moorden (unlawful killings)

- Tijden van conflict
(Khashiyev and Akayeva v. Russia, Isayeva and Others v. Russia)

- Beschuldigingen van samenspraak  Opdracht van de staat? Had de staat er weet van?
(Finucane v. United Kingdom, Gongadze v. Ukraine)

- Verdwijningen  Staatgerelateerd: op welke manier verdwenen? Persoon dood?
(Aslakhanova and Others v. Russia)

Beoordeling van bewijs

a) Standard of proof (high/low): wanneer de binnenlandse procedure plaats heeft
gevonden, vereist het overtuigende elementen om het Hof te laten vertrekken van de
feitelijke bevindingen die de binnenlandse rechtbanken hebben gedaan. Wanneer er
betwiste feiten zijn tussen de partijen, vereist het Hof een standard of proof “beyond
reasonable doubt” bij de beoordeling van het bewijs. Zulk bewijs mag volgen uit de co-
existentie van voldoende sterke, duidelijke en overeenstemmende conclusies of van
soortgelijke onweerlegbare feitelijke vermoedens. (Khashiyev and Akayeva v. Russia)

b) Burden of proof (bewijslast): waar de betrokken gebeurtenissen geheel of grotendeels
binnen de exclusieve kennis van de autoriteiten liggen, zoals het geval bij personen
onder hun heerschappij, zullen sterke feitelijke vermoedens ontstaan ten aanzien van
letsels, overlijden of verdwijningen die zich tijdens deze aanhouding voordoen. De
bewijslast kan dan als rustend op de autoriteiten worden beschouwd om een
bevredigende en overtuigende verklaring te geven. (Salman v. Turkey)

De rechtbank herhaalt in dit verband dat de verdeling van die last intrinsiek verband
houdt met onder meer de specificiteit die verband houdt met de feiten van de zaak.
(Nachova and Others v. Bulgaria)

II. Bescherming van het leven (positieve verplichting)

Artikel 2, paragraaf 1 EVRM vraagt de staat niet alleen af te zien van opzettelijke en
onrechtmatige ontneming van levens, maar ook om passende maatregelen te nemen om de
levens van degenen binnen haar jurisdictie te waarborgen. (L.C.B. v. United Kingdom)

Omvang

Het Hof heeft geoordeeld dat de hiervoor genoemde positieve verplichting krachtens artikel
2 EVRM van toepassing is in het kader van elke openbare of niet-openbare activiteit, waarbij
het recht op leven op het spel staat. (Centre for Legal Resources on behalf of Valentin
Câmpeanu v. Romania)

,Het Hof onderstreept echter ook dat artikel 2 EVRM niet kan worden geïnterpreteerd als het
waarborgen van een absoluut veiligheidsniveau voor elk individu bij elke activiteit waarbij
het recht op het leven in het geding kan komen, met name wanneer de betrokkene een graad
van verantwoordelijkheid draagt ten aanzien van de situatie waarbij hij/zij zich heeft
blootgesteld aan een ongerechtvaardigd gevaar. (Gökdemir v. Turkey)


A. Regelgevingskader

De eerste plicht van de staat die voortvloeit uit zijn verplichting om passende maatregelen te
nemen om het leven te beschermen, is een wetgevend en administratief kader op te zetten
om effectieve afschrikking te bieden tegen bedreigingen voor het recht op leven. (Öneryıldız
v. Turkey)

De inhoud van deze verplichting hangt af van de feitelijke context. (Nachova and Others v.
Bulgaria, Öneryıldız v. Turkey)

B. Preventieve operationele maatregelen

In bepaalde goed gedefinieerde omstandigheden hebben staten een positieve verplichting om
preventieve operationele maatregelen te nemen om een persoon te beschermen waarvan het
leven in gevaar is.

Dit zou echter niet moeten worden geïnterpreteerd op een manier die de autoriteiten
onmogelijke of onevenredige belasting oplevert.

De vastgestelde test in Osman v. United Kingdom: "Indien autoriteiten wisten of zouden
moeten hebben geweten van het bestaan van een echt en onmiddellijk risico voor het leven
van een geïdentificeerd individu of individuen door criminele handelingen van derden en zij
geen maatregelen hebben genomen binnen de reikwijdte van hun bevoegdheden die
redelijkerwijs beoordeeld zouden zijn, zou van hen kunnen zijn verwacht dat risico te
vermijden.”

De plicht om het leven te beschermen in context

- Medische behandeling (Arskaya v. Ukraine, Mehmet Sentürk and Bekir Sentürk v.
Turkey)
- Ongevallen (Anna Todorova v. Bulgaria, Kalender v. Turkey)
- Binnenlands geweld (Opuz v. Turkey)
- Strafbeleid (Choreftakis and Choreftaki v. Greece)
- Zelfdoding (De Donder and De Clippel v. Belgium)
- Gevaarlijke activiteiten, waaronder milieu- of industriële rampen (Brincat and Others v.
Malta)

, III. Procedurele verplichtingen

Er is geen expliciete vermelding van een plicht om het verdrag te onderzoeken en in de
voorbereidende werkzaamheden werd geen dergelijke vereiste vermeld met betrekking tot
artikel 2 van het verdrag.

Artikel 2 EVRM moet echter gelezen worden op die manier dat het ook een procedurele
verplichting inhoudt. Dit principe werd voor de eerste keer geformuleerd door de
Conventieorganen, in het mijlpaalgeval McCann and Others v. United Kingdom*.

Het Hof heeft voor het eerst een procedurele schending vastgesteld in het geval Kaya v.
Turkey, die betrekking heeft op de moord van de broer van de verzoekers door de
veiligheidsdiensten in betwiste omstandigheden in Zuidoost-Turkije.

*In casu: "Een algemeen wettelijk verbod op willekeurig doden door staatsagenten zou in de
praktijk ondoeltreffend zijn als er geen procedure bestond om de wettigheid van het gebruik
van dodelijk geweld door overheidsinstanties te beoordelen.

De verplichting om het recht op leven te beschermen krachtens deze bepaling, gelezen in
samenhang met de algemene verplichting van de staat krachtens artikel 1 EVRM om "eenieder
onder haar rechtsmacht de rechten en vrijheden die zijn vastgesteld in de Eerste Titel van het
Verdrag te verzekeren", impliceert dat er enige vorm van effectief officieel onderzoek moet
zijn wanneer individuen gedood worden als gevolg van het gebruik van geweld door, onder
meer, staatsagenten.”

Doel van het onderzoek

"Het essentiële doel van een onderzoek is om de effectieve tenuitvoerlegging van het
nationale recht te waarborgen die het recht op leven beschermt en, in die gevallen waarin
staatsagenten of -organen zijn betrokken, ervoor zorgen dat de toerekenbaarheid voor de
doden onder hun verantwoordelijkheid valt.” (Al-Skeini and Others v. United Kingdom)

Aard van het onderzoek

"De door de procedureverplichting vereiste vorm van onderzoek varieert naar gelang van de
aard van de inbreuk op het leven. Hoewel een strafrechtelijk onderzoek in het algemeen
noodzakelijk is wanneer de dood opzettelijk wordt veroorzaakt, kunnen een burgerlijke of
zelfs tuchtprocedures aan deze eis voldoen wanneer de dood zich voordoet als gevolg van
nalatigheid." (Mustafa Tunç and Fecire Tunç v. Turkey)

,Onderzoeksnormen/standaarden

Onafhankelijkheid: personen die verantwoordelijk zijn voor het onderzoek en de uitvoering
ervan zijn onafhankelijk van zij die betrokken zijn bij de gebeurtenissen. Dit vereist niet alleen
hiërarchische of institutionele, maar ook praktische onafhankelijkheid. (Ramsahai and Others
v. The Netherlands, Mustafa Tunç and Fecire Tunç v. Turkey)

Toereikendheid: het onderzoek moet adequaat zijn. De autoriteiten moeten redelijke
maatregelen hebben genomen die beschikbaar zijn, zoals het bewijs van het incident
(forensisch bewijs, getuigenissen, autopsie, etc.). Het onderzoek moet grondig zijn, d.w.z. dat
de autoriteiten een serieuze poging hebben gedaan om erachter te komen wat er is gebeurd
en dat men niet op snelle of slechte conclusies mag vertrouwen om het onderzoek te sluiten.

Snelheid en redelijke afhandeling: het onderzoek moet snel gebeuren en de procedure moet
binnen een redelijke termijn plaatsvinden.

Publiek onderzoek: er moet voldoende publieke controle van het onderzoek of de resultaten
ervan zijn om de toerekenbaarheid in de praktijk en in theorie te waarborgen. Het gaat echter
niet zo ver dat alle procedures die gevolgd worden tijdens een onderzoek, naar aanleiding van
een gewelddadig overlijden, gepubliceerd moeten worden (Ramsahai and Others v.
Nederland). De mate waarin publieke controle vereist is, kan wellicht verschillen van geval
tot geval. (Giuliani and Gaggio v. Italy)

Deelneming van naaste familie: in alle gevallen moeten nabestaanden van het slachtoffer
betrokken zijn bij de procedure voor zover nodig om zijn of haar legitieme belangen te
waarborgen (Mocanu and Others v. Romania).

Dit betekent echter niet dat de onderzoeksautoriteiten tegemoet moeten komen aan elk
verzoek van een familielid om een bepaalde onderzoeksmaatregel te treffen in de loop van
het onderzoek.

Wel: familieleden moeten worden ingelicht over bepaalde procedurele stappen tijdens het
onderzoek zodat ze, indien de openbare aanklager beslist om niet te vervolgen, de kans
krijgen om deze beslissing te verwerpen of in beroep te gaan tegen deze beslissing.

Het gebrek aan publieke controle op het politieonderzoek kan gecompenseerd worden door
de nodige toegang te verschaffen aan het publiek of het slachtoffer in andere stadia van de
procedure. (Giuliani and Gaggio v. Italy)

Plicht om te vervolgen

"Er bestaat geen recht om een vervolging, veroordeling of een bepaalde uitspraak te
verkrijgen en het feit dat een onderzoek eindigt zonder concrete of slechts met beperkte
resultaten, is geen aanwijzing voor eventuele fouten." (Giuliani and Gaggio v. Italy, Armani Da
Silva v. United Kingdom)

,Proces

"De vereisten van artikel 2 EVRM, op procedureel vlak, gaan verder dan het stadium van het
officiële onderzoek. Daarom, indien het onderzoek geleid heeft tot een procedure bij de
nationale rechtbanken, moet de hele procedure, inclusief de procesperiode, voldoen aan de
eisen van de positieve verplichting om levens te beschermen door de wet.” (Öneryıldız v.
Turkey)

M.a.w.: bovenstaande onderzoeksnormen/standaarden moeten tevens worden toegepast in
nationale rechtbanken.

Het Hof verleent de nationale rechtbanken aanzienlijk eerbied/respect bij de keuze van
passende sancties voor mishandeling en moord door staatsagenten. Het heeft echter een
zekere mate van beoordeling en ingrijpen in geval van "manifeste onevenredigheid" tussen
het gepleegde strafbare feit en de opgelegde sanctie. (Armani Da Silva v. United Kingdom)

De beoordeling van het Hof is niet beperkt tot de ernst van de veroordeling, zoals
aanvankelijk door de nationale rechtbanken werd opgelegd, maar omvat ook de wijze van
hun latere tenuitvoerlegging*. (Enukidze and Girgvliani v. Georgia)

*VB: amnestie verlenen na korte periode in de gevangenis na een zwaar misdrijf.

Herleving van procedurele verplichtingen

De procedurele onderzoeksplicht kan herleven indien er een geloofwaardige of aannemelijke
bewering bestaat dat het ontdekken van nieuw bewijs of nieuwe informatie relevant is voor
de identificatie en uiteindelijke vervolging of bestraffing van de dader van een onwettig
doden.

De stappen die redelijk te nemen zijn zullen aanzienlijk variëren, afhankelijk van de feiten van
de situatie.

Een dergelijk onderzoek kan in sommige gevallen redelijkerwijs beperkt worden tot het
verifiëren van de geloofwaardigheid van de bron of van de beweerde nieuwe bewijzen.
(Brecknell v. United Kingdom)

Moorden die gepleegd worden buiten de normale jurisdictie van een staat: het Hof
onderzoekt of er alsnog *procedurele verplichtingen* kunnen liggen op deze staat?

Vraag: heeft een staat jurisdictie? Twee testen:

1. Personele jurisdictie: heeft een staat gezag en autoriteit over een bepaald persoon?
Zo ja, kan de staat *verantwoordelijk* voor het fysisch welzijn van deze persoon.

2. Territoriale jurisdictie: hebben soldaten van een staat effectieve jurisdictie over een
bepaald gebied van een andere staat?
Zo ja, kan de staat *verantwoordelijk* zijn voor de moorden die er worden gepleegd.

, Artikel 4 EVRM: verbod van slavernij

Achtergrondinformatie

Cijfers:
- Tussen 12 en 27 miljoen slaven wereldwijd (35,8 miljoen)
- Volgens IAO: 21 miljoen slaven

Wat: werken op veld, in bordelen, woningen, mijnen, sweatshops, restaurants

Soorten:
- Staat forced labour: 2,2 miljoen
- Seksuele uitbuiting: 4,5 miljoen
- Arbeidsexploitatie: 14,2 miljoen

55% forced labour: vrouwen
98% seksuele exploitatie: vrouwen
15,5 miljoen: minderjarigen

2,5 miljoen slaven in Europa: voornamelijk in seksuele exploitatie (43%) op veld, in
sweatshops en private huishoudens (32%)

Waar:
- India
- Zuidoost-Azië
- Afrika
- Voormalig USSR
- Midden-Oosten
- Noord-Korea: werkkampen, arbeid op het veld
- Oezbekistan: katoenproducent
- Cambodja: gedwongen bedelarij, prostitutie

Slavernij is illegaal: alle landen hebben wetgeving aangenomen die slavernij verbiedt.

Minimum 158 producten uit 58 landen hier te koop worden gemaakt door slaven/mensen
in dienstbaarheid/bonded labourers.

, Tekst artikel 4 EVRM

1. Niemand mag in slavernij of dienstbaarheid worden gehouden.
2. Niemand mag gedwongen worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten.
3. Niet als ‘dwangarbeid of verplichte arbeid’ in de zin van dit artikel worden beschouwd:

a. elk werk dat gewoonlijk wordt vereist van iemand die is gedetineerd overeenkomstig de
bepalingen van artikel 5 van dit Verdrag, of gedurende zijn voorwaardelijke invrijheidstelling;

b. elke dienst van militaire aard of, in het geval van gewetensbezwaarden in landen waarin
hun gewetensbezwaren worden erkend, diensten die gevorderd worden in plaats van de
verplichte militaire dienst;

c. elke dienst die wordt gevorderd in het geval van een noodtoestand of ramp die het leven
of het welzijn van de gemeenschap bedreigt;

d. elk werk of elke dienst die deel uitmaakt van normale burgerplichten.

“Slavernij” en “dienstbaarheid”

Zaak: Siliadin t. Frankrijk

Slavernij: “slavery is the status or condition of a person over whom any or all of the powers
attaching to the right of ownership are exercised.”

“(The Court) notes that this definition corresponds to the ‘classic’ meaning of slavery as it was
practised for centuries.”

Dienstbaarheid: “(…) for Convention purposes, “servitude”, what is prohibited is a
“particularly serious form of denial of freedom” (…). It includes, ‘in addition to the obligation
to perform certain services for others ... the obligation for the 'serf' to live on another person's
property and the impossibility of altering his condition.”

“Servitude” means an obligation to provide one’s services that is imposed by the use of
coercion, and is to be linked with the concept of “slavery” described above.”


Slavernij Dienstbaarheid (minder erge vorm)
Erge vorm van ontneming van persoonlijke Erge vorm van ontneming van persoonlijke
vrijheid  vrijheidsberoving vrijheid  vrijheidsberoving
Verlening van een bepaalde dienst + dwang Verlening van een bepaalde dienst + dwang
Verlies juridische persoonlijkheid: herleid Verplicht handelingen stellen voor derden
tot een object, eigendom van anderen + en blijven leven op de plaats waar men die
kunnen worden verhandeld. handelingen stelt.
Men kan niet zomaar een einde maken aan
de situatie.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller camillederidder. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.15. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.15  12x  sold
  • (7)
  Add to cart