Samenvatting infectieziekten gegeven in de pre-master Health Science als voorbereiding op de specialisatie infectious diseases, 9,3 voor het vak behaald.
COLLEGE 1: TRANSMISSIE ROUTES, VIRULENTIE EN PATHOGENESE...................................................1
TRANSMISSIEROUTES............................................................................................................................2
VIRULENTIE EN PATHOGENESE.................................................................................................................2
COLLEGE 2: CLASSIFICATIE, GI-INFECTIES VIRUSSEN, BACTERIËN EN PARASIETEN DEEL 1 TOT 3........4
CLASSIFICATIE VIRUSSEN........................................................................................................................6
CLASSIFICATIE VAN BACTERIËN..............................................................................................................10
CLASSIFICATIE VAN PARASIETEN.............................................................................................................16
COLLEGE 3: DIAGNOSTIEK................................................................................................................19
COLLEGE 4: PARASITOLOGIE............................................................................................................25
COLLEGE 5: ANTIMICROBIËLE MIDDELEN EN RESISTENTIE...............................................................28
COLLEGE 6: HIV................................................................................................................................34
COLLEGE 7: INFECTIEZIEKTEN EPIDEMIOLOGIE................................................................................36
COLLEGE 8: LUCHTWEGINFECTIES....................................................................................................41
COLLEGE 9: SEKSUELE OVERDRAAGBARE AANDOENINGEN.............................................................44
College 1: transmissie routes, virulentie en pathogenese
Directe transmissie nodig bij envelop virussen bv. Ebola
Geen envelop virussen zoals Nora virus (darmvirus), kan beter indirecte trasmissie
weerstaan.
Bij meeste infectieziekten is een deel symptomatische maar er is ook een deel
asymptomatische maar wel besmettelijk, dat noemen we reservoirs:
1. mensen
2. dieren, alleen gewervelde dieren (zoönose)
3. vectoren (insect) bv pest of malaria
4. besmetten oppervlakten: voedsel, water of bijv. aarde
1
, RNA-virus: meer mutatie gevoelig, enzym RNA afhankelijke polymerase zorgt voor
gevoeligere mutatie omdat het proef-reading systeem afwezig is
DNA-virus: minder mutatie gevoelig, enzym proef-reading systeem door DNA
afhankelijke polymerase en hoge replicatie snelheid
Wat kan je vertellen over een RNA-virus met een envelop?
RNA-virus is dus mutatie gevoelig en kan makkelijk muteren, waardoor het zich makkelijk
kan aanpassen aan verschillende omstandigheden en dus verschillende soorten gastheren
kan infecteren. Een envelop zorgt voor directe transmissie en niet altijd tot weefselschade
lijden
Transmissieroutes
1. horizontaal: mens op mens
2. verticaal: zwanger persoon op kind
1. contact transmissie
a. direct contact transmissie: rabiës (mens-mens) (mens-dier)
b. indirect contact transmissie: gebruiksvoorwerpen bijv. handdoek
c. druppel transmissie (aerosol)
2. Vehicle transmissie:
a. water
b. voedsel
c. stofdeeltjes
3. vector transmissie:
a. mechanische: de vector is niet noodzakelijk voor de ontwikkeling van het pathogeen,
vanuit een prullenbak via een vlieg op je voedsel
b. biologische: de vector is echt nodig voor de ontwikkeling van het pathogeen, bijv. bij
malaria
Dus directe transmissie zit er geen factor tussen en indirect zit er wel een factor tussen
bijvoorbeeld vector, oppervlak enzovoort.
Bij uitbraak kijken we ook naar de risicogroepen, deze zijn van belang om de ziekte beter te
begrijpen, wat is nou belangrijk om te weten?
Virulentie en pathogenese
Opportunistische infecties, nieuwe ziekten, oude ziekten en resistentie
3 soorten organismen die infectieus zijn voor de mens:
1. Virussen: replicatiecyclus afhankelijk van de gastheer obligaat intracellulair
2
,2. Bacteriën: prokaryoten (intra- en extracellulair)
3. Parasieten: eukaryoten (intra- en extracellulair)
Prokaryoot: geen celorganellen geen celkern, los DNA in cytoplasma
Eukaryoot: wel organellen en wel een celkern
1. Pathogeen: organisme dat een ziekte veroorzaakt
a. Primair: ziekte in gezonde gastheer
b. Opportunistische: veroorzaakt alleen ziekte in een verzwakte gastheer
2. Infectie: aanwezigheid van een vermenigvuldigd micro-organisme (hoeft niet
schadelijk te zijn)
a. Primair: veroorzaakt door primaire pathogeen
b. Secundair: als gevolg van een primaire infectie, 2e infectie plaatsvinden
Infectieproces bestaat uit:
1. Aanhechting & Binnendringen: (porte d ’entree)
a. Mucosa: respiratoire, darm enz.
b. Huid
c. Parentaal: via injectie
d. Zwangere persoon: via placenta
2. Binnen blijven
3. Overleven: koloniseren (vermenigvuldigen)
4. Weefselschade toebrengen: ziekte veroorzaken (hoeft niet voor elk individu zo te
zijn)
5. Transmissie: identiek aan porte d ‘entree maar dan vaak via lichaamsvocht: bloed,
speeksel, zweet, urine, afscheiding, moedermelk enzovoort.
Virulentie factoren nodig om die 5 stappen succesvol te doorlopen.
Het zijn pathogeeneigenschappen voor bacteriën die gereguleerd tot expressie worden
gebracht. Ze kunnen de virulentie factoren ook doorgeven via plasmiden naar een niet
virulente bacterie. Virulentie factoren tot expressie brengen wanneer ze met een goede
hoeveelheid zijn: Quorum sensing. Expressie van virulentie genen afhankelijk van
populatiedichtheid en signaalmoleculen en autoinductie:
1. Fili: zorgen voor aanhechting en spelen ook een rol bij DNA-overdracht, bewegelijkheid
bacterie en immuun escape. Maar zorgt ook voor overdracht van plasmiden en specifiek
voor gramnegatieve bacteriën
2. Flagella: beweging bacterie en daardoor kan hij vluchten voor een macrofaag,
imuunescape
3. Fimbriae: aanhechting
4. Glycocalyx: aanhechting en bescherming
5. Plasmiden: stukje erfelijk materiaal waar genen op kunnen liggen die coderen voor stukje
resistentie
6. Capsule: kan zorgen voor aanhechting of voor inhibitie immuunreactie
3
, Biofilm: komt voor op de tanden via quorum sensing wordt gevoeld dat de omgeving gunstig
is en polysachariden worden gevormd = biofilm en biofilm is resistent tegen
immuunsysteem, delen van biofilm kunnen loslaten en infectie verspreiden of resulteren in
trombo-embolische (dodelijk).
Normale flora verandert door de tijd heen door bijvoorbeeld dieet, leeftijd, stress,
hormonen enzovoort. Een feces transplantatie wordt gezien als een medicijn voor gezonde
darmflora.
Balansverstoring kan ervoor zorgen dat normale flora ziekte veroorzaakt:
1. immunodepressie
2. balansverstoring door antibiotica
3. verkeerde plek =in lichaam bijvoorbeeld E-coli wel veroorzaking ziekte
Pathogeen is instaat te overleven kan hij weefselschade veroorzaken:
1. Direct: pathogeen
a. Invasief vermogen: vermogen van een organisme om zich in groten getale in
de gastheer te vermenigvuldigen
2. Indirect: pathogeenproducten
a. Toxines: vermogen van een organismen om een toxine te produceren dat als
functie heeft: het doden van de gastheercel of inhiberen van processen
Mate van toxiciteit en /of invasief vermogen bepaald virulentie van het pathogeen
Virulentie is de mate van pathogeniciteit geproduceerd door een pathogeen:
LD50 bepalen: de dosis die nodig is om 50% van de individuen te doden
ID50 bepalen: de dosis die nodig is om 50% van de individuen te infecteren
College 2: classificatie, GI-infecties virussen, bacteriën en parasieten deel
1 tot 3
Virulentie = de mate van pathogeniciteit geproduceerd door een pathogeen
De virulentie is te meten met dosis-respons proeven en de LD50 en ID50 bepalen en
onderling vergelijken en uitspraak doen over virulentie.
Verloop van de infectie:
Acuut fase: is het geïnfecteerd raken met het pathogeen en is nodig voor het organisme om
de gastheer binnen te drinken.
1. Acute infectie: je bent in staat om het organismen op te ruimen, zelf limiterend
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller July2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.13. You're not tied to anything after your purchase.