Ecologie
Hoofdstuk 1: inleiding
1.Historische ontwikkeling van de ecologie als wetenschappelijke discipline
Vormt brug tussen natuur en menswetenschappen
Term ecologie ingevoerd door Ernst Haeckel
o Duitse bioloog en natuurwetenschapper
o Groot voorstander van evolutietheorie van Darwin
Ecologie is de wetenschap die de relatie tussen organismen en hun omgeving bestudeert
Alexander Von Humboldt was een botanicus en een geograaf
o Hij stelde dat de geografische verdeling van de vegetaties van onze planeet niets te maken had met
de classificatie door Linneus
o Maar deze verdeling eerder beheerst werd door milieu- en klimaatomstandigheden geassocieerd
met de hoogte- en breedteligging
Deze benadering werd verder uitgediept door August RH Grisebach
o Duitse botanicus die het concept ‘fyto-geografische groeivorm’ introduceerde
o Legt de nadruk op de limieten voor uitbreiding van plantengemeenschappen
Eugen Warming een Deens ecoloog heeft deze visie duidelijk beschreven en legde de basis van de ecologie
2.Ecologische subdisciplines en begrippen
Ecologie bestudeert de relaties en wisselwerking tussen levende organismen en hun omgeving
o Het verband tussen organismen en hun leefplaats
o Verhouding tussen levensvoorwaarden en levensvormen
Deze omgeving bestaat uit abiotische en biotische aspecten
o Abiotisch: alle fysische aspecten van de omgeving
Alle bestandsdelen die verbruikt worden en de delen die door de fysische factoren hun
gradiënten beïnvloed worden
Beschouwt een groep van organismen
o Biotisch: alles wat betreft voedsel en nakomelingen
Beschouwd organisme als individu en staat centraal
Ecologie probeert de distributie van organismen en hun aantal te begrijpen
Hedendaagse definitie:
o Ecologie is de studie van hoe de distributie en densiteit van populaties en soorten bepaald
worden/kan veranderen door interacties van individuele organismen en hun fysische en biologische
omgeving
Kan onderverdeeld worden in meerdere disciplines
o Ecofysiologie: fysiologische ecologie
Bestudeert de fysiologische respons van planten en dieren op het wisselend uitwendig milieu
waarin ze voorkomen
Studie van de fysische en chemische basiswetten die de uitwisselingsprocessen beschrijven
En bestudeert de feedback-mechanismen
o Mesologie: Studie van de eigenschappen van het milieu, klimatologie of pedologie
o Fysiologie: Studie van de levensprocessen
o Ethologie: Gedragsleer
o Autecologie: ecologie van individuen
o Synecologie: ecologie van groepen
o Systeemecologie: ecologie van ecosystemen
3.Beginselen van de systeemecologie
Wat is systeemecologie?
, De abiotische, fysio-chemische omgeving en de biotische verzameling van planten, dieren en micro-
organismen vormen een ecologisch systeem
Dit begrip werd geïntroduceerd door Tansley en er wordt een onderscheid gemaakt tussen
o Natuurlijke ecosystemen
Dit bestaat bijna niet meer, dit zijn de echte ecosystemen die zich gevormd hebben in de
natuur zonder enige inmenging van de mens
o Men-made ecosystemen
Vanaf er ook maar enige inmenging is van de mens in een ecosysteem
Basisterminologie: interacties tussen individuen en hun fysische omgeving
We spreken van toestands- en stuurveranderlijke:
o Toestands-: reacties van planten, dieren… op de stuurveranderlijke
o Stuur-: hoofdveranderlijke die bepalend is voor alle andere veranderlijke in het ecosysteem
Vb. als er een zonsverduistering is overdag zal de sapstroom in de plant afnemen en zullen de vogels hun
avondzang inzetten
We kunnen deze veranderlijke in een wiskundig verband gieten
f(x) het functioneel verband van de processnelheid met stuurveranderlijke x
Verband tussen groei en temperatuur: concepten basistemperatuur en thermische tijd
Groei is een toestandsveranderlijke en de temperatuur is hiervoor een stuurveranderlijke
De processnelheid of groeisnelheid wordt hier weergegeven door:
De temperatuur beïnvloedt de groei:
o Hun reactiesnelheid: als er een hogere kinetische energie is zijn er meerdere
moleculaire botsingen
, o De energie-inhoud: de temperatuur verhoogt de waarschijnlijkheid dat het energetisch niveau van de
moleculen hoger ligt dan de vereiste activatie-energie (er nemen meer moleculen deel aan de
reactie)
o De enzymactiviteit: een hogere t° zorgt voor extra katalysatie
Omdat T een stuurveranderlijke is krijgen we de thermische tijd als belangrijk concept
Volgens Svante verandert de reactieconstante bij chemische reactie exponentieel met de temperatuur
volgens vergelijking:
Verloop van fotosynthesesnelheid met toenemend temperatuur
Meeste planten behoren tot C3 groep, gekenmerkt door koolstofassimilatie via Calvin-cyclus
C4-planten zoals maïs, suikerriet vertonen een speciale assimilatie waardoor ze beter geschikt zijn voor droge
omstandigheden
Bij C4-planten is PEP-carboxylase een carboxylatie-enzym
Bij C3-planten is dit RuBP-carboxylase
Tussen T(opt1) en T(opt2) hebben we de optimale situatie
Om de reactie te laten doorgaan hebben we minstens de basistemperatuur nodig T(b)
Als de temperatuur stijgt boven T(opt2) krijgen we te maken met stress-fenomenen
De gemiddelde toestandsverandering door de gewijzigde temperatuur wordt weergegeven door:
De grootte van de toestandsveranderlijke y(t) op tijdstip t wordt weergegeven door:
Y(t) is hier de gecumuleerde groei op het tijdstip t
, Bij het gebruik van een vast tijdsinterval en een gecorrigeerde temperatuur T, vereenvoudigd deze formule
zich tot: (tijd x temperatuur = thermische tijd of dag-gradensom)
Deze thermische tijd is voor de planten veel belangrijker dan de actuele, gewone tijd
Bij optimale omstandigheden zal de plant beginnen groeien, bloeien…
Dit is verantwoordelijk voor het feit dat planten niet bloeien op vaste dagen, maar verspreid over een
periode
Effecten van veranderingen in het fysisch milieu
Responscurves kunnen gebruikt worden om het overleven, de groei en de reproductie van individuen,
populaties en gemeenschappen te beschrijven
Er zijn 3 typische responscurves met op de y-as de performantie van de soort, als die 0 is sterft de soort uit
o Temperatuur: extreme condities zijn letaal, minder extreme verhinderen de groei en enkel optimale
laten reproductie toe
o Conditie (arseen): geen effect bij lage concentratie, maar letaal bij hoge intensiteit
o Zoutstress: idem als conditie, maar is nodig voor organisme als een bron aan lage concentraties
4.Organisatie in ecosystemen
Organisatieniveaus en tijdschalen
Organisme/individu
o Een levend wezen met een eigen stofwisseling, de meest fundamentele eenheid binnen de ecologie
Soort
o Historisch gedefinieerd als een verzameling van organismen die genetisch heel gelijkaardig zijn en die
dus in principe natuurlijk kunnen voortplanten en daarbij vruchtbare nakomelingen voortbrengen
o Deze definitie werkt minder goed voor andere bacteriën
Populatie
o Een functionerende groep van individuele organismen van dezelfde soort die samenleven op
eenzelfde locatie, populaties zijn verschillend omdat ze een verschillende genetische samenstelling
hebben
Gemeenschap
o Populaties van verschillende soorten die samenleven en interageren op eenzelfde locatie
Ecosysteem
o Combinatie van de biologische gemeenschap en de fysische, niet-levende, abiotische omgeving
Bioom
o Een geografische regio met specifiek klimaat die gemeenschappen omvat die samengesteld zijn uit
organismen met gelijkaardige aanpassingen aan de omgeving
Biosfeer
o Totaliteit van alle leven dat een wisselwerking vertoont met de fysische omgeving op het niveau van
de volledige planeet
Om de ecologie te verklaren hebben we alle 4 deze disciplines nodig
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annadecrem. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.50. You're not tied to anything after your purchase.