Uitgebreide samenvatting HBO-programma Algemene economie (LOI). Als losstaande cursus te volgen, maar ook als onderdeel van de HBO-bachelor Finance and control
De algemene economie, oftewel de macro- economie, bestudeert de economische aspecten van de
nationale economie (volkshuishouding) of van de wereldhuishouding.
Kringloopschema’s
- De algemene economie probeert de algemene en economische verschijnselen van een
volkshuishouding te analyseren, verklaren en te voorspellen. Denk aan de werkgelegenheid,
investeringsniveau en de rentestand.
- Bv vragen als: op welke wijze hangen het algemene loonniveau en de werkgelegenheid met elkaar
samen?
- De samenhang tussen de verschillende economische verschijnselen is in werkelijkheid erg
gecompliceerd. Om hierin ordening te brengen maakt de wetenschap gebruik van modellen
Een model = een vereenvoudigde, schematische weergave van de werkelijkheid
Een kringloopmodel of -schema is hiervoor een voorbeeld
De geldigheid van een model is afhankelijk van het realiteitsgehalte van de stellingen die daaraan
ten grondslag liggen.
Kringloopschema van een gesloten economie zonder overheid
- Er zijn 4 stromen namelijk
Een stroom van arbeid van de gezinnen naar de bedrijven en een geldstroom in de
tegenovergestelde richting
Een stroom van goederen van de bedrijven naar de gezinnen en een geldstroom in de
tegenovergestelde richting.
- De geldstroom die bij de bedrijven binnenkomt
door verkoop van goederen noemen we het
verdiend inkomen
- Het inkomen die gezinnen verwerven door
productieve diensten wordt aangeduid met het
beschikbare inkomen
Een uitgebreid kringloopschema
- Omvat de volgende 5 sectoren
Gezinnen (consumptiehuishoudingen)
Bedrijven (productiehuishoudingen)
De overheid
Het buitenland
De banken (financiële instellingen)
- Het verdiend vermogen van de productiehuishoudingen (Yph) = C+ O+I –(E-M) = waarde van het
nationaal product.
- Het beschikbare inkomen van de consumptiehuishoudingen (Ych) = C+S+B
- Het verdiende inkomen is gelijk aan het beschikbare inkomen. Dus O+ I + E-M = S+B oftewel (S – I)
+ (B – O) = E - M
- (S -I) = particuliere spaarsaldo. Wanneer er meer gespaard dan geïnvesteerd wordt dan is er sprake
van een positief spaarsaldo
- (B – O) noemen we het begrotingssaldo. Wanneer de overheidsbestedingen groter zijn dan de
overheidsinkomsten dan is er een begrotingstekort
- (S – I) + (B – O) noemen we het nationale spaarsaldo
- E – M) is het exportsaldo. Wanneer de expert hoger is dan de import dan is er een exportoverschot.
- We kunnen hieruit concluderen dat het nationale spaarsaldo gelijk is aan het exportsaldo. Wanneer
het spaarsaldo negatief is (we geven meer uit dat wij zelf produceren) dan wordt dit opgevangen
door meer te importeren. De import is dan groter dan de export.
Nationale Rekeningen
- Dit is een andere methode om de geldstromen binnen een volkshuishouding weer te geven. Dit is de
boekhoudkundige methode. De in-en uitgaande geldstromen worden per sector geregistreerd en
vormen de Nationale Rekeningen. Het gaat hier om 4 sectoren namelijk;
De bedrijven (productiehuishoudingen en banken)
De gezinnen
De overheid
Het buitenland
- De Nationale Rekeningen worden jaarlijks en achteraf samengesteld en gepubliceerd door het CBS.
- Het Centraal Plan Bureau (CPB) voorziet daarentegen in de behoefte, onder meer van de regering,
aan prognoses. In het Nationaal Budget prognosticeert het CPB de verwachte geldstromen per
sector.
- Het CPB is een adviesorgaan van de regering dat jaarlijks voorspellingen doet over de economische
ontwikkelingen van ons land in het Centraal Economisch Plan. De voorlopige versie van het CEP is
de Macro- Economische Verkenning (MEV) die samen met de rijksbegroting op Prinsjesdag aan het
parlement wordt gepresenteerd.
- Verder rekent het CPB economische effecten van overheidsmaatregelen door teneinde
beleidsbeslissingen te kunnen voorbereiden
2
, Het economische kringloopproces van een nationale volkshuishouding valt uiteen in de volgende
deelprocessen;
1 Het proces van productie en inkomensvorming
2 Het proces van inkomensverdeling
3 Het proces van inkomensherverdeling over de sectoren
4 Het proces van inkomensbesteding per sector
1 Het proces van productie en inkomensvorming (bepaling van de toegevoegde waarde van de
nationale bedrijven)
- Produceren in economische zin is het toevoegen van waarde aan grondstoffen en halffabricaten.
- Consumptiegoederen: goederen die in de sector gezinnen voor eigen gebruik worden afgenomen
- Investeringsgoederen: oftwel kapitaalgoederen zijn goederen die worden afgenomen door de
sector bedrijven ter vervanging of uitbreiding van de productiecapaciteit
- in het eenvoudige kringloopmodel wordt ervan uitgegaan dat alle goederen en diensten direct
worden geleverd aan de gezinnen, zonder rekening te houden met de onderlinge leveringen (intermediair
verbruik). Dit zijn de goederen die de bedrijven elkaar onderling leveren, maar niet direct leiden tot
uitbreiding of vervanging van de productiecapaciteit
- toegevoegde waarde: dit is de marktwaarde (verkoopwaarde) van de productie minus de
inkoopwaarde van de daarbij gebruikte grondstoffen en halffabricaten. Maw: de waarde die een bedrijf als
schakel in de bedrijfskolom toevoegt aan de productie van de voorafgaande geleding.
- het totaal van de toegevoegde waarde die het bedrijfsleven in een bepaald land voortbrengt wordt
het bruto binnenlands product (bbp) genoemd.
- Afschrijving = waardevermindering van kapitaalgoederen. Als ook hiermee rekening wordt gehouden
(slijtage) ontstaat de netto toegevoegde waarde. De netto toegevoegde waarde is dus gelijk aan de
bruto toegevoegde waarde minus de afschrijvingen
- BBP = C + I+ O+ E- M
- Het BBP vertoont over et algemeen een jaarlijkse groei. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen
Nominale groei: de groei gemeten in euro’s
Reële groei: de groei in volume, dat wil zeggen: gecorrigeerd voor prijswijzingen. Dit staat
ook bekend als de economische groei van de nationale economie.
- Het binnenlands product is de toegevoegde waarde van de binnenlandse bedrijven plus de
toegevoegde waarde van de overheid. Hierbij wordt dus geen rekening gehouden met inkomens die
zijn betaald aan buitenlanders of inkomens die door het buitenland aan Nederlanders zijn betaald.
2. het proces van inkomensverdeling (bepaling van het bruto primair inkomen)
- bij het proces van inkomensverdeling wordt het bedrag van de bbp toegerekend aan de sector
bedrijven, gezinnen, overheid en buitenland op basis van de verdeling in:
Indirecte belastingen en prijsverlagende subsidies
Beloningen van de productiefactoren
- Primaire inkomens: zijn verkregen voor het beschikbaar stellen van de productiefactoren in het
productieproces: loon, huur, pacht, rente, dividend en winst
- Overdrachtsinkomens (secundaire inkomens): inkomens waar geen productiepresentatie tegenover
staat. Bijvoorbeeld sociale uitkeringen en toelagen voor de regeling studiefinanciering
- Ter bepaling van het bruto primair inkomen oftewel bruto nationaal inkomen (bni) dient het bbp
gesaldeerd te worden met het saldo primaire inkomens buitenland
- Bni = bbp – saldo inkomens uit het buitenland
- Het nationaal inkomen voor Nederland is de totale beloning voor de Nederlandse productiefactoren
3
, - Productiefactoren, dat is de vergoeding die de leveranciers van arbeid, kapitaal etc ontvangen
bestaat uit;
- de som van de beloningen hoeft niet gelijk te zijn aan de door de afnemers betaalde prijzen, dus de
marktprijzen. Het verschil wordt gevormd door prijsverlagende subsidies en indirecte belastingen (bv
btw, accijnzen en invoerrechten).
- Economische grootheden kunnen dus worden gewaardeerd tegen
Factorkosten (beloning van de productiefactoren)
Marktprijzen (inclusief de belastingen en de subsidies)
3 het proces van inkomensherverdeling over de sectoren (bepaling van het beschikbaar inkomen)
- de overheid speelt een belangrijke rol bij het proces van inkomensherverdeling tussen de
sectoren bedrijven, gezinnen en buitenland.
- Door de winstbelasting (vennootschapsbelasting) vloeit een deel van het primaire inkomen naar
de overheid
- In de sector gezinnen wordt door de inkomstenbelasting en sociale premies inkomen
overgeheveld naar de overheid. Anderzijds verstrekt de overheid ook inkomens als het primaire
inkomen niet toereikend is (om niet). Bijvoorbeeld een bijstandsuitkering
- Er vloeit inkomen naar het buitenland in de vorm van ontwikkelingshulp en bijdragen aan de EU.
Daartegenover zijn er ook weer inkomsten die voortkomen uit internationale samenwerking (bv
de landbouwsubsidies).
- Het beschikbaar inkomen binnenland is de berekenen als
Bruto beschikbaar nationaal inkomen (bbni) =
Bruto primair inkomen – directe belastingen- sociale premies + sociale uitkeringen + saldo
overige inkomensoverdrachten.
4 proces van inkomensbesteding per sector
- de macro-economische bestedingen zijn
de consumptie van de gezinnen
de investeringen van de bedrijven
de bestedingen van de overheid
o overheidsconsumptie
o overheidsinvesteringen
de export
- alle uitgaven door gezinnen worden als consumptie beschouwd, dus zowel luxegoederen als
uitgaven voor levensonderhoud
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller syjvandoren. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.