100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Media Studies: Texts, Production, Context (Long & Wall) $4.79
Add to cart

Summary

Samenvatting Media Studies: Texts, Production, Context (Long & Wall)

8 reviews
 455 views  39 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de hoofdstukken 1 t/m 10 14 van het boek "Media Studies: Texts, Production, Context" door Long & Wall

Preview 4 out of 33  pages

  • No
  • H1 t/m h10, h14
  • June 14, 2017
  • 33
  • 2016/2017
  • Summary

8  reviews

review-writer-avatar

By: carlijnmensen • 7 months ago

review-writer-avatar

By: lentedkr • 6 months ago

Translated by Google

Not comprehensive, really just the core of the core

review-writer-avatar

By: tayrondarthuizen • 6 months ago

review-writer-avatar

By: kavianmirzaei • 3 year ago

review-writer-avatar

By: djbezema • 5 year ago

review-writer-avatar

By: renate-blom • 5 year ago

review-writer-avatar

By: LauraW95 • 6 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
BCO, Samenvatting

HOOFDSTUK 1
Onderscheid in media-output:
- Fysiek: artefact
- Economisch: de kosten en de prijzen die gekoppeld zijn aan de productie en verkoop
van de output
- Betekenis: wat media zeggen, de manier waarop het gezegd wordt en hoe dit het
publiek (psychologisch, emotioneel, cultureel, fysiek, etc.) beïnvloedt

Drie opvattingen over betekenisgeving:
- Mediaproducten komen voort uit de ideeën van mediaproducenten zelf
 Zowel hun eigen verwachtingen en opvattingen als de conventies en instituties
waarmee zij werken dragen bij aan hoe de betekenis van het mediaproduct tot stand
komt
- Mediaconsumenten verwerken een mediaproduct aan de hand van hun eigen
opvoeding en culturele, sociale en historische context, wat invloed heeft op hoe de
betekenis ervaren wordt
- Doordat we constant omringd zijn door mediaproducten, ongeacht of we hierom
hebben gevraagd of niet, herkennen we algemene betekenissen van mediaproducten
sneller

Analytische methoden:
- Retorische analyse
- Semiotiek analyse
- Genre analyse
- Narratieve analyse

Retorische analyse:
- Aristoteles’ definitie retoriek: manier om anderen te overtuigen van jouw standpunt
door het gebruik van zowel een valide argument als emotie/presentatie
- In media: betekenis wordt geconstrueerd door het gebruik van beschikbare
technieken, stijlen en conventies binnen een medium
 Deze constructie heeft als doel een bepaalde psychologische, emotionele of
fysieke reactie op te wekken bij het publiek (= affective responses)
o Verbale retoriek: verwijst naar de woordkeus/vocabulaire gebruikt in de
media-uiting
 Vertelt veel over de relatie met het publiek (formeel, informeel)
o Presentationele retoriek:
 De manier waarop het gesproken/geschreven woord gebracht wordt
(vetgedrukt, lettertype, volume, klemtoon, pauzes, etc.)
 Het decor en de locatie waar de media-uiting zich afspeelt/af lijkt te
spelen
 Mise en scene: zowel de manier waarop realiteit wordt vastgelegd
ten voordele van bijv. documentaires, als alle onderdelen op het
scherm die ons opvallen

, o Fotografische hulpmiddelen: de manier waarop het beeld wordt vertoond,
om zo nadruk op een bepaald onderdeel van de media-uiting te kunnen
leggen
 Compositie: verwijst naar het kiezen van de juiste hoek, belichting,
lens, en afstand tussen lens en object
 Bewerken (retouching): verwijst naar het accentueren van aspecten
van een beeld
 Bijsnijden (cropping): het wegknippen van ongewenste onderdelen
van het beeld
 Naast elkaar plaatsing (juxtaposition): het naast elkaar plaatsen van
twee beelden om zo bijv. contrast aan te geven (“before and after”)
 Montage: het samenvoegen van twee of meer beelden waardoor het
lijkt alsof deze samen een beeld vormen (zonder het zien van
scheidingslijnen tussen de verschillende beelden)
o Editoriele retoriek: verwijst naar de organisatie van bewegend beeld (echter
ook relevant voor audio media) = volgorde, afhankelijk van drie elementen
 Significantie: afhankelijk van hetgeen dat overgebracht wil worden is
het ene beeld relevanter op een bepaald punt in de volgorde dan een
ander beeld
 Gedeeld met alle mediavormen
 Inlijsten
 Gedeeld door fotografie, film en andere aspecten van illustratie
 Bewerken: alle beelden samenvoegen in de juiste volgorde
 Alleen van toepassing bij film

Semiotiek analyse:
- Betekent letterlijk ‘de studie van tekens’
- Vooral handig bij het onderzoeken van het proces mediacommunicatie 
onderzoeken hoe de inhoud van mediaberichten significant worden en betekenen
wat ze betekenen
- Verklaring is niet te vinden in de text alleen of in de gedachten van de lezer, maar in
de interactie tussen text en lezer
- Twee belangrijke denkers in semiologie:
o Ferdinand de Saussure
o Charles Sanders Peirce
 Legden de basis voor denkers zoals Roland Barthes en Umberto Eco
- Kernideeën van semiotiek:
o Mediateksten worden gezien als constructies  het zijn geen natuurlijke
verschijnselen, maar ‘gemaakt’ door de mens
 Bekijken hoe mediaconventies zich verhouden tot gesproken of
geschreven taal, om de betekenis te achterhalen
o Acceptatie dat betekenissen voortkomen uit sociale conventie, in plaats van
dat een betekenis een essentieel iets is dat vaststaat voor een object
o Betekenis komt voort uit zowel de conventies die gebruikt worden door de
mediaproducenten als die gebruikt worden door de consumenten.
- De Saussure: tekens bestaan uit twee kenmerken  ‘signifier’ en ‘signified’

, o Signifier: de fysieke kenmerken van het teken die ervoor zorgen dat het op
een bepaalde manier wordt geïnterpreteerd (bijvoorbeeld een geschreven
woord)
o Signified: het conceptuele kenmerk van het teken, oftewel de associatie die
opgeroepen wordt door onze interpretatie van het teken
 Bij het lezen van het woord hond (signifier) denken we aan hond-
achtigheid (signifier, algemene kenmerken van een hond)
- Het moment dat een object vastgelegd wordt, is het niet meer dat object maar een
teken van het object
- De combinatie van tekens geeft betekenis aan een tekst  de tekens gecombineerd
kunnen iets heel anders betekenen dan wat ieder teken individueel betekent
o Aan de ene kant kan een bepaalde combinatie van tekens zorgen voor
verbuigingen in de manier waarop we tekens lezen en associaties oproepen
o Aan de andere kant kunnen bepaalde tekens elkaar versterken om zo een
bepaalde tekst beter te ondersteunen, door verschillende associaties te
herhalen door verschillende signifiers

Complexiteit van tekens:
- Ieder aspect van een afbeelding is een teken  maakt de vraag ‘waar vind ik de
tekens?’ irrelevant
- Vraag die gesteld moet worden: ‘welke elementen zijn het belangrijkste en het meest
betekenisvol?’  Te achterhalen door te kijken wat het veranderen/weglaten van
bepaalde elementen zou doen met de betekenis van de afbeelding

Denotatie en connotatie: ieder teken zal geassocieerd worden met een initieel aspect
(denotatie) van significantie, maar dit zal weer verdere associaties oproepen (connotatie)
- Denotatie: de meest logische, letterlijke of algemeen geaccepteerde associatie die
wordt gemaakt in eerste instantie
 Britse vlag: ‘dit is de Britse vlag’
- Connotatie: meer abstracte, discussieerbare en contextuele associaties, afhankelijk
van degene die het teken interpreteert
 Britse vlag: ‘dit gaat over de Britse cultuur’

Teken-object relaties:
- Iconisch: de fysieke overeenkomsten tussen een teken en zijn object (bijv. smileys of
fotografisch beeld, zowel stilstaand als bewegend)
- Indexicaal: deze relatie opereert door middel van oorzaak en gevolg (bijv. het horen
van huilende wolven in een enge film, dit geluid geeft aan dat er een wolf is)
 Een teken kan een indexicale en iconische relatie tegelijkertijd hebben, bijv. een
voetafdruk (er heeft een mens gelopen waardoor er een voetafdruk is (indexicaal),
maar de voetafdruk representeert ook het uiterlijk van de schoen (iconisch)
- Symbolisch: het teken ziet er niet uit als het object en de relatie is niet per se logisch,
maar conventioneel (bijv. het logo van Nike, vlaggen van landen)

Semiotiek of semiologie?  Semiologie is een term uit het werk van de Saussure, semiotiek
is een term uit het werk van Peirce. Deze laatste krijgt de voorkeur.

, Volosinov:
- Multi-accentuality: het idee dat een teken een centrale betekenis heeft, maar dat
hiernaast nog verschillende maar sterk overeenkomstige, mogelijke betekenissen
bestaan die zouden kunnen worden herkend (ambigu)
 Vaak gelinkt aan polysemia
- Polysemia: het idee dat een teken verschillende betekenissen heeft
 Tekens kunnen verschillen in betekenis per persoon, dit is afhankelijk van de
verschillen in macht die de personen genieten

Codes: een manier om informatie om te zetten in een bepaalde vorm om het te
communiceren
- Idee van Umberto Eco
- Een code heeft een aantal regels die bepalen hoe ieder element gebruikt en
gecombineerd mag worden met andere elementen
 Geeft een reeks van mogelijke tekens en regels die de combinatie van deze tekens
richting geven
- Om te achterhalen hoe verschillende personen teksten op verschillende kunnen
lezen en interpreteren
- Twee mogelijkheden:
o Preferred reading: wanneer de tekst gelezen wordt in een andere code dan
de code die gebruikt werd voor de productie van de tekst
o Aberrant reading: wanneer de tekst gelezen wordt in een andere code dan de
code die gebruikt werd voor de productie van de tekst
 Aberrant is niet per se fout
 Eco ziet communicatie dus niet als lineair proces en verschilt daarmee van
andere denkers

Opvattingen kunnen dus niet gezien worden als feit, aangezien opvattingen verschillen:
- Bewijs zoeken die onze de algemene kenmerken van onze opvatting onderbouwen,
niet alleen de persoonlijke kenmerken ervan (bijv. onderzoek van een publiek, om te
kijken of zij dezelfde opvatting hebben)
- Gebruiken van de vindingen van denkers zoals Peirce, de Saussure en Barthes
 Hierdoor analyseer je tegelijkertijd de functies en elementen van de tekst, als dat
je bewijs en verklaringen verzamelt voor je opvattingen

Taal = materiaal waaruit communicatie is opgebouwd
 Retoriek = manier waarop taal wordt gemanipuleerd voor een bepaald doel, zoals
het oproepen van een emotionele reactie
 Betekenis = de interpretatie van deze manipulatie van taal (het bericht)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller beaumagdelijns. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.79. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.79  39x  sold
  • (8)
Add to cart
Added