100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting van 'Globalization in World History', Stearns en de artikelen $7.74   Add to cart

Summary

Volledige samenvatting van 'Globalization in World History', Stearns en de artikelen

6 reviews
 113 views  27 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Een volledig doorlopende samenvatting van 'Globalization in World History' van Stearns. Ook de artikelen voor het vak zijn in dit document samengevat en de werkcollege aantekeningen zitten erbij. Met deze samenvatting heb ik het vak makkelijk gehaald.

Last document update: 2 weeks ago

Preview 4 out of 44  pages

  • Yes
  • September 3, 2023
  • October 19, 2024
  • 44
  • 2022/2023
  • Summary

6  reviews

review-writer-avatar

By: cchtel • 2 weeks ago

review-writer-avatar

By: jcgroen1 • 3 weeks ago

review-writer-avatar

By: roxyhamilton • 5 days ago

review-writer-avatar

By: mjverrijp376 • 9 months ago

review-writer-avatar

By: hudo • 9 months ago

review-writer-avatar

By: sven_vdveer • 1 year ago

avatar-seller
Vak: Globalisering: Economische en Sociale Geschiedenis

In dit document:
- Een volledige samenvatting van “Globalisation in World History” van Peter N.
Stearns (3e editie, 2020)
- Samenvattingen van alle artikelen die geleerd moeten worden

Week 1:

 Artikel 1: Preceramic Adoption of Peanut, Squash, and Cotton in
Northern Peru


Er zijn macrofossielen van pinda’s, pompoen, katoen teruggevonden op
archeologische plekken, gelegen op de westerse hellingen van het noordelijke
Peruaanse Andesgebergte. Deze planten groeiden tussen 9240-5500 BP.
Er werden ook sporen van irrigatiekanalen, schoffels en opslagplaatsen gevonden.
Dit levert bewijs van het vroege gebruik van pinda’s en pompoen in het menselijke
dieet en het gebruik van katoen voor industriële doeleinden. Daarnaast geeft het aan
dat er in delen van het Andesgebergte sprake was van tuinbouw economieën 10000
jaar geleden: niet alleen in de klassieke delen van Europa waren dus bezig met het
ontwikkelen van de samenleving, maar dus ook in ‘The Americas!’

 Stearns hoofdstuk 1
Definitie Globalisering= ‘Globalisering is de intensificatie van contacten over verschillende
delen van de wereld en de creatie van netwerken die, gecombineerd met lokale factoren, het
menselijke leven vormen. Het proces is een combinatie van economische, technologische,
socioculturele en politieke krachten’.

De term globalisering is vrij nieuw, maar hoe nieuw is globalisering ten opzichte van
voorafgaande patronen van contact tussen samenlevingen? Sommige mensen zeggen dat
globalisering uit de lucht komt vallen. Het is moeilijk om het punt te bepalen waarin de
motivatie om globale uitwisseling te versnellen zo groot was dat verdere expansie van actuele
contacten vrijwel zeker was. Dus: het is moeilijk om een beginpunt van een globaliserende
wereld vast te stellen.

‘New Global Historians’ zien dat globalisering een grote verandering is en stellen dat het
begin van globalisering niet lang geleden is, rond ongeveer 1950 (dit was een vraag op het
tentamen). Zij zeggen dat er geen golf is tussen nu (& de toekomst) en het verleden. De
globale geschiedenis alleen legt de uniciteit van recente veranderingen in plaats van het
begraven onder een cataloog van eeuwen.
‘World historians’: al voor Christus (1000 BC) ging men over van regionale, gescheiden
gemeenschappen (niet alleen Westen) naar meer contact, convergentie en imitatie van
anderen. Recente veranderingen in verband met globalisering vormen slechts de laatste
iteratie (herhaling) hiervan. Zij zeggen dus dat globalisering al heel lang plaatsvindt.

1200 BCE: door migratie kwam men voor het eerst in contact met anderen. De langste
migraties vonden over generaties plaats: dit laat meer gescheidenheid dan contacten zien.
Reizen werd een literair onderwerp (epic of gilgamesh was het eerste boek. In dit boek wordt

1

,ook beschreven dat verschillende mensen uit verschillende regio’s met elkaar in contact
kwamen). In het Midden-Oosten werd handel met andere gebieden beperkt, omdat Arabieren
de producten niet vertrouwden omdat ze niet wisten waar het vandaan kwam. De verspreiding
van religie veranderde dit iets, maar vooral nog de Islam in Azië, de Sub-Sahara en Spanje.
Geloof brengt mensen bij elkaar en zet ze aan tot reizen naar heilige plaatsen en om mensen te
bekeren. Geloof brengt echter ook barrières tussen mensen die niet hetzelfde geloven. Meeste
grote contacten in 1200 BC waren BINNEN regio’s (mediterraan, Midden-Oosten), i.p.v.
transregionaal. Wel kwamen er ezels, kamelen en hoorns van neushoorns naar het Midden-
Oosten en Azië vanuit Afrika. Kruiden over de Indische oceaan waren belangrijk en de zee
werd belangrijker toen China het roer uitvond. De Zijderoute (een netwerk van Euraziatische
handelsroutes) was nog steeds een fundament voor connecties later. Zijde was eerst voor
nomaden maar die hadden niet alles nodig. Onbalans tussen China en Westen, want China
hoefde de producten uit het Westen niet.

Let op: in 1200 BC vindt Stearns dat er nog geen primitieve vorm van globalisering is. Hij
vindt dat globalisering begint in 1500 CE en noemt dit protoglobalisering (zie kopje
hieronder). Dit was een vraag op het tentamen!

 1000 CE: Turning point
In 1000 CE ontstaat voor het eerst een groot netwerk met normale contacten en regelmatige
effecten, waarin mensen niet meer gescheiden waren maar juist communiceerden en zelfs
elkaar imiteerden, wat een versie van globalisering genoemd kan worden: dit is natuurlijk een
link naar het begin van handel (in de klassieke tijd vooral) en het ontstaan van religies. Maar
als 1000 CE de turning point is (archaic globalization ,protoglobalization), moet alles daarna
gezien worden als naschok: dan is globalisering nu de laatste versie van een proces die al
1000 jaar oud is.

Stearns vindt het lastig om aan te tonen dat 1000 een turning point is, omdat je een duidelijke
verandering aan moet geven in de samenleving maar er was meer een opstapeling van
ontwikkelingen in scheepvaart, handelsroutes en cultureel bereik en een opstapeling is
moeilijker aan te geven dan bijvoorbeeld 1 duidelijke invloedrijke uitvinding.

Er werden meer mappen gemaakt in 1000 CE. De Arabieren deden dit het eerst, zij waren dus
de leider in handel én reizen, maar andere samenlevingen gingen mee, wat contacten
bevorderde. Reizen werd belangrijker zoals Ibn Battuta, maar ook bijvoorbeeld
missionarissen, entertainers, handelaren etcetera. Reizigers stimuleerden ook andere reizigers,
zoals Columbus die de map van Marco Polo mee had als inspiratie. Maar toch reisden nog
maar klein groepje mensen en vaak ook alleen van west naar oost (richting Azië).

Meer mensen werden afhankelijk van lange afstandsruil: niet alleen de elite, waardoor export
groter werd en mensen niet alleen hun surplus verkochten maar meer wilde maken, zoals
Chinees zijde (continuïteit) en door chinees porselein werd de markt nog groter. Maar ook
Afrikaanse slaven, katoenen stof uit India en suiker wat de Europeanen importeerden (waar ze
afhankelijk van werden en dus nog meer wilden handelen). China speelde al sinds de Tang
dynastie een belangrijke rol als productiecentrum van gefabriceerde goederen.

Arabieren als transregionale leiders
In 700-800 speelde de Arabieren een dominante rol in de handel in de Indische Oceaan: wel
met dezelfde routes en producten maar op grotere schaal. Hoewel ze geen monopolie hadden,
want de Indiërs en Perzen handelden daar ook nog, breidden ze de handel uit langs heel de
2

,oostkust van Afrika tot aan Mozambique. Handelaren mixten met lokale elite voor een groter
netwerk en ze gebruikten Swahili voor de commerciële handelstaal. Ze linkten ook de
Indische oceaanhandel met de Mediterrane, maar ook over de rode zee en Perzische golf. Het
waren eerlijke handelaren, beter en ethischer (islam) dan elke andere religie. Omdat religie en
handel hand in hand ging konden ze goed handelen en zelfs tijdens handel het geloof
verspreiden, dit maakte het makkelijker om te handelen met de lokale handelaren omdat ze
dezelfde religie hadden. Ook werd Arabisch de ‘common language’ wat contacten bevorderde
omdat iedereen wel een beetje Arabisch kende of er altijd wel een vertaler was. Reizen en
handel waren belangrijke elementen in de Arabische cultuur en daar gingen ook veel boeken
over.

Was de expansie van de islam en de moslimeenheid de eerste vorm van een globale
gemeenschap? Sharia was de Islamitische wet die verbanden legde tussen lange afstand. De
Hadj (Pelgrimage naar Mekka) liet gelovigen van verschillende regio’s komen naar Mekka
om nieuws en belevenissen te delen en de moslim umma/gemeenschap omarmde alle geloven.
Geloof over de staat en de relatie tussen politiek en religie verspreidde zich ook, bijvoorbeeld
scholieren die hun ideeën vertelden aan anderen en in bureaucratieën werkten. Deze
gezamenlijke inspanningen zorgden ook voor verbintenis.

Moslims gingen zowel commercieel als militair door: ze hadden territoria in Pakistan, Indiase
havens, Sri Lanka. Ze handelden nog meer met Oost-Afrika waardoor er (zeer luxe) producten
werden uitgewisseld tussen Afrika, het Midden-Oosten en Indische landen.

Handel voorbeelden
 Afrika: ijzer, goud (basis voor handel), ivoor, slaven (vooral Oost). Later in Noord-
Afrika ook paarden, potten en gefabriceerde goederen.
 Midden-Oosten: Kleden, gereedschap, sierraden, kookgerei (potten)
 India: lappen stof, kruiden, kralen, metalen werktuigen
 China: porselein (theecontainer wat belangrijk product werd), zijde, suiker

Technologie
Arabieren zorgden voor innovatie in de scheepvaart waardoor meer gebruik werd gemaakt
van zee en zware goederen. Meer geavanceerde technologie voor handel over zee breidde zich
ook uit naar andere gebieden wat oost-west handel groter maakte over langere afstanden. Van
de Perzen hadden de Arabieren schip-designs en navigatietechnieken afgekeken: met de
kamal keken ze naar sterren en horizonnen, het astrolabium gaf de exacte breedtegraad aan.
Het magnetische kompas, uitgevonden in de Han Dynastie, was het meest bekend en
invloedrijk. Kennis over het kompas werd verspreid en mensen ontwikkelden het kompas erg
snel. Accurate kaarten werden gemaakt wat de handel ook duidelijker maakte.

Ook is het zijl verbeterd (door waarschijnlijk Arabieren) van een vierkant naar triangel
‘Latijnse’ zijlen, wat de snelheid en flexibiliteit van schepen verbeterde. Dhows, Arabische
schepen, pasten zich goed aan aan de wind en waren een inspiratie voor Europa toen in 1100-
1200 de handel tussen EU en Arabië toenam. Het waren grote schepen die veel mee konden
nemen. De volgende ontwikkeling van schepen kwam in China (junks) die groot waren en
niet snel zonken, die ook veel konden dragen.

New Routes
Nieuwe routes linkten nieuwe gebieden, met name noord-zuid. Van bijvoorbeeld West-Afrika
via de Sahara (nomadische handelaren) naar het noorden (Mediterrane). Dit werd versterkt

3

, door de Arabieren uit het noorden. Afrika haalde hier belasting uit door de nederzettingen
waar de Arabische handelaren in verbleven. Een aantal Afrikanen werden Islamitisch, maar
sommige regio’s waren terughoudend. Sommige Afrikaanse leiders zoals Mansa Musa gingen
zelfs naar Mekka. Scandinavië handelde meer met Byzantijnse rijk, waardoor steden als Kiev
ook opbloeiden. Zij brachten honing, huiden, barnsteen en ambachtelijke goederen. De
Arabieren bemoeiden zich ook met deze handel.

Ook werd Centraal-Azië toegankelijker (leer, huid, zeep). Ze waren geen doorvoerder meer
van Chinese producten, maar werden zelf dus ook belangrijk. Ook met Siberië werden linken
gelegd, maar die waren nog te vreemd met het handelsproces. Ook tussen Japan-Korea-China.
Japan bracht hout en kwik in ruil voor gefabriceerde goederen. Ook culturen werden
uitgewisseld, zoals het Boeddhisme. De zuid-Mediterrane linkte met FA, NL, DUI waar
Italiaanse steden van profiteerden. Nieuwe delen van EU, Afrika en Azië kwamen dus met
elkaar in contact: meer producten en culturele connecties.

Impacts
Handel was sneller en groter over verschillende fronten door betere navigatie, handelsroutes
en scheepvaart. De verspreiding van deze technieken en ideeën en de patronen van imitatie
laten wel een vroege fase van globalisering zien.

Papier is bijvoorbeeld in 1000 CE uitgevonden in China, en in 300-400 werden de
productietechnologieën al doorgegeven aan Korea, Vietnam en Japan. Papier is goedkoper
dan dierenhuid en makkelijker te maken, waardoor het jammer is dat het niet verder is
verspreid toen. Wederzijdse kennis was niet extensief genoeg om de grenzen van afstand en
vreemdheid te overtreffen. In 751 veranderde dit toen de Arabieren bij de Battle of Tallas
River een Chinees leger versloegen en een paar gevangenen meenamen die ze papier leerden
maken. Daarna (wat toch nog tientallen jaren duurde, maar sneller dan het verleden)
verbreidde papier zich heel ver, wat het maken van boeken en documenten stimuleerde: goed
voor administratie, scholing, religie en overgeven van informatie: versnelling van
communicatie!!

In 1000 CE was India het meest ontwikkeld in het fabriceren van staal, wat goed gebruikt kon
worden voor zwaarden. Men wilde dit zelf leren maken, zodat ze niet meer hoefden te
handelen met India. Kennis van staalproductie spreidde snel. Mensen begonnen dus van
elkaar te leren.

Langeafstand producten werden meer verhandeld, vooral doordat de consument voorkeur had
voor sommige producten. Thee en porselein kwamen uit China en verspreidde zich snel
overal heen gepaard, als laatst naar Europa. Suiker was het meest belangrijk. Suikerriet kwam
uit Indonesië maar werd ook geplant in India en Zuidoost-Azië. In India kwamen ze erachter
dat je de kristallen eraf kon halen. Dit werd verhandeld in de Indische oceaan en omdat er zo
veel geld in zat wilden ze het productiegeheim voor zich houden. Er kwam een belangrijke
nieuwe fase door suiker (kijk werkcollege antwoord 1).

Fashion werd ook groter: zijde was al de basis samen met Indiase cotton cloth (India wist wat
het publiek wilde, maar Afrikaanse vachten en veren en hoge hoeden uit China werd ook
fashion in de middeleeuwen (ook al wist men waarschijnlijk niet waar deze producten
vandaan kwamen). Er werden soms wetten gemaakt tegen de import van deze producten, wat
al laat zien dat het moeilijk was om ze buiten te houden.

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosalienorden. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83637 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.74  27x  sold
  • (6)
  Add to cart