Opleiding: Bedrijfskunde MER
Blok: 8
Auteur: Willem van der Heijden
,Hoofdstuk 1 Europese samenwerking
Vormen van samenwerking: er zijn verschillende vormen van samenwerking tussen, namelijk:
- Intergouvernementele samenwerking: hierbij wordt een organisatie opgericht die alleen
activiteiten kan ontwikkelen wanneer alle landen akkoord geven (vetorecht).
- Supranationaal: hierbij wordt een organisatie opgericht die bepaalde bevoegdheden
overneemt van de samenwerkende landen (bijv. EU).
- Federale samenwerking: hierbij wordt een overkoepelende staat opgericht die veel
belangrijke bevoegdheden van de samenwerkende landen overneemt (bijv. VS).
Vormen van economische samenwerking: de eerste initiatieven voor samenwerking in Europa
waren vooral gericht op economisch gebied. Hierbij zijn er verschillende intensiviteitsniveaus,
namelijk:
- Vrijhandelszone: de lidstaten hebben hierbij onderling alle douanerechten afgeschaft. Hierbij
kan een product dat uit een niet-lidstaat komt niet vrij verhandeld worden van land A naar
land B binnen de vrijhandelszone.
- Douane-unie: hierbij worden onderling niet alleen de douanerechten afgeschaft. Ook wordt
er een gemeenschappelijk buitentarief voor producten uit niet-lidstaten gehanteerd.
Hierdoor kunnen producten uit niet-lidstaten die eenmaal zijn ingevoerd vrij verhandeld
worden binnen deze unie.
- Gemeenschappelijk markt: dit is de douane-unie + een vrij verkeer van goederen, personen,
diensten en kapitaal tussen lidstaten.
- Economische en monetaire unie (EMU): hierbij wordt de gemeenschappelijke markt
uitgebreid met een gezamenlijke munt en gezamenlijke begrotingsbeleid.
Geschiedenis Europees recht:
Europees recht komt voort uit de Tweede Wereldoorlog, omdat men wilde voorkomen dat Europese
landen nogmaals een conflict zouden krijgen wat zou kunnen uitmonden in een oorlog.
Recht op wereldniveau
- Verenigde Naties (VN): deze organisatie is direct na de 2e Wereldoorlog opgericht en heeft
193 leden, in 1945 waren dit er maar 50. Dit komt omdat veel landen nu zelfstandig zijn
geworden (vroeger veel koloniën). Twee belangrijke organen van de VN zijn:
o Algemene vergadering: deze heeft geen dwangmiddelen
o Veiligheidsraad: deze raad kan besluiten nemen en heeft ook dwangmiddelen. De
veiligheidsraad bestaat uit:
5 permanenten staten: dit zijn de staten die gezorgd hebben voor het einde
van de 2e Wereldoorlog (de geallieerden). Deze landen hebben Vetorecht.
Dat wil zeggen dat ieder van hun een besluit tegen kan houden.
Rusland
Frankrijk
Groot Brittannië
Verenigde Staten van Amerika
China
10 rollerende staten: deze wisselen om de 2 jaar.
Recht op Europeesniveau
De volgende samenwerkingsvormen zijn na de 2e Wereldoorlog opgericht om de Europese
samenwerking te bevorderen:
Jaar Organisatie Doel Aard
1947 Benelux Douane-unie (later: economische unie) Intergouvernementeel
1948 OEEC (vanaf ’61 OECD) Economische samenwerking Intergouvernementeel
, 1949 Raad van Europa Samenwerking op diverse terreinen, vooral op Intergouvernementeel
het gebied van mensenrechten (EVRM)
1951 EGKS Europese binnenmarkt voor kolen en staal Supranationaal
1957 EEG Europese binnenmarkt voor gehele economie Supranationaal
Ontstaan Europese Unie:
De volgende drie samenwerkingsvormen zijn de voorlopers van de huidige Europese Unie.
- Europese gemeenschap Kolen en Staal (EGKS): kolen en staal waren de belangrijkste
grondstoffen om oorlog te kunnen voeren in die tijd. Dus als de landen deze grondstoffen
gezamenlijk gaan beheren kan er moeilijker oorlog gevoerd worden. Het bestuur werd
opgedragen aan de Hoge Autoriteit. Deze organisatie is in 2002 opgeheven. De lidstaten
waren:
o Nederland
o Duitsland (verliezer oorlog)
o Italië (verliezer oorlog)
o België
o Frankrijk
o Luxemburg
- Europese Economische Gemeenschap (EEG): de 6 bovengenoemde landen hebben samen
één gemeenschappelijke binnenmarkt gecreëerd die alle economische activiteiten omvatten.
Het bestuur werd opgedragen aan de Commissie, echter bleef de regeringsmacht bij de
lidstaten.
- Gemeenschap voor Atoomenergie (EGA) ofwel Euratom: deze organisatie werd tegelijk met
de EEG opgericht.
Ieder van bovenstaande organisaties had aparte instellingen die belast waren met wetgeving,
bestuur en rechtspraak. Omdat dit niet efficiënt was, heeft de EEG de taken van de andere twee
gemeenschappen overgenomen. De drie belangrijkste instellingen die hieruit voortkwamen waren:
- De Commissie: deze instelling bestaat uit onafhankelijke personen uit de lidstaten. De
Commissie vervult bestuurstaken en maakt wetsontwerpen. Binnen de EGKS kreeg de
Commissie de bestuursbevoegdheden van de Hoge Autoriteit.
- De Raad: deze instelling bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en was bevoegd tot
het vaststellen van wetgeving.
- Het Europees Parlement: deze instelling bestaat uit vertegenwoordigers van de volkeren van
Europa, had een bescheiden rol bij het maken van wetgeving en controleert de Commissie.
- Het Hof van Justitie: deze instelling was belast met de rechtspraak.
Ontwikkeling EEG EG EU
- Van EEG naar EG: via de Europese akte (1986) en het Verdrag van Maastricht (1992) werden
nieuwe afspraken gemaakt voor de Europese samenwerking. Het verdrag in 1992 leiden tot
het Verdrag betreffende de Europese Unie, ofwel het Verdrag van Maastricht. Belangrijke
onderdelen hierin waren:
o Herziening EEG-verdrag: omdat er veel niet-economische taken bijkwamen moest
het verdrag herzien worden.
o Intergouvernementele samenwerkingsvormen: naast de supranationale activiteiten
van de EG werden de volgende intergouvernementele vormen van samenwerking
tussen de lidstaten genoemd:
Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB)
Samenwerking op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken (SJBZ)
o Oprichting van de Europese Unie: deze organisatie kwam voort uit het Verdrag van
Maastricht waarbinnen de EG als zelfstandige organisatie bleef opereren. De
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wvdh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.