100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting literatuur onderzoeksmethodologie Premaster UVA $8.19   Add to cart

Summary

Samenvatting literatuur onderzoeksmethodologie Premaster UVA

2 reviews
 159 views  9 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting literatuur onderzoeksmethodologie Premaster UVA

Preview 4 out of 174  pages

  • Yes
  • September 4, 2023
  • 174
  • 2022/2023
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: mishajlvdzanden • 1 year ago

review-writer-avatar

By: naomigroenewoud732 • 9 months ago

avatar-seller
Samenvatting Onderzoeksmethodologie
Research Methods in Social Relations (Harris & Judd) | WorldSupporter Summaries
and Study Notes


College 1
Kennisclip
Empirische cyclus: het grondschema voor een logisch-methodologische beschouwing van
het onderzoeken, denken en redeneren in de empirische wetenschap.
Een belangrijk hulpmiddel waarmee een onderzoeker op een onderbouwende en
transparante manier de gehele cyclus van de wetenschap kan doorlopen.

Empirische wetenschap: er wordt kennis opgedaan aan de hand van systematische
observaties.
• Dit is in tegenstelling tot op theorie en denken gebaseerde informatie.
Empirische kennis: wordt ook proefondervindelijke kennis genoemd

Logisch-methodologisch: het is van groot belang dat onderzoekers de normen en regels
van de logica en van de methodenleer volgen in hun redenaties.
• Hierbij gaat het om de methoden en technieken die gebruikt worden om het
onderzoek te doen.

De stappen van de empirische cyclus: bevat 5 fasen van wetenschappelijk onderzoek. De
5e fase loopt door in de 1e fase waardoor dit een cyclus vormt.
1. Observatie:
➢ Waarnemingen
➢ Geen regels
➢ Vormen van een hypothese → vermoeden
2. Inductie:
➢ Expliciete formulering van de hypothese
➢ Van specifiek (de observatie) naar algemeen (de hypothese)
➢ Hypothese: moet toetsbaar zijn!
Het is een stelling over de situatie
3. Deductie:
➢ Van algemeen (hypothese) naar specifiek (onderzoeksgroep)
➢ Expliciete en verifieerbare voorspelling uit de hypothese
Moet toetsbaar zijn. Dit vindt vooraf aan het onderzoek plaats
➢ Operationalisatie van begrippen
Het meetbaar maken zodat dit te toetsen is.
Welke instrumenten gaan gebruikt worden
➢ Specificatie toetsingsprocedure
Hoe gaan de meetresultaten worden getoetst?
4. Toetsing:
➢ Dataverzameling en data-analyse
➢ Onderzoeksvraag beantwoorden d.m.v. (statische) toetsen
➢ Altijd met nieuwe data toetsen
Niet met de data waarop de hypothese is gebaseerd!

, ➢ Nagaan in hoeverre voorspelling wordt ondersteund
5. Evaluatie:
➢ Interpretatie: betekenis van uitkomsten
➢ Subjectiviteit
➢ Genereert vaak weer nieuwe hypothesen → vormt de basis voor een
vervolgonderzoek
➢ Loopt over in de observatiefase
Er vormen namelijk nieuwe ideeën en hypothesen

Operationalisatie = abstracte concepten uit een theorie omzetten in meetbare kenmerken

Handboek Hoofdstuk 1
Metafysica = nadenken, filosoferen over aard van de werkelijkheid. Geen toetsing van de
hypothese. Invloed van de kerkleer waardoor vragen over de hemel ook werden besproken

Pre-positivist = ondanks dat het onderzoek een beschrijvende vorm had, was het doel nog
steeds het observeren en het begrijpen.

Positivist approach = onderzoekers gaan van enkel een beschrijvend onderzoek over naar
actieve pogingen om de uitkomst te veranderen.
• Door deze verandering konden resultaten van diverse onderzoeken ingezet worden
om bijvoorbeeld het leven van burgers te verbeteren en de veiligheid te vergroten

Post-positivism = het onderzoek veranderde waardoor diverse theorieën werden gezien als
mogelijkheden in één setting. Ook zagen zij deze theorieën als voorlopig de theorieën totdat
deze uitgedaagd of vervangen werden.

Causal laws (causale wetten) = leggen uit en voorspellen gebeurtenissen en ontwikkelen
interventies om uitkomsten te veranderen en te versimpelen (bijvoorbeeld sociaal
engineering).

Constructivist/interpretivists = zij stellen dat het vinden van causale wetten een opgave is
en niet succesvol zal zijn. Een focus op voorspelling en controle vernauwt de wetenschap en
vermindert haar vermogen om gedrag te beschrijven en te verklaren.
Argumenten tegen positivists zijn;
• Deterministic = het negeren van de vrije wil en niet inzien dat werkelijkheden
meervoudig en geconstrueerd zijn
• Reductionist = niet alle gedragingen volgen regels en positivists een causale richting
proberen toe te kennen aan een complexe toestand waarin wederzijdse simulatie
plaatsvindt.
• Egocentric = onderzoekers leggen vaak hun persoonlijke realiteit op aan situaties en
deelnemers
• Dehumanizing = voor onderwerpen en deelnemers
• Obtrusive and imprecise = onvoldoende rekening houden met de impact van
onderzoekers op onderwerpen, deelnemers en instellingen

,Zij willen een benadering die inferentieel zijn, maar inzichten ontwikkelen die oordelen
omvatten en die zijn gebaseerd op perspectieven van de onderzoek deelnemers. Ze richten
het werk op het lokale niveau.

Inferentieel = een manier van denken waarmee verschillende ideeen kunnen combineren,
conclusies getrokken kunnen worden, moraal en thema’s van lezingen kunnen identificeren,
informatie kan interpreteren en kunt lezen.

Research Methods in Social Relations (RMSR): ontwikkeld vanuit traditioneel
wetenschappelijke en bijbehorende benaderingen.
Mixed methods: helpt onderzoekers om uitgebreidere data te verzamelen wat
nauwkeurigere conclusies met zich meebrengt.
• Een onderzoeker zal niet een soort onderzoek blijven gebruiken.
• Alle soorten onderzoek hebben voor- en nadelen in het gebruik

Naïve psychology: het verschil tussen sociale wetenschap en een toevallige observatie.
Hierin speelt het doelbewust zoeken naar bronnen van vooroordelen en ongeldigheden een
rol.

Sociale onderzoekers onderzoeken vanaf verschillende afstanden, in de groep of van een
afstand, om een situatie vanuit diverse perspectieven te kunnen bekijken.

Objective (objectief): van tevoren geen oordeel hebben over iemand perspectief of idee
• Een onderzoeker zijn perspectief en waarden kunnen dit beïnvloeden

Values (waarden): geeft aan wat iemand goed en slecht vindt.
• Het beïnvloedt hoe onderzoekers onderwerpen zien, wat zij verwachten uit een
onderzoek en wat zij willen onderzoeken.
• Kan de objectiviteit van een onderzoek beïnvloeden aangezien dit invloed uitoefent
op de manier van het interpreteren van de resultaten in de fase van de evaluatie.

Covaration principle: stelt dat een effect wordt toegeschreven aan mogelijke oorzaken
waarmee het in de loop van de tijd covarieert
• Covariantie: hoe twee variabelen in relatie tot elkaar op en neer bewegen, de
samenhang tussen bewegingen.
• Een bepaald gedrag wordt toegeschreven aan mogelijke oorzaken die tegelijkertijd
optreden.

Threats to validity: problemen die zich kunnen voordoen bij het beoordelen van een artikel
• Zijn de variabelen ongepast geïnterpreteerd
• Zijn er incorrecte gevolgtrekkingen geconcludeerd
Wanneer een onderzoeker vraagtekens heeft bij resultaten zullen zij deze checken door het
onderzoek nogmaals uit te voeren aan de hand van diverse methoden.

Stereotypering:
• Acceptabel wanneer het gaat om fysieke objecten zoals het gebruik van een stoel
• Controversieel als het gaat om bijvoorbeeld culturen of sexualiteit.

, Het gaat in beide gevallen om het observeren en het interpreteren waarbij sociale en
politieke overtuigingen en waarden een rol kunnen spelen en de observatie beïnvloeden.

Sociale wetenschap wordt sneller in twijfel getrokken dan de fysieke wetenschap
• Sociale wetenschappen zijn meer gebaseerd op interpretaties van de resultaten
• Het interpreteren van observaties kan verschillen door:
➢ De kwaliteit van de gebruikte methoden
Voor burgers kunnen de methoden informeel en zwak ogen
➢ Vaak worden onderwerpen aangekaart die gevoelige snaren raken en waar
veel meningen over zijn.

Sociale wetenschap = gericht op het begrijpen van gedragingen van complexe personen in
sociale omstandigheden met veel veranderende situaties en contextuele variabelen.

Naïve hypotheses: clichés of aforismen over gedragingen
• ‘the early bird gets the worm’
Deze hypothesen hebben een karakteristieke vorm wat het best gezien wordt als het
teruggebracht wordt naar de basisbetekenis;
• Directe actie naar een mogelijkheid heeft de meeste kans tot succes

Construct: een abstract concept waarmee we willen meten
• Voorbeelden → liefde, intelligentie, agressie, zelfvertrouwen, succes
Het fenomeen of de gedraging – het onderwerp – veroorzaakt of is gekoppeld aan een ander
fenomeen of een gedraging – het object.

Operational definition = heldere, eenduidige definitie van een meting
Operational definition van een construct = reeks aan procedures die we gebruiken om het
te meten of te manipuleren
• Voorbeeld: een IQ test is een operational definition van de intelligentie.

Falsifieerbaar = kan worden getest met een experiment of observatie

Hypothese van de sociale wetenschap = een falsifieerbare verklaring van de associatie
tussen twee of meer constructen die te maken hebben met het menselijk gedrag.
• Kunnen niet causaal zijn
• Kan stellen dat het ene construct het andere veroorzaakt
• Kan stellen dat het ene construct vaak met het andere gevonden wordt
Causal associations: wanneer een hypothese een causaal verband bevat zijn is er een
construct een oorzaak en een ander construct een gevolg.

Naïve hypotheses = bevatten een causale associatie binnen de constructen
• Geloven dat succes niet geheel het resultaat is van geluk
• Dit zou betekenen dat menselijk gedrag gedeeltelijk wordt bepaald of veroorzaakt

Theory = een groep van hypotheses die met elkaar verbonden zijn welke worden gebruikt
om een fenomeen te verklaren.
• Voorbeeld: werkeloosheid leidt vaak tot een depressie. Depressie is vaak een
oorzaak van een echtscheiding. De toename van werkeloosheid kan geassocieerd
worden met meer echtscheidingen in de samenleving.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rkjahn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.19. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73918 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.19  9x  sold
  • (2)
  Add to cart