Volledige samenvatting van het deel verloskunde voor het vak chronische aandoening. Gemaakt op basis van handboek en eigen lesnotities vanuit de responsiecolleges. Bevat alle te kennen leerstof voor het examen en voorbeeldvragen. Gedoceerd door prof. Van Calsteren.
6. Normale arbeid en bevalling ................................................................................................................... 116
Responsiecollege ............................................................................................................................................. 116
Leerdoelen....................................................................................................................................................... 116
6.1 De initiatie van de arbeid .......................................................................................................................... 116
6.2 Het baringsproces ..................................................................................................................................... 117
6.2.1 Krachten ............................................................................................................................................ 117
6.2.2 Kanaal ................................................................................................................................................ 118
6.2.3 Kind .................................................................................................................................................... 123
6.3 Verloop van baring in hoofdligging ........................................................................................................... 127
6.3.1 Eerste fase ......................................................................................................................................... 127
6.3.2 Tweede fase ....................................................................................................................................... 128
6.3.3 Derde fase.......................................................................................................................................... 131
6.3.4 Vierde fase ......................................................................................................................................... 131
6.4 Begeleiding van een vrouw in arbeid ........................................................................................................ 131
6.5 Pijn tijdens arbeid en bevalling ................................................................................................................. 131
, 9.6.2. Zwangerschap na bariatrie ............................................................................................................... 167
10. Praktische vaardigheden en toepassingen ............................................................................................. 167
1. VERLOSKUNDE ANNO 2023
1.1 INLEIDING
- Disciplines van gynaecologie-verloskunde: benigne gynaecologie, fertiliteit, gynaecologische
oncologie en verloskunde
- Zorgpaden binnen de verloskunde
• Laagrisico verloskunde: zwangerschappen zonder bijzondere RF
o Je kan pas achteraf vaststellen of een zwangerschap en bevallig ongecompliceerd
was en dus laagrisico
• Hoogrisico verloskunde: zwangerschappen met (een verhoogd risico op)
o Obstetrische complicaties: vb zwangerschapsdiabetes, groeirestrictie, placenta
previa, preeclampsie, peripartumcomplicaties vb schouderdystocie of bloeding
o Prenatale diagnostiek en foetale therapie: foetus met congenitale of genetische
afwijkingen
o Maternale geneeskunde: zwangerschappen bij vrouwen met onderliggende
medische aandoeningen
1.2 MATERNALE EN PERINATALE MORTALITEIT EN MORBIDITEIT
1.2.1 MATERNALE MORTALITEIT EN MORBIDITEIT
- Maternale mortaliteit = dood van een vrouw terwijl zwanger of binnen 42 dagen na einde van
zwangerschap, door directe of indirecte oorzaken
5
, • Directe sterfte = door complicaties van zwangerschap, bevalling en kraambed, van
interventies of onjuiste behandeling van een reeks gebeurtenissen die voortvloeien uit
deze complicaties
o Vb trombose, bloeding (antepartum vb placenta previa, peripartum vb
uterusruptuur en postpartum), infectie/sepsis, hypertensie/preeclampsie,
vruchtwaterembolie, zelfmoord, geobstrueerde arbeid, onveilige abortus, extra-
uteriene zwangerschap
• Indirecte sterfte = door voorafbestaande ziekte of ziekte die zich tijdens de zwangerschap
heeft ontwikkeld en die door de zwangerschap dermate ernstig is geworden dat ze tot
overlijden heeft geleid
o Vb hartziekte, epilepsie, HIV/AIDS, malaria, influenza, kanker, diabetes,
systeemlupus, trauma, geweld en drugs
• Toevallige sterfte = zwangerschap had geen invloed op sterfte
- Maternale mortaliteitsratio (MMR) = aantal vrouwen dat overlijdt door zwangerschap, bevallig
of kraambed per 100 000 levend geboren kinderen
• Wereldwijd: 211 per 100 000 levend geboorten
• Ontwikkelingslanden: 462 per 100 000
• Welvarende landen: 11 per 100 000 (0-30)
• Europa: 6 per 100 000 (3-10)
• België: 5 per 100 000 (2017)
• -> verbetering zorgaanbod, toegang tot gezondheidszorg en correcte informatie zou
maternale sterfte is ontwikkelingslanden drastisch kunnen verminderen
• Doel UN: verlagen wereldwijd naar 70, waarvan geen enkel land hoger dan dubbel van
wereldwijd gemiddelde
- Belangrijkste mortaliteitsoorzaken in Europa
• Voorafbestaand cardiaal lijden en hypertensieve complicaties/CVA
• Trombo-embolische complicaties
• Postpartumbloeding
• Neurologische en psychiatrische stoornissen (zelfmoord, drugs/alcoholabusus)
• Sepsis
• Vruchtwaterembool
• Kanker
- Belangrijkste mortaliteitsoorzaken wereldwijd
• Verloskundige bloeding (27%)
• Hypertensie/(pre)eclampsie (14%)
• Sepsis (11%)
• Abortus (8%)
• Trombose (3%)
• Andere directe oorzaken (10%)
• Indirecte oorzaken (28%)
- Belangrijkste oorzaken van maternale morbiditeit wereldwijd
• Bloedingsgerelateerde complicaties: anemie, DIC, bloedtransfusiereactie, MOF na
hypovolemische shock, hysterectomie
• Hypertensieve complicaties: hartfalen, CVA, eclampsie, cardiomyopathie
• Postpartumdepressie
• PID, sepsis
• Fistels (vesicovagaal, rectovaginaal), perineumruptuur, uterusprolaps
• Infertiliteit
6
, • Vruchtwaterembool
1.2.2 PERINATALE MORTALITEIT
= som van antenatale sterften (na 22w of > 500g) en de vroege neonatale sterften (1e levensweek) per
1000 geboorten
- Oorzaken
• Immaturiteit en prematuriteit
• Congenitale afwijkingen: structureel, chromosomaal, aritmieën, congenitale infecties
• Infectie/sepsis
• Navelstrengaccident
• Intrapartum asfyxie of trauma
• Abruptio placentae
• IUGR
• (zwangerschapsafbrekingen)
- Prevalentie
• Welvarende landen: 5-10 per 1000 geboorten
• Enorme geografische schommelingen
• Vlaanderen: 7,5/1000
o Eenlingen: 6,9/1000 (foetaal >>> vroeg-neonataal)
o Meerlingen: 28/1000 (foetaal > vroeg-neonataal)
1.3 TERMINOLOGIE
• Abortus (A) : miskraam, uitdrijven van een niet levensvatbare vrucht, voor de 22ste
zwangerschapsweek.
• Abortus arte provocatus (AAP): zwangerschapsafbreking
• Absolute kinddosis: hoeveelheid geneesmiddel die de zuigeling via de moedermelk
binnenkrijgt, uitgedrukt in mg/kg/dag.
• AD = amenorroeduur = tijd verlopen sinds de eerste dag van de laatste regels
• A terme: op een zwangerschapsduur van 37 tot 42 weken, of tussen 259 en 294 dagen, ook
‘voldragen’ genoemd.
• Colostrum = melk van de eerste dagen, bevat relatief veel mineralen, eiwitten en
antilichamen, maar minder vet en koolhydraten
• Embryo: vrucht van de 3e-10e week na de bevruchting (5de tot 12de week AD)
• Foetus: vrucht vanaf 12 weken AD tot de geboorte
• Foetale sterfte: ieder doodgeboren kind van ≥ 500 gram.
• Galactopoëse: instandhouding van melksecretie
• Geboorte: het ter wereld komen van een foetus van minstens 500 gram, of van een kind
geboren na een zwangerschapsduur van 22 weken of meer
• Gravida of graviditeit (G): duidt op het aantal zwangerschappen met inbegrip van de huidige.
Hierbij is een nulligravida niet zwanger en nog nooit zwanger geweest, een primigravida is
voor het eerst zwanger, en spreekt men van een multigravida vanaf een tweede
zwangerschap
• Kiem: vrucht in de eerste zwangerschapsmaand
7
,• Lactogenese: het op gang komen van de secretie van melk
• Maternale mortaliteit : dood van een vrouw terwijl zwanger, of binnen de 42 dagen na het
einde van de zwangerschap, direct obstetrische of indirecte oorzaken
• Maternal mortality rate = aantal moedersterftes gedurende een bepaalde periode per 100
000 levendgeborene
• Mammogenese: groei en ontwikkeling van de melkklieren
• MBO: microbloedonderzoek (pH en lactaat-bepaling via een druppel bloed afkomstig van de
foetale schedelhuid)
• Meconium = darminhoud van foetus (galkleurstoffen, ingeslikt vruchtwater, mucosacellen,
bilirubine)
• Melk/plasma ratio (M/P ratio): verhouding tussen de concentratie van het geneesmiddel in de
moedermelk en de concentratie in het maternale plasma.
• Melk/plasma AUC ratio (M/P AUC ratio): verhouding van de area under the curve (AUC) van de
melk- en plasmaspiegels.
• Menogram: systematische weergave van kenmerken van de menstruele cyclus van een
patiënte (leeftijd menarche, cyclusduur, periode en hoeveelheid bloedverlies, graad van
dysmenorree). Bvb:
• MIU: mors in utero
• Neonaat: kind op een leeftijd tussen geboorte en dag 28
• Neonatale sterfte: Overlijden van een levend geboren kind van ≥ 500 gram tot en met de
28ste dag na de geboorte.
• Pariteit (P): het aantal baringen (verlossingen) dat een vrouw heeft doorgemaakt.
• Perinatale sterfte: De som van de foetale sterfte en de vroeg-neonatale sterfte.
• Post-neonatale sterfte: Overlijden van een levend geboren kind van ≥ 500 gram, vanaf de
29ste dag tot en met de 365ste dag na de geboorte.
• Postterm of serotien: op een zwangerschapsduur van meer dan 42 weken of 294 dagen
• Preterm: een zwangerschapsduur van minder dan 37 weken of 259 dagen. Men spreekt van
very preterm bij een termijn onder 32 weken (224 dagen) en van extreem preterm onder de
28 weken (196 dagen).
• PROM: prelabor rupture of membranes: breken van de vliezen voor de start van regelmatige
uteriene contracties.
• P-PROM: preterm prelabor rupture of membranes: breken van de vliezen voor de start van
regelmatige uteriene contracties op een zwangerschapsduur < 37 weken.
• Relatieve kinddosis: verhouding weer tussen de geschatte dosis geneesmiddel per kg
lichaamsgewicht die het kind via de borstvoeding binnenkrijgt (mg/kg/dag) en de dosis die de
moeder krijgt (mg/kg/dag)
• Sectio caesarea, primair: een sectio uitgevoerd op een gepland tijdstip, bij een zwangere met
intacte vliezen en niet in arbeid.
8
,• Sectio caesarea, secundair: een keizersnede waartoe pas beslist werd tijdens de arbeid of de
bevalling.
• Verlossing: geboorte van één of meer kinderen met een gewicht van ≥ 500 gram uit één
moeder
• Vroeggeboorte: bevalling vóór de 37ste zwangerschapsweek.
• Vroeg neonataal: eerste week na de geboorte
• Vroeg-neonatale sterfte: Overlijden van een levend geboren kind van ≥ 500 gram, vóór de
8ste dag na de geboorte.
• Zuigelingensterfte: Overlijden van een levend geboren kind van ≥ 500 gram binnen het 1ste
levensjaar.
• Zwangerschapsduur: hiermee wordt in deze cursus amenorreeduur bedoeld tenzij expliciet
anders vermeld (dus alleen als er 'weken na conceptie of ovulatie' geschreven staat wordt
geteld vanaf de conceptie).
9
, 2. ZWANGERSCHAPSFYSIOLOGIE EN KLINISCHE IMPLICATIES
RESPONSIECOLLEGE
- Wanneer verwacht je HCG te kunnen detecteren
- Mijlpalen in foetale ontwikkeling die een rol spelen in klinische opvolging (vb echografisch van
hartactie, voelen van kindsbewegingen, foetale levensvatbaarheid, longmaturiteit)
- Wanneer wordt bepaald waar placenta zal liggen? Of je preeclampsie zal ontwikkelen?
- Maternale klachten en lichamelijke veranderingen, wanneer abnormaal
• Uitleg geven
- Voor welke parameters is normaalwaarde in zws anders dan buiten de zws
• Casus: normaalwaarde bij niet-zwangere populatie
- Antwoorden op vragen forum
• Chorion leave: deel van vruchtzak
• Maanmaand = 29d = 4w
• Invloed E en P op nieren
o P
§ -> SOC -> aldosterone -> Na absorptie
§ Bindt ook zelf aan mineralocorticoïd R -> inhibeert aldosterone effect en kan
zo dus natriuretisch werken
o E -> stimuleert zout- en waterretentie door de nieren
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Gnkkuleuven. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.09. You're not tied to anything after your purchase.