Volledige samenvatting van het deel nefrologie voor het vak nier en urinwegen. Gemaakt op basis van handboek en eigen lesnotities. Bevat alle te kennen leerstof voor het examen.
,Ex: Normaalwaarden nk (wel nierfunctie, GFR, creatinine)
Pathologie: casusvragen en theorievragen (50/50)
INLEIDING: ANATOMIE VAN DE NIER
- 11 x 6 x 2,5cm
- Liggen in retroperitoneaal vet, onmiddellijk onder diafragma
- Rechternier 1,5 cm lager dan linker (door lever)
- Normaal zelden palpeerbaar
- 1 arterie en 1 vene per nier, variaties mogelijk
- Re-arterie langer dan li-arterie en re-vene korter dan li-vene
- Macroscopisch
o Nierkapsel
o Cortex: 1 cm dik
o Medulla
- 800 000 nefronen per nier = kleinste functionele eenheid
- Nefron = glomerulus en tubuli
- Corticale, midcorticale en juxtamedullaire nefronen afhankelijk van ligging in cortex
- Glomerulus = vaatkluwen omsloten door kapsel van Bowman
- Vaatkluwen vertakt in 5 lobben -> capillairen
- Capillairen zijn omgeven door endotheel en glomerulaire basale membraan
- Filtratiebarrière
o Gefenestreerd endotheel van glomerulaire capillairen
o Glomerulaire basale membraan: gevormd door viscerale epitheelcellen
§ Epitheelvoetjes: vasthechting aan buitenzijde basale membraan
§ Slitmembraantjes: vasthechting aan elkaar
- Vorming primaire urine door ultrafiltratie van water, elektrolieten en kleine moleculen
o Door hydrostatische drukverschil tussen capillairen en ruimte van Bowman
- Tubuli: primaire urine -> uiteindelijke urine -> via verzamelbuizen in nierpapillen -> nierbekken
-> blaas
o Kronkelende en rechte deel van proximale tubulus
o Afdalende en stijgende deel van lis van Henle
o Rechte en kronkelende deel van distale tubulus
o Tubuli colligentes (afvoerbuisjes)
o Ductuli colligentes (verzamelbuisjes)
o Omgeven door interstitieel weefsel: peritubulaire
capillairen, lymfevaten, zenuwen en interstitieel cellen
- Glomerulaire barrière: meer doorlaatbaar voor kleine en positief
geladen moleculen
o Is zelf negatief geladen
o Normaal: zo goed als geen eiwitten in glomerulair filtraat
o Albumine is – geladen, Bence Jones eiwit is + geladen
- Glomerulaire capillairen worden bij elkaar gehouden dmv mesangium -> geen filtratie
ertussen -> grote moleculen en cellen kunnen in mesangium binnendringen
- Functies nier
o Zuurbase evenwicht
o Homeostase water, elektrolieten en moleculen
o Productie van hormonen
5
, § RAAS: essentieel voor gebruiken van functioneel reserve
, 1. DIAGNOSTIEK BIJ DE NEFROLOGISCHE PATIËNT
- Nieraandoening -> weinig klachten tot ernstige nierfunctiebeperking aanwezig is
o Meestal eerder toevallige vondst tijdens routineonderzoek van urine (dipstick)
o Dipstick positief -> meer onderzoek nodig
1.1 LABORATORIUMDIAGNOSTIEK
TESTSTROOK
- Vaak eerste onderzoek
- Combur test
- Leukocyten, nitriet, eiwit, glucose, ketonen, hemglobine (rbc) en pH
- Vers urinestaal
- Afwijking tov referentiestrook -> meer nauwkeurig onderzoek aanvragen in klinisch labo
1.1.1 ERYTHROCYTURIE EN/OF HEMATURIE
- Normaal: (zo goed als) geen rbc in urine
- Als teststrook positief is voor Hb
o Betekent niet per se dat er rbc aanwezig zijn
o Kan ook door verhoogd vrij Hb in bloed (vb door forse hemolyse)
- Microscopisch onderzoek van gecentrifugeerd urinesediment
o Vroeger: handmatig onderzoek van urine onder lichtmicroscoop
o Nu: flowcytometrie
§ > 20 rbc/microliter = pathologisch
o Rbc tellen in speciale telkamer
§ > 6 rbc = pathologisch
- Hematurie: door glomerulaire pathologie of urologische pathologie
o Dysmorfe of glomerulaire hematurie
§ Rbc cilinders
§ Doorgang door hyperosmolair milieu van tubuli -> rbc verliezen hun typisch
biconcave vorm en worden onregelmatig van vorm (kleine uitstulpingen op de
wand, opgeblazen met korreltjes, acanthocyten)
§ Vw: verse (niet-ochtend) urine en geen menstrueel bloed
o Urologisch: pathologie van urinair afvoersysteem
§ Pelvisch, urether, blaas
§ Isomorfe rbc
1.1.2 CILINDRURIE
- Niet altijd pathologisch
- Ontstaan bij verminderde urinestroom en hoge concentraties van eiwitten en abnormale
ionen
- Cilinders = afgietsels van tubulair lumen, bestaan uit Tamm-Horsfall glycoproteïnen (worden
gesecreteerd door distale tubulus) -> vormen geleiachtige substantie bij een zure pH, waarin
cellen vanuit het tubulair lumen worden ingesloten
- Hyalijne cilinders (zonder cellen) komen voor in normale urine
- Rbc cilinders en Hb-cilinders -> glomerulaire hematurie vb door actieve glomerulonefritis
- Wbc cilinders -> ernstige pyelonefritis of interstitiële nefritis
- Wascilinders -> zware proteïnurie
- Granulaire, donkerbruine cilinders -> acute tubulusnecrose
7
, - Afgeschilferde tubuluscellen
o In normale urine
o Als veel vet in hun cytoplasma -> ernstige proteïnurie
- Pyurie (pus in urine)
o Als > 10 wbc/mm3
o Urinaire infectie
o Steriele pyurie -> renale tbc of vormen van interstitiële nefritis
1.1.3 PROTEÏNURIE
HOE PROTEÏNURIE OPSPOREN?
- Normaal: 100-150 mg/dag eiwit in urine
- Proteïnurie: > 150 mg/dag
- Nefrotische range proteïnurie: > 3,5g/dag
- Teststrook (dipstick)
o Onbetrouwbaar bij concentratie van < 150-250 mg/l
o Gevoeliger voor - geladen eiwitten dan + geladen eiwitten -> VN resultaten voor +
geladen eiwitten
o VP: jodiumhoudende contraststoffen, sterk alkalische urine (pH>8), uitgesproken
hematurie en gebruik van antiseptica
- 24 uurs collectie
o Noodzakelijk voor nauwkeurige bepaling van proteïnurie
o Meten totale hoeveelheid eiwitten en niet aanwezigheid van specifieke proteïnen
o Radio-immuno-assay -> albumin excretion rate meten
§ Normaal: <30 mg/dag
§ Opsporen diabetische nefropathie
§ Micro-albuminurie: 30-300 mg/dag albumin
§ Vroege merker van nierschade bij DM, AHT en glomerulair lijden + merker
voor CV risico
o Urine proteïne/creatinine ratio (UPCR)
§ 24u proteïnurie inschatten bij pt’n met gekend nierlijden
§ Gemeten op vers urinestaal, maakt 24u collectie overbodig
§ Onbetrouwbaar bij: zeer uitgesproken proteïnurie, zeer hoge of zeer lage
spiermassa
8
,HOE ONTSTAAT PROTEÏNURIE?
- Glomerulaire proteïnurie
o = proteïnurie die het gevolg is van een verhoogde doorlaatbaarheid van de
glomerulaire filter voor proteïnen
o Normaal: capillaire wand van glomerulus belemmert passage van grote moleculen
door poriën tussen epitheelvoetjes van viscerale epitheel en van slitmembraan
o Beschadiging visceraal epitheel en slitmembraan -> lek voor eiwitten < 500 kD ->
proteïnurie met albumine en complementfactoren (IgM (900 kD) blijft in capillair
lumen)
o Negatief (anionische) albumine minder makkelijk door filter dan sterk kationische
Bence-Jones eiwitten
o Kleine (albumine) en grote (Ig) proteïnen in de urine
§ Klaring grote proteïnen / klaring kleine proteïnen = selectiviteitsindex
• Als < 0,2 = selectieve proteïnurie -> ‘minimal changes’
glomerulonefritis
- Tubulaire proteïnurie
o Door tubulaire aandoening bij normale glomerulaire doorlaatbaarheid
o Vb syndroom van Fanconi, intoxicatie met zware metalen, cystinose
o Nooit > 2g/dag en altijd volledige, kleine proteïnen
- Overloop proteïnurie
o Door abnormaal hoge plasmaconcentraties van eiwitten die normaal na glomerulaire
filtratie volledig gereabsorbeerd worden
o Te hoge filtratie -> tubuli kunnen niet voldoende reabsorberen -> overloop
proteïnurie
o Igv myoglobinurie (rhabdomyolyse), hemoglobinurie (hemolyse), amylasurie
(pancreatitis), paraproteinurie (plasmaceldyscrasie)
- Post-renale proteïnurie
o In beperkte mate bij urinaire infecties -> ook wbc, van niet-albumine origine
o Bij lithiasis of tumoren
DIAGNOSTISCHE BENADERING VAN EEN PATIËNT MET PROTEÏNURIE
- Meestal door teststrook onderzoek
o Geringe incidentele proteïnurie door hoge koorts, zware inspanning,
hartsdecompensatie, na epileptisch insult
o Moet normaliseren na wegnemen uitlokkende factor
9
, - Kwantitatieve bepaling op 24-uurs urine
- Denken aan orthostatische proteïnurie bij jonge, snelgroeiende adolescenten -> nachturine
negatief, dag-urine positief
- Permanent aantoonbare proteïnurie -> verdere diagnostische benadering nodig
o Geïsoleerde proteïnurie (= geen urinesedimentafwijkingen of erythrocyturie) ->
tubulaire en overloop proteïnurie uitsluiten
§ Wanneer uitgesloten, nierfunctie en BP normaal en proteïnurie <1g ->
opvolging
o Proteïnurie > 1g en/of andere urinesedimentafwijkingen -> nierbiopsie
1.1.4 NIERFUNCTIE
= glomerulaire functie = glomerulaire filtratie
Meten tubulaire functie heel uitzonderlijk
DE GLOMERULAIRE FUNCTIE – GFR
- Pt zonder vermoeden van nierlijden (vb pre-op) -> meten serumcreatinine is voldoende om
idee te krijgen over GRF
o Wordt beïnvloed door spiermassa en vleesinname
o ! verhouding serumcreatinine tov glomerulaire filtratie is
niet lineair
Stel creatinine stijging van 2 naar 3 = sterke daling van
de nierfunctie
Stel creatinine van 6 naar 7: nierfunctie was al slecht, is
nu gewoon nog beetje slechter
o Serum cystatine C
§ Laag moleculair gewicht eiwit dat glomerulair
gefilterd worden en niet tubulair
gereabsorbeerd
§ Niet echt voordeel tov creatinine -> wel als
creatinine niet betrouwbaar is (vb door
interferentie van medicatie)
- Pt met vermoeden van nierlijden -> glomerulaire functie op
meer nauwkeurige manier meten
o Door meten renale uitscheiding (klaring) van een bepaalde stof
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Gnkkuleuven. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.58. You're not tied to anything after your purchase.