Cluster abdomen, Geneeskunde jaar 3, Maastricht Un (GEN3001)
Institution
Maastricht University (UM)
Het betreft een complete uitwerking van de themaweek chirurgie. Het omvat alle leerdoelen. Het document heb ik geheel zelfstandig uitgewerkt door middel van de aanbevolen literatuur. Het resultaat wat ik heb behaald op het examen was een: 'Uitstekend'.
Cluster abdomen, Geneeskunde jaar 3, Maastricht Un (GEN3001)
All documents for this subject (20)
Seller
Follow
marjoleinreintjes
Reviews received
Content preview
Themaweek chirurgie – gehele uitwerking
Leerdoel 1: Pijn rechter bovenbuik/epigastrio
Anatomie & fysiologie van de slokdarm, maag, pancreas & galblaas
Slokdarm
Tube van 25 cm, die geïnnerveerd wordt door de n. vagus. Het loopt door het hiatus oesophagus van
het diafragma het abdomen in. Het sluit aan op de cardia van de maag. Het bestaat uit:
Pars cervicalis
Pars thoracica
Pars abdominalis
De slokdarm heeft twee sfincters:
Bovenste oesofagiale sfincter (UES): dwarstgestreepte spier, dus bewust openen via de n.
vagus. De dwarsgestreepte spiervezels liggen zo gerangschikt dat ze juist samentrekken bij
openen en ontspannen bij sluiten.
Onderste oesofagiale sfincter (LUS): dit is wordt autonoom geïnnerveerd en er is sprake van
relaxatie bij het openen.
Histologie
1. Mucosa: meerlagig plaveiselepitheel waarbij er een abrupte overgang is naar eenlagig
cillinderepitheel bij overgang naar de maag.
2. Submucosa: oesofagiale klieren die mucus secreteren (dit is als voedsel compressie op de
klieren uitvoert). Bevat ook cardiale klieren in lamina propria.
3. Muscularis externa: hierbij is de bovenste 1/3e skeletspier, de middelste 1/3e een mix en de
onderste 1/3e is glad spierweefsel (dus er is overgang van bewuste samentrekking dmv
skeletspier naar glad spierweefsel die niet meer onder invloed is van het bewuste
samentrekken)
4. Adventitia: fibreus weefsel dat slokdarm aan andere organen vastmaakt.
,Maag
De pylorus ligt ter hoogte van het transpylorisch vlak. De curvatura major loopt tot aan de milt, en
de linker leverkwab ligt ventraal over de maag heen. Achter de maag ligt de bursa omentalis. Het
foramen omentale is de fysiologische opening van de bursa oemntalis. Lig. hepatoduodenale
(zenuwen en vaten naar de leverpoort), lig. hepatogastricum en lig. hepatooesophageale vormen
samen het omentum minus. Het omentum majus hangt als een peritoneale plooi over het colon
transversum en over het (niet zichtbare) convoluut van de dunne darm naar beneden. De binnenkant
van de maag bestaat uit plicae gastricae. Incisura angularis en incisura cardialis (hoek van His) zijn de
hoeken in de maag. Uit de aorta abdominalis ontspringt de truncus coeliacus. Hier ontspringen bij
de meeste mensen de a. hepatica communis, a. splenica en a. gastrica sinistra.
Motiliteit
Glad spierweefsel in GI-tract bestaat uit fasische en tonische spier (in de sfincters). De meeste
contracties in maagdarmstelsel treden ritmisch op. Dit ritme wordt veroorzaakt door cyclische
langzame golvende veranderingen in het rustmembraampotentiaal (RMP) van de interstitiële
cellen van Cajal (ook wel pacemakercellen genoemd). Deze cellen hebben unieke ionkanalen die
periodiek openen inwaartse stroom generen de zogenoemde slow waves. Deze
pacemakercellen zijn via gap junctions verbonden met de gladde spiercellen in de GI-tract.
Frequentie verschil per regio: 3/min in de maag. Deze slow waves zijn geen echte actiepotentialen
,en zorgen alleen voor natrium instroom. De spike potentialen zijn de echte actiepotentialen. Deze
treden automatisch op wanneer het RMP groter wordt dan -40 mv. De kanalen die verantwoordelijk
zijn voor de spikes laten vooral calcium door (minder mate natrium) en worden daarom calcium-
natriumkanalen genoemd. Deze kanalen sluiten langzamer lange duur actiepotentiaal. RMP is
normaal -56 mv.
Rek (myogeen), Ach (stimulatie n. vagus), gastrine leiden tot depolarisatie van membraan.
Stimulatie van adrenerge (NA/A) zenuwen of verhoogde levels van CCK, secretine, VIP of GIP
in bloed leidt tot hyperpolarisatie van het membraan minder actiepotentialen
relaxatie.
Pylorische sfincter: Constrictie door sympathische zenuwen (NA) en CCK, relaxatie via N.
vagus (VIP)
Voedsel wordt via corpus naar antrum verplaats. Spier in antrum is veel dikker en contracties
worden intenser (roeren/mixen van voedsel). Groot deel van de spier in terminale anturm ondergaat
uiteindelijk een gecoördineerde contractie (ledigen in duodenum). Klein beetje per keer geledigd
atrum-contracties dwingen de rest van de voedselbrij terug het corpus in voor verdere roering en
mixing chyme steeds vloeibaarder. Ook zorgt voedsel in duodenum voor tegendruk die sfincter
helpt sluiten. Dit voorkomt terugstroom van materiaal uit duodenum (bevat gal). Te snelle
maaglediging duodenale zweren, terugstroom juist voor maagzweren.
Fysiologie van de maag
1. De beschermingsmechanismen: mucosa (maag & duodenum) wordt beschermt tegen zuurschade
door: secretie basische vloeistof, mucus-secretie, goede bloedstroom, groeifactoren,
prostaglandines.
2. Productie van maagzuur: Belangrijke cellen:
Pariëtale/oxcyntische cellen: produceren HCL en intrinsic factor. Intrinsic factor vormt een
dimeer met twee moleculen vit. B12. Complex is resistent tegen vertering. Dit zorgt voor de
zure component van het maagsap. Secretie van zuur en intrinsic factoren wordt parallel
gereguleerd.
Hoofdcellen/chiefcellen: produceren pepsinogeen dat onder invloed van H+ wordt omgezet
in pepsine (endopeptidase). Pepsinogeen secretie wordt gestimuleerd door Ach, H+ ionen
, (triggeren cholinerge reflex en stimuleren de afgifte van secretine), secretine, gastrine
(direct via CCK-receptoren, maar indirect via zuurstimulatie is krachtiger).
Muceuze cel: deze produceren mucine. Dit zorgt voor de basische component van het
maagsap. bZowel epitheelcellen als muceuze halcellen kunnen mucus secreteren.
Hormonale controle van maagzuursecretie:
Gastrine (G-cellen in antrum, 20% in duodenum): ‘open’ APUD endocriene cellen
receptoren op luminale membraan van G-cellen ‘sensen’ chemische substanties in voedsel,
waardoor gastrine-afgifte gereguleerd wordt. Gastrine wordt uit secretoire granules
(basolaterale kant) vrijgegeven in de circulatie als reactie op neurale, endocriene, paracriene
of lokale factoren in het lumen van de maag. Gastrine en CCK werken op dezelfde
receptoren:
o CCK-A receptoren (CCK hogere affiniteit): galblaas en pancreas
o CCK-B receptoren (gastrine hogere affiniteit): ECL-cellen en oxyntische cellen
Gastrine stimuleert de maagzuursecretie door 2 mechanismen:
o Direct via stimulatie van oxyntische cel via CCK-B-receptoren
o Indirect via stimulatie van ECL-cel via CCK-B receptoren histamine stimuleert
oxyntische cel (via H2 receptor)
o Resultaat: verhoogt opname van protonpompen in het luminale membraan en
genexpressie en dus synthese van deze protonpompen.
Gastrine stimuleert dus de secretie, maar het stimuleert ook de motiliteit, bloedvoorziening
en groei van de mucosa van de maag.
Gastrine wordt vrijgelaten als reactie op stretch en peptiden.
Gastriche secretie wordt ook gecontroleerd door intrinsieke zenuwen (in interne
zenuwplexus van het enterisch zenuwsysteem) én door vezel van de n. vagus en
sympathische zenuwen. Activatie van cholinerge vezels stimuleer maagsap secretie en
motiliteit en activatie van adrenerge vezels inhibeert deze.
Verder zorgt acetylcholine voor stimulatie van pariëtale cellen en G-cellen. GRP (uit n.
Vagus) kan ook G-cellen stimuleren.
Inhibitoire controle van zuursecretie
Zuur in de maag stimuleert D-cellen (fundus en antrum) om somatostatine af te geven.
o Somatostatine bindt op somatostatine-2 (ST-2) receptoren op de G-cellen. Werkt
zowel paracrien als systemisch. Inhibeert gastrine release.
o Somatostatine werkt ook op ECL-cellen op afgifte van histamine te inhiberen.
o Somatostatine werkt ook direct op oxytinsche cellen om zuur direct te inhiberen.
o D-cellen hebben zelf ook CCK-A receptoren gastrine en CCK kunnen hierop binden.
CCK (I-cellen) wordt vrijgelaten als reactie op vet
o Bindt aan CCK-B-receptoren op oxyntische cel en ECL-cel. Competitieve antagonist
van gastrine.
o Bindt aan CCK-B-receptoren op D-cellen. Dit zorgt voor de afgifte van somatostatine
en dus de remming van gastrine en histamine.
Secretine (S-cellen) wordt vrijgelaten al reactie op zuur in het duodenum. Het inhibeert de
secretie gastrine en zuur uit.
Gastric inhibitory peptide (GIP): vet in duodenum ileum (inhiberen maagsap afgifte)
Vasoactive intestinal peptide (VIP): uitrekken van de maag (inhiberen maagsap afgifte). VIP
& GIP binden op dezelfde receptoren als secretine op oxytinsche en G-cellen VIP
receptoren.
Prostaglandines: geproduceerd door mucosa inhiberen de zuursecretie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marjoleinreintjes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.11. You're not tied to anything after your purchase.