Sociaal Wetenschappelijk Kader 1: Pedagogisch en psychologisch denken (1000SWK119)
All documents for this subject (18)
Seller
Follow
ilsevanwaalwijk
Reviews received
Content preview
SWK1B 1: psychologisch denken
Wat is psychologie?
God kijkt niet naar hoe je eruitziet, maar naar je hart en gedrag. De wetenschap van de
psychologie is gebaseerd op feiten, objectiviteit en waarheid.
De wetenschap van gedrag en geestelijke processen van het individu.
Experimentele en toegepaste psychologie
Experimentele psychologie: het gaat om het verwerven van nieuwe kennis, ook wel
fundamentele psychologie
Toegepaste psychologie: het gaat om het leren toepassen van psychologische kennis
6 invalshoeken van de psychologie
Ontwikkelingsgericht: verklaren van gedrag vanuit opvoeding en ontwikkelingsfasen. (Sociale
omgeving)
Cognitief: wat zich in het hoofd afspeelt, de manier waarop je informatie verwerkt -> denken,
leren, geheugen, interpretatie.
Behavioristisch: verklaren vanuit de fysieke omgeving.
Biologisch: we verklaren gedrag op basis van wat er in het lichaam gebeurt -> hormonen,
zenuwstelsel, brein, bloedbaan, voeding, drugs etc.
Whole person: verklaren van gedrag op basis van wat mensen willen (wat een mens van nature
wil leren, aangeboren motivaties)
Cultureel: verklaren van gedrag op basis van culturele processen en invloeden.
Psychodynamisch: onbewuste motivaties, verlangen of neigingen (whole person)
Bij het humanisme gaan we uit van wat de mens van nature is en wat hij wil leren (aangeboren
motivaties). Ook legt dit de nadruk op de mogelijkheden, groei, potentie en vrije wil van de mens.
De psychologie van karaktertrekken en temperament: een psychologisch perspectief dat gedrag en
persoonlijkheid ziet als de producten van fundamentele psychologische kenmerken.
Biopsychologie: specialisme in de psychologie dat de interactie tussen biologie, gedrag en de omgeving
bestudeert.
Evolutie
Het geleidelijke proces van biologische verandering van een soort dat zich aanpast aan zijn
omgeving.
Natuurlijke selectie: de omgeving selecteert de best aangepaste organismen
Evolutionaire verklaring voor psychologische processen
,SWK1B 2
Erfelijkheid
Elke cel heeft 23 chromosoomparen
Een chromosoompaar bestaat uit genen (segmenten van een chromosoom)
o Delen van het chromosoompaar met informatie over het vervaardigen van specifieke
eiwitten
o Bepalend voor erfelijke lichamelijke en psychische eigenschappen
Genetische verklaringen voor psychologische processen
Genotype & fenotype
Genotype -> alles wat je in je genetische aanleg hebt
Fenotype -> alles wat daadwerkelijk tot uiting komt
Interne communicatie
Twee interne signaalsystemen:
Het zenuwstelsel: netwerk van neuronen
o Chemo elektrisch stelsel
Centrale zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg
Perifere stelsel (autonoom stelsel)
o Autonoom stelsel: werkt vanzelf, heb je geen invloed op
Sympathische zenuwstelsel (stimuleren)
Parasympatische zenuwstelsel (afremmen)
o Somatische stelsel: heb je zelf invloed op
Het hormoonstelsel (endocriene stelsel)
o Pakketjes informatie die door je bloed gaan
Plasticiteit: de maakbaarheid van je lichaam, je kan je lichaam veranderen
Het brein
De hersenstam (reptielenbrein)
o Aandacht, 'autopilot', 'alarmcentrale', slaap, beweging en angst – veiligheid
o Gekoppeld aan motorische functies en aan je routines
Het 'zoogdierenbrein' (limbische systeem)
o Emoties, herinneringen en beloning/plezier
Cerebrale cortex (hersenschors)
o Denken en leren, kritisch bewustzijn, geheugen en taal
o Prefrontale cortex:
Plannen en organiseren
Rijp op circa 23 jaar (puberbrein)
Frontaalkwab: spiegelneuronen (zenuwcel die geactiveerd wordt als je
een handeling uitvoert, maar ook als je iemand anders een handeling
ziet uitvoeren)
, SWK1B 3
Van stimulatie tot perceptie
Stimulatie (prikkeling van je zintuigen)
Transductie (omzetting van de stimulusinformatie in een neurale impuls, coderen van energie)
Sensatie (gestimuleerde receptor creëert een patroon van neurale impulsen)
o Sensorische adaptatie: proces waardoor receptorcellen minder gevoelig worden als de
stimulus een bepaalde tijd op hetzelfde niveau aangeboden wordt.
Perceptie (sensorische boodschappen krijgen een menselijke en persoonlijke betekenis, hier
neem je het pas echt waar)
Hoe groot kan een stimulus zijn om te worden opgemerkt?
Wet van Weber: het 'juist waarneembaar verschil' (JWV) of het 'nog maar net waarneembaar
verschil' hangt af van de intensiteit van de stimulus.
De absolute drempel is de hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus wordt
opgemerkt. Het uitgangspunt hierbij is dat de stimulus de helft van het aantal pogingen moet
worden opgemerkt.
Signaal detectietheorie: de verschildrempel hangt af van de intensiteit van de stimulus en
daarbij kenmerken van de stimulus, achtergrond en detector. Deze theorie erkent het feit dat de
detector, waarvan de lichamelijke en geestelijke toestand voortdurend verandert, een
sensorische ervaring moet vergelijken met constant veranderende verwachtingen en biologische
omstandigheden.
Veranderingsblindheid: een perceptuele fout waarbij veranderingen die plaatsvinden in iemands visuele
veld niet worden waargenomen.
Illusie: een aantoonbare verkeerde perceptie van een stimuluspatroon, in het bijzonder wanneer die
wordt gedeeld door anderen die dezelfde stimulus waarnemen.
Op leren gebaseerd concluderen
Onze perceptie krijgt vorm door te leren of ervaring (nurture)
Perceptuele predispositie: gereedheid een specifieke stimulus te herkennen in een bepaalde
context
Concluderen door leren: het uitgangspunt dat onze perceptie voornamelijk vorm krijgt door het
leren (of ervaring), en niet door aangeboren factoren.
Gestaltbenadering
Perceptie wordt gevormd door aangeboren neigingen (nature), zoeken naar samenhang
(patronen en ritme)
Sluiting: neiging om stimuli als compleet waar te nemen; lege plekken worden aangevuld
Wetten van perceptuele ordening: de gestaltprincipes van gelijkenis, nabijheid, continuering en
gemeenschappelijke bestemming, op grond waarvan de elementen van een stimulus
perceptueel geordend worden.
Top-downverwerking: perceptuele analyse die de nadruk legt op onze verwachtingen, concepten,
herinneringen en andere cognitieve factoren, en niet zozeer gestuurd wordt door de kenmerken van de
stimulus.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilsevanwaalwijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.16. You're not tied to anything after your purchase.