100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Biologische antropologie (B001626A) $13.50
Add to cart

Summary

Samenvatting - Biologische antropologie (B001626A)

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Deze samenvatting is uitgebreid en omvat de lesslides, aangevuld met notities tijdens de les en de cursus. Alleen het tweede boek (het tweede deel van de cursus) heb ik niet meer geïntegreerd in de samenvatting, het eerste boek wel. Met deze samenvatting ben ik geslaagd in eerste zit.

Preview 4 out of 124  pages

  • September 6, 2023
  • 124
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Grondbeginselen van de biologische antropologie
H0: Inleiding
1. Inleiding
Bio-antropologie = de (natuurwetenschappelijke) studie van de mens (vooral van de afgelopen 6
miljoen jaar: aapachtige primaat wordt mensachtige)

Theodosius Dobzhansky (moderne synthese = een onder biologen algemeen geaccepteerde theorie
die kennis uit meerdere takken van de biologie van een degelijk theoretisch fundament voorziet):
“Niets in biologie is logisch behalve in het licht van de evolutie”

→ evolutie: frequentie van een bepaalde eigenschap en de genen die het aansturen veranderen van
generatie op generatie: traag en inefficiënt, maar veel verscheidenheid

2. Antropologie en diens subvelden




4 centrale velden van bio-antropologie

Antropologie in de ‘4-field approach’

• Studie van de mensheid in al diens vormen
• Kritische aspect dat antropologie onderscheidt van psychologie, geschiedenis en sociologie:
interculturele en holistische aard: we proberen innerlijke werking van een groep mensen te
begrijpen die andere wereldbeelden, waarden en tradities hebben dan wij
→ menselijke dier heeft cultuur = som van aangeleerde tradities van een groep mensen, bv.
taal, religie, kledingstijl…
• Bioculturele antropologie: biologie heeft cultuur voortgebracht, maar cultuur kan ook
biologie beïnvloeden
• 4 velden, deelgebieden van antropologie
o Culturele antropologie
▪ = de studie van menselijke samenlevingen, vooral in cross-culturele context
▪ Etnologie = bestudering van breed gedragen cultuurverschijnselen in hun
historische, sociale en geografische dimensie
▪ Etnografie = methode van de etnologie en culturele antropologie om
etniciteit in kaart te brengen
▪ Meerderheid van de praktiserende antropologen zijn culturele antropologen
o Linguïstische antropologie
▪ = de studie van taal, diens geschiedenis en gebruik in diverse samenlevingen,
culturen
▪ Linguïstische vorm: grammaticale regels


1

, ▪ Linguïstische functie: waarom spreken wij? Taal heeft veel functies:
informatie overbrengen (bv. roddelen)… => consequenties voor de
samenwerking tussen mensen
→ GOSSIP & Grooming (Hypothese van Robin Dunbar, cf. vlooien bij
mensapen)
▪ Sociale context waarin taal ontwikkelde ?
o Archeologie
▪ = de studie van de materiële cultuur van vroegere volkeren / beschavingen
▪ Artefacten: van stenen vuistbijlen tot zwaarden
▪ Materiële cultuur: van grotschilderingen tot SMAK
▪ Prehistorische archeologen: focus op prehistorie <-> historische archeologen:
focus op de geschiedenis
▪ Nieuw en razendsnel ontwikkelend gebied: archeogenetica
o Biologische antropologie
▪ Een biologische antropoloog is elke wetenschapper die de menselijke soort
vanuit evolutionair perspectief bestudeert
o Soms wordt toegepaste antropologie als 5de deelgebied beschouwd

Cultuur differentieert mensen van andere dieren

Reikwijdte van de biologische antropologie

• Paleoantropologie
o = de studie van de fossiele records van ancestrale mensen en hun naaste verwanten
(primaten: geven belangrijke aanwijzingen over hoe mensachtigen evolueerden),
fossielenbestand van de mensheid, versteende overblijfselen van bewijs van
menselijke afkomst
o Onderzoek begint met veldwerk; tempo van ontdekkingen van nieuwe fossiele
soorten is laatste jaren enorm versneld
o Studie gebeurt in musea en universitaire labo’s: exemplaren worden gearchiveerd en
bewaard voor gedetailleerde studie
o Gaat voort uit vergelijkingen tussen uitgestorven en levende vormen (we gaan ervan
uit dat evolutieproces niet alleen in heden plaatsvindt, maar ook in verleden)
• Skeletbiologie en menselijke osteologie
o Skeletbiologie
▪ = de studie van het menselijke skelet en de patronen en processen van
menselijke groei, fysiologie en ontwikkeling (want botten ontwikkelen zich in
samenwerking met andere weefsels)
→ genen bepalen vorm van schedel
o Osteologie
▪ Eerste taak wanneer fossiel ontdekt wordt: uitzoeken welk dier fossiel kon
geweest zijn
▪ Buitengewone identificatievaardigheden en scherp ruimtelijk gevoel
▪ Eerste generatie van biologische antropologen: antropometrici: verrichten
gedetailleerde metingen van menselijk lichaam
▪ Belangrijk om identificeren: inzicht in relatie tussen genetica, menselijke
groei en gestalte
• Paleopathologie (paleo + pathos + logos) en bioarcheologie
o = de studie van ziekten in oude menselijke populaties en de studie van menselijke
resten in archeologische context
o Voorbeeld: sporen van infecties op botten en schedels

2

, o Bioarcheologen werken ermee samen om effecten van trauma, epidemieën,
voedseltekorten, infectieziekten te bestuderen
• Forensische antropologie
o = de studie van identificatie menselijke overblijfselen in legale (forensische) context,
studie van lijken en doodsoorzaken
o Onderzoek naar oorlogsmisdrijven (genocide, 9/11…)
o Moord: doodsoorzaak en sporenonderzoek (DNA-revolutie in forensische context):
a.d.h.v. voetafdrukken lengte en gewicht van dader(s) reconstrueren
o Forensisch antropologen gebruiken kennis van osteologie en paleopathologie
o Verkrachting (‘rape kit’)
• Primatologie
o = de studie van niet-menselijke primaten (uitgestorven en levende mensapen, apen
en halfapen) en hun anatomie, genetica, gedrag en ecologie
o Pioniers: Jane Goodall (toonde agressie onder chimpansees aan) en Diane Fossey
(gorillas)
o Primatologen vinden werk in universiteiten, musea, dierentuinen,
natuurbeschermingsinstanties…
o Niet-menselijke primaten worden bestudeerd omdat
▪ Ze inzicht geven in hoe de evolutie de menselijke soort gekneed heeft: zijn
evolutionair aangepast aan sociaal leven (‘groepsleven’)
▪ Men meer wil weten over hun intrinsiek fascinerende gedragspatronen
o Nu: Richard Wrangham (chimpansee) en Frans De Waal (Bonobo) zie verder
→ moederlijke investering bij chimpansees, geen vaderlijke investering in nageslacht
• Menselijke biologie
o Menselijke groei en ontwikkeling, adaptatie aan extreme omgevingsomstandigheden
en menselijke genetica, bv. wat zijn de gevolgen voor kinderen die opgroeien hoog in
het Andesgebergte?
o Voedingsantroplogie = studie van de samenhang tussen dieet, cultuur en evolutie
o Variaties tussen individuen en groepen
• Biomedische antropologie
o Effecten van vervuiling, giftige stoffen op de menselijke groei + hoe menselijke
culturele parktijken de verspreiding van infectieziektes beïnvloeden
o Biocultureel perspectief
• Moleculaire antropologie
o Genetische benadering van evolutionaire wetenschap: verschillen in het genoom
tussen mensen en niet-menselijke primaten

3. De oorsprong van de moderne biologische antropologie
• Ontdekkingen van fossiele homininen (Neanderthaler)
→ hominini = chimpanseeachtigen = echt-carnivoor mensachtigen = geslachtengroep van de
onderfamilie echte mensachtigen
• Darwin's ‘On the Origin of Species’ (1859)
• Oude benaming: ‘physical anthropology’ = fysische antropologie
o Opgericht als academische discipline in 2de helft van de 19e eeuw in Noord-Amerika
o Aanvankelijk: meeste fysische antropologen waren artsen die anatomie onderwezen
op medische scholen
o In de eerste helft van de 20ste eeuw vooral bezig met antropometrie en
craniometrie (meten van lichamen en schedels)
o Monogenisme-polygenisme debat: één ras vs. verschillende rassen
• ‘Nieuwe’ fysische antropologie

3

, o ‘Neo-Darwinistische synthesis’ van genetica, anatomie, ecologie, en gedrag met
evolutietheorie van Darwin
o Gedrag en ecologie van primaten werd zowel in natuurlijke omgeving als in
laboratorium bestudeerd

H1: De oorsprong van het evolutionair denken
1. Inleiding
• Jaren 1920 (‘roaring twenties’)
• Hevige strijd tussen wetenschap en creationisme
o Dover-case: in 2005 had schoolbestuur beleid aangenomen waarin creationisme
overtuigingen geïntroduceerd werden ‘intelligent design’ creationisme was
‘wetenschappelijk alternatief’ voor de evolutietheorie => ouders klagen aan =>
federale rechtszaak, maar nooit hoger beroep => strijd is niet gestopt
o ‘The Scopes Monkey Trial’: twee beroemde advocaten werden tegenover elkaar
gesteld: ultraconservatieve christenen wilden evolutietheorie op openbare scholen
verbieden om traditionele waarden te behouden => staat Tennessee (VS) heeft in
1925 verbod aangenomen => advocaat Clarence Darrow vertegenwoordigde de
leerkracht John Scopes die de evolutietheorie onderrichtte (voormalige Amerikaanse
staatssecretaris William Jennings Bryan (vertegenwoordigde de Zuidelijke staat
Tennessee) betoogde dat hij ontslagen moest worden) => Scopes werd schuldig
bevonden + moest boete van 100 dollar (rechter oordeelde in het voordeel van
scheiding van Kerk en Staat: religieuze opvattingen mogen niet onderwezen worden
in een openbaar klaslokaal)
• Anti-evolutiewetten werden pas tientallen jaren later (1967) opgeheven in verschillende
staten

2. Wat is wetenschap?
• = empirisch proces dat steunt op bewijzen en experimenten, ≠ resultaat
• Wetenschappelijke methode: onderzoeker stelt hypothese op en test daarmee een
veronderstelling door bewijsmateriaal te verzamelen die de hypothese ondersteunt of
weerlegt
• Wetenschap is zelfcorrigerend (idealiter): ontkrachte hypothesen kunnen genegeerd,
verworpen worden en andere kunnen ondersteund worden
→ weerlegbaarheid = falisifieerbaarheid
• Zodra een algemeen ondersteunde theorie aanvaard is, is veel tegenstrijdig bewijs en debat
nodig om de theorie te ontkrachten

3. Enkele vroege denkers over evolutie
• Darwins ideeën bereikten het publiek niet voor publicatie van zijn eerste grote boek ‘Over de
oorsprong van soorten’ (‘On the Origin of Species’) (1859)
• Aan de oude Grieken worden de eerste geschreven pogingen toegeschreven om de
natuurlijke wereld en onze plaats daarin te begrijpen
o Aristoteles (384-322 v.o.t.): geloofde in onveranderlijkheid van soorten: elke levende
vorm bezit een absoluut vaste essentie die niet kan veranderd worden + al het leven
is geordend in een overzichtelijke, hiërarchische ladder met mensen aan de top
(‘Great Chain of Being’)
o Plato (428-348 v.o.t.): geloofde in ideaaltypes

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller louisevandendriessche. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $13.50. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$13.50
  • (0)
Add to cart
Added