Inleiding Internationaal en Europees Belastingrecht
All documents for this subject (12)
6
reviews
By: 081294 • 5 year ago
By: adeboer • 6 year ago
By: keithvanzoelen • 6 year ago
By: roderickschuller • 6 year ago
By: afgestudeerdfiscaalrecht2020 • 6 year ago
By: Masihamid • 7 year ago
Seller
Follow
Fiscaaltje96
Reviews received
Content preview
Probleem 1
1. Hoe wordt de fiscale woonplaats bepaald voor een natuurlijke persoon en
rechtspersoon?
Natuurlijke personen
Op grond van art. 4 lid 1 AWR moet je voor de woonplaats van een natuurlijke persoon
kijken naar de feitelijke omstandigheden. Welke omstandigheden een rol spelen en wat
het belang is van de verschillende omstandigheden, heeft de wetgever aan de rechter
overgelaten. Er is dus een open definitie.
Als iemand naar feitelijke omstandigheden banden heeft met meer dan een staat, moet
je kijken met welke staat de band het meest duurzaam is. De rechter weeg verschillende
omstandigheden tegen elkaar af, zoals de de woon- en werkomgeving, het gezin, de
financiën, de inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens, de
nationaliteit en de subjectieve omstandigheid van de uiterlijk waarneembare wil om
korter of langer in een bepaald land te willen verblijven.
Lichamen
Art. 4 lid 1 AWR bepaalt ook dat voor de plaats waar een lichaam gevestigd is, moet
worden gekeken naar de omstandigheden. De Hoge Raad heeft gezegd dat de plek waar
de feitelijke, werkelijke of centrale leiding over het lichaam wordt gevoerd, de plaats van
vestiging is. Het gaat hierbij om de hoofdleiding. Wie de dagelijkse leiding voert, is niet
van belang. Je hebt de hoofdleiding als je dingen doet zoals het nemen van de
kernbeslissingen met betrekking tot investeringen en financiering, het nemen van de
eerste stap in de keten van het geven van instructies aan de binnen het lichaam
werkzame personen en om het dragen van eindverantwoordelijkheid.
De Hoge Raad heeft in een arrest van 23 september 1992 geoordeeld dat de feitelijke
leiding van een lichaam meestal het statutair bestuur is. Als het aannemelijk is dat de
werkelijke leiding van het lichaam door een ander wordt uitgeoefend dat het statutair
bestuur, dan kan er aanleiding zijn om als vestigingsplaats van het lichaam aan te
merken, de plaats van waaruit die ander de leiding uitoefent. Het komt vooral op neer
dat de formele aspecten en de formele aangelegenheden de doorslag geven, zoals de
plaats waar besluiten worden genomen en de plaats waar
aandeelhoudersvergaderingen worden gehouden. Hierbij is dan wel van belang dat de
besluiten op de desbetreffende locatie worden genomen en niet materieel ergens anders
zijn genomen.
2. Welke woonplaatsficties zijn er?
Bemanningsleden
Art. 4 lid 2 AWR bevat de fictie dat schepen en luchtvaartuigen die in Nederland hun
thuishaven hebben als deel van Nederland worden beschouwd. Hun bemanning worden
dan geacht in Nederland te wonen. De fictie heeft geen betekenis voor degenen die aan
boord werken en feitelijk elders wonen. De fictie mag niet worden omgedraaid. Dat wil
zeggen dat er niet mag worden afgeleid, dat degenen die aan boord wonen van een schip
met thuishaven buiten Nederland, niet in ons land zouden kunnen wonen. Wat betreft
de vaststelling van de thuishaven van het schip zijn de feitelijke omstandigheden
bepalend.
Emigranten
In art. 2.2 lid 1 Wet IB 2001 staat dat als een natuurlijke persoon naar het buitenland is
geëmigreerd, maar binnen een jaar na vertrekdatum terug keert naar Nederland, hij
geacht wordt ook in de tussenliggende periode in Nederland te hebben gewoond. Er is
dus een terugwerkende kracht. Deze woonplaatsfictie geldt niet, als de diegene in de
1
, tussenliggende periode in een andere mogendheid of op de BES-eilanden heeft gewoond.
Een persoon wordt geacht woonachtig geweest te zijn in een andere mogendheid of op
de BES-eilanden, als hij aannemelijk kan maken dat hij in de tussenliggende periode
daar onderworpen is geweest aan een heffing waarvan de grondslagen vergelijkbaar zijn
met die van art. 2.3 Wet IB of Wet Inkomstenbelasting BES.
In art. 2.2 lid 2 Wet IB is een tweede fictie opgenomen, namelijk voor de Nederlander die
in dienstbetrekking staat tot de Staat der Nederlanden en is uitgezonden als diplomaat
of om in het kader van een verdrag waarbij Nederland partij is in een andere
mogendheid werkzaamheden te verrichten. Zij wonen ook fictief in Nederland.
Buiten de inkomstenbelasting kent art. 3 SW 1956 drie woonplaatsficties. De eerste is te
vinden in art. 2 lid 1 Successiewet. Deze bepaling komt overeen met de woonplaatsfictie
van art. 2.2 lid 2 Wet IB.
Verder wordt een geëmigreerde Nederlander op grond van art. 3 lid 1 SW voor de
erfbelasting en de schenkbelasting geacht gedurende een periode van tien jaar na
emigratie nog in Nederland te wonen.
Daarnaast bepaalt art. 3 lid 2 SW ten behoeve van de schenkbelasting dat iedere
schenker ongeacht zijn nationaliteit nog gedurende een jaar na zijn emigratie geacht
wordt in Nederland te wonen.
Overige woonplaatsficties
Woonplaatsficties komen verder nog op andere plaatsen voor. In de eerste plaats betreft
het de vestigingsplaatsficties in art. 2 lid 4 Wet VPB en art. 1 lid 3 Wet DB die bepalen
dat naar Nederlands recht opgerichte lichamen hier altijd wordt geacht te zijn gevestigd.
Verder bevat het aanmerkelijkbelangregime in art. 4.35 en art. 7.5 lid 6 Wet IB
vestigingsplaatsficties ten aanzien van de vennootschap waarin een aanmerkelijk belang
wordt gehouden. De eerste fictie heeft met name betekenis voor hetgeen is bepaald in
het eerste en het derde lid van art. 4.25 Wet IB 2001. Gaat een natuurlijk persoon in
Nederland wonen en bezit hij een aanmerkelijk belang in een in Nederland gevestigde
vennootschap, dan wordt de verkrijgingsprijs niet gesteld op de waarde in het
economische verkeer ten tijde van de immigratie, maar op de oorspronkelijke
verkrijgingsprijs. Met de tweede fictie beoogt Nederland zijn box-2-claim te behouden in
situaties waar de feitelijke leiding van een lichaam van Nederland naar het buitenland
wordt verplaatst.
3. Hoe wordt je in de heffing betrokken bij inwonerschap NL (fiscale gevolgen)?
Op grond van het woonlandbeginsel wordt iedere in Nederland woonachtige natuurlijke
persoon aldus art. 2.1, eerste lid, Wet IB 2001 als binnenlands belastingplichtige
aangemerkt. De grondslag waarvoor de binnenlandse belastingplichtige in de heffing
wordt betrokken wordt volgens art. 2.4 Wet IB 2001 bepaald door de hoofdstukken 3, 4
en 5 Wet IB 2001. Uit deze hoofdstukken volgt impliciet dat een binnenlands
belastingplichtige natuurlijke persoon voor zijn wereldinkomen in de Nederlandse
inkomstenbelasting wordt betrokken, aangezien in deze hoofdstukken geen enkele
heffingsbeperking wordt aangelegd voor wat betreft de geografische herkomst van de te
belasten inkomensbestanddelen.
4. Hoe wordt inwonerschap op basis van verdragen bepaald?
Natuurlijke personen
Volgens art. 1 OESO ziet het verdrag op personen die inwoner zijn van een of van beide
verdragspartijen. Art. 4 OESO staat de definitie van het begrip ‘inwoner’. Art. 4 lid 1
OESO beschouwt een persoon als inwoner van een verdragspartij, als deze persoon
ingevolge de wetgeving van die partij daar aan belasting is onderworpen op grond van
een bepaalde omstandigheid. De omstandigheid kan in geval van een natuurlijk persoon
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Fiscaaltje96. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.