Dr. a.h. van hoogmoed & dr. c.a.n. knoop-van campe
All classes
Subjects
bronfenbrenner
geletterdheid
gecijferdheid
imdm
home literacy model
piagetaanse voorwaarden
number sense
triangle model
dual route model
dyslexie
dyscalculie
hoogbega
transactioneel ontwikkelingsmodel
Written for
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Pedagogische Wetenschappen
Leerproblemen (SOWPWB2280)
All documents for this subject (10)
Seller
Follow
miloubussing
Content preview
Leerproblemen – Hoorcollege I
Introductie
Transactioneel ontwikkelingsmodel
4 niveaus van het transactioneel ontwikkelingsmodel:
1. Etiologie → genen/omgeving
2. Hersenen
3. Cognitief/affectief proces
4. Gedrag/Vaardigheid
Waarom is er geen pijl terug van gedrag naar cognitie? → Omdat cognitie bestaat uit
hypothetische processen
1
, Leerproblemen – Hoorcollege II
Ontluikende gecijferd- en geletterdheid
De (neurologische) ontwikkeling van het kind begint al vroeg → begint al tijdens de
zwangerschap
↳ Bijv. moeder ervaart stress door armoede → verhoogd cortisol niveau → impact op de
*prefrontale cortex → effect op executieve functies van het kind
*Prefrontale cortex → betrokken bij functies als plannen, werkgeheugen, emoties reguleren
en besluiten nemen
↳ Naast armoede zijn er veel meer factoren die invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van
het kind gedurende de zwangerschap → voeding, levensstijl, geweld, stress, virussen etc.
Bronfenbrenner
Naast het bio-ecologische model is Bronfenbrenner ook verantwoordelijk voor de person-
process-context
Fenotype= genotype + omgevingsfactoren:
Levels of proximal processes → de mate van dagelijkse
interactie tussen ouder en kind
↳ Kan variëren van laag naar hoog → heeft invloed op het
fenotype van het kind (uiting van het genotype)
↳ De omgevingsfactoren (SES) hebben ook invloed op het
fenotype → kunnen variëren van poor (zwak) tot good
(sterk/goed) zijn
↳ Proximale processen vormen een buffer voor
developmental dysfunction in een zwakke omgeving
Dus een hoge mate van proximale processen en
sterke/goede omgevingsfactoren → optimaal
Volgens Bronfenbrenner zijn de proximale processen belangrijker dan de omgevingsfactoren
2
,Intergenerational multiple deficit model (iMDM)
Het roze gedeelte staat gelijk aan het transactionele
ontwikkelingsmodel
Het blauwe gedeelte staat gelijk aan de ouders en diens
genotypes en fenotypes
↳ Ouders faciliteren de omgevingsfactoren van het kind →
echter hangt de mate van omgevingsfactoren ook weer af van
de interactie tussen ouder en kind
↳ Bijv. ouders houden van lezen → faciliteren in omgeving waarin het kind regelmatig wordt
voorgelezen → het kind wil niet voorgelezen worden → ouders beperken de mate waarin ze
een omgeving waarin wordt voorgelezen faciliteren
↳ ook een voorbeeld van gen omgeving interactie
Het groene gedeelte staat gelijk aan de omgevingsfactoren die niet (direct) door de ouders
gefaciliteerd worden → woonplaats, wijk, school etc. → zowel fysieke omgeving als personen
Geletterde – thuisomgeving
De geletterde en de gecijferde thuisomgeving hebben ieder een unieke bijdrage aan de
ontwikkeling van het kind
Geletterde thuisomgeving:
Voorlezen van een verhaal (boek) → kinderen doen woordenschat op
Voordeel: boekentaal → kinderen doen woordenschat op die niet voorkomt in de spreektaal →
vergroten van de woordenschat
↳ Kijkend naar de woordenschat heeft het voorlezen van verhalen uit een boek de voorkeur
boven het vertellen van verhalen
Vaak is voorlezen een informele activiteit → kan ook formeel door bijv. tijdens het voorlezen
vragen te stellen of overeenkomsten/verschillen tussen letters/woorden te benoemen
↳ Bijv. Pluk van de Petteflat → Pluk en Petteflat beginnen allebei met de P, en wat/wie begint
nog meer met de P?
Home literacy model
Gezien het belang van het home literacy model zijn er verschillende stimuleringsprogramma’s
die gefinancierd en gefaciliteerd worden door de overheid → Voorleesexpress, Boekstart etc.,
↳ Vooral van belang voor kinderen waar de thuisomgeving wat ‘zwakker’ is
3
,De geletterde en de gecijferde thuisomgeving hebben ieder een unieke bijdrage aan de
ontwikkeling van het kind
Studie bij risicogroep
Uit onderzoek naar het home literacy model blijkt:
Storybook exposure → voorspelt de child language, de mate waarin het kind kan lezen en
spellen
↳ Maar de storybook exposure meet niet of er goed wordt voorgelezen → variaties tussen
kwaliteit van voorlezen (bijv. de mother language) → vaardigheden van de ouder (in deze de
moeder) sturen de child language aan
Print exposure
Print exposure → bijv. je bent veel voorgelezen als kind → je gaat zelf later ook veel lezen
De rol van de print exposure → resultaten uit een meta-analyse:
Hoe beter je bent in lezen, hoe meer je gaat lezen → hoe meer je leest, hoe beter je wordt →
hoe beter je wordt, hoe leuker je het vindt
↳ Hetzelfde effect kan dus ook verkregen worden met het voorlezen van het kind: je leest het
kind voor → het kind gaat lezen leuk vinden → het kind gaat meer lezen → het kind wordt
beter in lezen etc.
4
,Digitale geletterde thuisomgeving
Onderzoek naar het effect van digital home literacy environment (DHLE) op de ontwikkeling
van taal/geletterdheid:
Dit figuur laat zien dat zowel de verwachting van de ouders
als HLE effect hebben op de ontwikkeling van de
taal/geletterdheid van het kind
Verwachtingen van de ouders hebben ook invloed op het
inzetten van HLE en/of DHLE
↳ Maar DHLE heeft geen effect op de ontwikkeling van
taal/geletterdheid → digitale middelen worden niet optimaal
ingezet ter bevordering van de ontwikkeling van taal/geletterdheid → wel veel mogelijkheden
Gecijferde thuisomgeving
Ook binnen de gecijferde thuisomgeving wordt er onderscheid gemaakt tussen formele-en
informele activiteiten → ook wel intentioneel en niet-intentioneel
↳ Bijv. samen koken met het kind, omdat het leuk is (niet-formeel en niet-intentioneel) OF er
juist bewust voor kiezen om samen te koken, omdat het kind nog moeite heeft met de getallen
en verhoudingen (formeel en intentioneel)
De relatie tussen home numeracy environment (HNE) en rekenen is klein:
❖ Bij voorschoolse kinderen is er een relatie tussen HNE en rekenen, maar bij kinderen
die naar school gaan is de relatie nauwelijks tot niet aanwezig
❖ Bij kinderen met een lage SES doet de HNE er meer toe dan bij kinderen met een hoge
SES
De HNE wordt gemeten d.m.v. vragenlijsten of observaties
↳ echter meten de vragenlijsten wel de kwantiteit, maar niet de kwaliteit van de HNE → voor
ouders vaak lastig om aan te sluiten bij het niveau van het kind
Initiatief komt uit het kind → spontaneous focus on numerosity (=spontane aandacht voor
aantallen)
↳ Bijv. Je bent aan het koken met het kind → kind gaat uit zichzelf het aantal stukken
groente tellen dat die aan het snijden is
Zorgt voor verbetering van de HNE voor een verbetering van de rekenvaardigheden? → niet
veel onderzoek naar gedaan
5
, Resultaat interventie: HNE activiteiten nemen toe → rekenvaardigheden verbeteren
↳ Echter: geen sprake van een experimentele setting
Ontluikende geletterdheid
Vier belangrijkste voorspellers van latere leren lezen:
❖ Werkgeheugen
❖ Fonologisch bewustzijn → hakken, plakken etc.
❖ Rapid Automatized Naming → onthouden van een reeks dezelfde woorden (in
verschillende volgorden)
❖ Letterkennis
Kleuters ontdekken
Kleuters krijgen nog geen formeel onderwijs → in de basis informeel
Ze ontdekken:
❖ Dat woorden uit lossen klanken bestaan
❖ De functie van geschreven taal
❖ De relatie tussen grafemen (letters) en fonemen (klanken)
Groep 1 & 2:
❖ Ontwikkeling fonologisch bewustzijn:
- Rijmen
- Lettergrepen
- Hakken & plakken
- Auditieve objectivatie (welk woord is langer: kabouter of reus)
- Deletie (Klok zonder l is kok)
- Spoonerism (Kabouter Plop > Plop Kabouter)
❖ Eerste grafeem-foneem koppelingen → het omzetten van letters in klanken, en
andersom
↳ in onderzoek Schaars, Segers & Verhoeven, 2017: gemiddelde grafeemkennis eind
groep 2 = 18.61 (SD = 7.59)
Spurt in de ontwikkeling van executieve functies
Executieve functies → stellen je in staat om je aandacht te richten op functie van de
geschreven taal
Hoe hoger de executieve functies → hoe hoger het fonologische bewustzijn → voorspeller voor
het leren lezen in groep 3
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller miloubussing. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.