Betreft een samenvatting van het vak Externe Verslaggeving van de Master Accountancy aan de Nyenrode Business Universiteit. Geschreven op basis van het handboek externe verslaggeving EY 2023. Betreft een samenvatting van college 5b - Impairment van immateriële vaste activa en materiële vaste acti...
Nyenrode Business Universiteit (Nyenrode)
Accountancy
Externe verslaggeving
All documents for this subject (57)
Seller
Follow
amber170501
Content preview
Impairment van immateriële vaste activa en materiële vaste activa
RJ 121 – Bijzondere waardevermindering van vaste activa
Bijzondere waardevermindering
= Extra afwaardering, naast systematische afschrijvingen, van vaste activa omdat de realiseerbare
waarde lager is dan de boekwaarde. De realiseerbare waarde is daarbij de hoogste van de
opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. Veelal zal de bedrijfswaarde de hoogste van beide zijn, omdat
anders voortgezette aanwending van het actief economisch niet doelmatig is.
In het proces om te bepalen of sprake is van een bijzondere waardevermindering kan een drietal
fasen worden onderkend:
1. Nagaan of externe of interne aanwijzingen zijn voor het bestaan van bijzondere
waardeverminderingen;
2. Als aanwijzingen bestaan: het bepalen van de realiseerbare waarde;
3. Het vergelijken van de realiseerbare waarde met de boekwaarde: als de realiseerbare waarde
lager is, wordt een bijzondere waardevermindering doorgevoerd.
Het uitgangspunt bij bijzonder waardeverminderingsverlies is dat het wordt bepaald op basis van een
individueel vast actief. Als dit niet mogelijk is dan moet worden bepaald welke kasstroom generende
eenheid bij het actief behoort.
Bepaling van een bijzondere waardevermindering
Bij aanwijzingen voor het bestaan van een bijzondere waardevermindering. Voor specifieke activa
geldt een jaarlijkse ‘impairment test’. Op iedere balansdatum dient te worden beoordeeld of er
aanwijzingen zijn dat een actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig is. Als dergelijke
aanwijzingen aanwezig zijn, dient de realiseerbare waarde van het actief te worden bepaald.
Aanwijzingen uit externe informatiebronnen:
De reële waarde van een actief is aanzienlijk sneller gedaald dan uit het verloop van de tijd of
uit normaal gebruik van het actief zou voortvloeien;
In de marktomstandigheden of in de omgevingsfactoren van de rechtspersoon hebben zich
belangrijke wijzigingen met nadelig effect voor eht actief voorgedaan dan wel deze zullen zich
in de nabije toekomst voordoen;
Marktrentes of andere marktpercentages zijn gestegen met invloed op de disconteringsvoet
en daarmee op de bedrijfswaarde;
De boekwaarde van de netto-activa van de rechtspersoon is hoger de reële waarde van het
uitstaande aandelenkapitaal van de rechtspersoon.
Aanwijzingen uit interne informatiebronnen:
Economische veroudering of beschadiging van het actief;
Belangrijke wijzigingen met een nadelig effect van het actief hebben zich voorgedaan of zullen
in de nabije toekomst plaatsvinden;
De economische prestaties van het actief zijn beduidend minder of zullen minder zijn dan
verwacht.
Verschillen Dutch GAAP – IFRS
IFRS schrijft voor dat inzake de volgende activa jaarlijks een ‘impairment test’ moet worden
uitgevoerd, ongeacht of sprake is van enige aanwijzing voor een bijzondere waardevermindering:
Immateriële vaste activa met een onbepaalbare gebruiksduur (waarop niet wordt
afgeschreven); en
Goodwill verworven in een overname.
In de gevallen dat goodwill en immateriële vaste activa onder de Nederlandse wet- en regelgeving
worden afgeschreven over een periode langer dan twintig jaar, dan is het ook noodzakelijk ten minste
aan het einde van elk boekjaar een schatting te maken van de realiseerbare waarde, ook bij het
ontbreken van een indicatie van een bijzondere waardevermindering.
Bepaling realiseerbare waarde
, De realiseerbare waarde is de hoogste van de opbrengstwaarde en bedrijfswaarde.
Artikel 7 van het Besluit actuele waarde (BAW) bepaalt hierover het volgende: “Indien materiële vaste
activa of immateriële vaste activa, niet zijnde beleggingen, tegen actuele waarde worden
gewaardeerd, komt daarvoor in aanmerking de actuele kostprijs. Waardering geschiedt tegen de
bedrijfswaarde indien deze lager is dan de actuele kostprijs. Indien de opbrengstwaarde lager is dan
de actuele kostprijs en hoger dan de bedrijfswaarde, geschiedt de waardering tegen de
opbrengstwaarde.”
Bepaling opbrengstwaarde
= Het bedrag waartegen een actief maximaal kan worden verkocht, onder aftrek van de nog te maken
kosten.
Voor de bepaling van de opbrengstwaarde, wordt zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij recente
transacties en andere marktinformatie.
Bepaling bedrijfswaarde
= De contante waarde van de aan een actief of samenstel van activa toe te rekenen geschatte
toekomstige kasstromen die kunnen worden verkregen met de uitoefening van een bedrijf.
De bepaling van de bedrijfswaarde van een actief geschiedt in twee stappen:
Schatten van de toekomstige inkomende en uitgaande kasstromen bij voortgezet gebruik van
het actief en bij het uiteindelijk afstoten van het actief;
Vaststelling van de toepasselijke disconteringsvoet en toepassing daarvan op de toekomstige
kasstromen.
Schatten van toekomstige kasstromen
Bij het bepalen van de bedrijfswaarde dienen:
Kasstroomprognoses te worden gebaseerd op redelijke en onderbouwde veronderstellingen
die de beste schatting van de leiding van de rechtspersoon weergeven van de economische
omstandigheden die van toepassing zullen zijn gedurende de resterende levensduur van het
actief. Hierbij dient een relatief groot gewicht te worden toegekend aan externe informatie;
Kasstroomprognoses te worden gebaseerd op de meest recente budgetten die zijn
goedgekeurd door de leiding van de rechtspersoon; en
Kasstroomprognoeses worden geëxtrapoleerd op de budgetten gebruikmakend van een vast
of dalend groeicijfers.
IFRS kent ook nog een aantal onderdelen die meegenomen dienen te worden bij de bepaling van de
bedrijfswaarde:
1. Een schatting van de toekomstige kasstromen van het actief;
2. De verwachting van mogelijke variaties in bedrag of timing van de toekomstige kasstromen;
3. Tijdswaarde van geld, gerepresenteerd door de huidige risicovrije marktrente;
4. De prijs om de onzekerheid die aan het actief verbonden is te dragen;
5. Andere factoren zoals illiquiditeit, marktdeelnemers betrekken die het berekenen van de
toekomstige kasstromen die de rechtspersoon verwacht uit het actief halen.
Mogelijke benaderingen om de contante waarde van de toekomstige kasstromen te berekenen
teneinde de bedrijfswaarde te schatten.
Traditionele benadering aanpassingen voor factoren 2 tot en met 5 worden meegenomen
in de disconteringsvoet
Kasstroombenadering aanpassingen voor facturen 2, 4 en 5 worden meegenomen in de
bepaling van de toekomstige kasstromen
De traditionele benadering maakt gebruik van een enkele set van geschatte kasstromen en een
enkele disconteringsvoet waarin alle risico’s verwerkt zijn. Deze benadering veronderstelt dat een
enkele disconteringsvoet alle verwachtingen over de toekomstige kasstromen en de juiste risicopremie
kan omvatten en legt daarom de meeste nadruk op de selectie van de disconteringsvoet.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amber170501. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.