Betreft een samenvatting van het vak externe verslaggeving van de master Accountancy aan de Nyenrode Business Universiteit. Geschreven op basis van het handboek externe verslaggeving EY 2023. Betreft een samenvatting van college 6 - Kapitaalbelangen, joint arrangements, business combinations en goo...
Nyenrode Business Universiteit (Nyenrode)
Accountancy
Externe verslaggeving
All documents for this subject (57)
Seller
Follow
amber170501
Content preview
Kapitaalbelangen, joint arrangements, business combinations en goodwill, consolidatie en
common control transacties
RJ 214 – Financiële vaste activa
Financiële vaste activa zijn activa met een monetair karakter: hieronder vallen bijvoorbeeld liquide
middelen, vorderingen en effecten. Financiële vaste activa zijn financiële activa die bestemd zijn om
de uitoefening van de werkzaamheid van de rechtspersoon duurzaam te dienen.
Drie hoofdcategorieën financiële vaste activa worden onderscheiden:
• Vorderingen
• Deelnemingen (invloed van betekenis en geen invloed van betekenis)
• Effecten die geen deelnemingen zijn (overige effecten)
Vorderingen
Vorderingen worden uitsluitend onder de financiële vaste activa opgenomen indien zij bestemd zijn
om de uitoefening van de werkzaamheid duurzaam te dienen, hetgeen veelal overeenkomt met een
looptijd langer dan een jaar. Vorderingen met een kortere looptijd worden opgenomen onder de
vlottende activa. Dit betekent dat vorderingen die behoren tot de handelsportefeuille niet worden
opgenomen onder de financiële vaste activa.
Te onderscheiden vorderingen:
• Verstrekte leningen en overige vorderingen
• Financiële activa die deel uitmaken van een handelsportefeuille
• Gekochte leningen en obligaties
Eerste waardering
RJ 222.201 bepaalt dat vorderingen bij eerste verwerking worden gewaardeerd tegen de reële
waarde plus transactiekosten. De Richtlijnen stelt vervolgens dat in een zakelijke transactie de reële
waarde op het moment van de transactie gelijk zal zijn aan de kostprijs.
Vervolgwaardering
Na eerste waardering vindt verplichte waardering plaats tegen geamortiseerde kostprijs (die bij
afwezigheid van agio of disagio en transactiekosten gelijk is aan de nominale waarde). In het geval
van agio, disagio of transactiekosten wordt deze door toepassing van de effectieve-rentemethode
verwerkt als onderdeel van de amortisatie in de winst-en-verliesrekening. Amortisatie vindt in beginsel
op annuïtaire basis plaats.
Niet langer opnemen in de balans ‘derecognition’
Een actief of een post van het vreemd vermogen dient niet langer in de balans te worden opgenomen,
indien de transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of
nagenoeg alle risico’s met betrekking tot het actief of de post van het vreemd vermogen aan een
derde worden overgedragen.
Verschillen Dutch GAAP – IFRS
De Nederlandse wet- en regelgeving verplicht waardering van vorderingen tegen geamortiseerde
kostprijs. Onder IFRS is waardering tegen geamortiseerde kostprijs uitsluitend toegestaan indien zij
worden aangehouden binnen een bedrijfsmodel gericht op het verkrijgen van contractuele kasstromen
en deze kasstromen alleen betalingen van aflossing en rente betreffen. In andere gevallen vindt
waardering tegen reële waarde plaats.
Bij de invulling van de geamortiseerde kostprijs verplicht IFRS tot annuïtaire amortisatie van agio,
disagio en transactiekosten (= effectieve-rentemethode), maar laat de Nederlandse wet- en
regelgeving in geval van beperkte verschillen ook lineaire amortisatie toe.
Overige effecten
Kapitaalbelangen die niet kunnen worden aangemerkt als deelneming worden beschouwd als
belegging en dienen onder de effecten te worden gerubriceerd. Indien de kapitaalbelangen bestemd
zijn om duurzaam te worden aangehouden, dienen ze onder de Richtlijnen te worden gerubriceerd
onder de financiële vaste activa als ‘overige effecten’.
,Duurzaam aanhouden betekent dat de ondernemingsleiding de intentie en verwachting heeft dat de
effecten niet binnen twaalf maanden worden verkocht.
IAS 1.60 geeft aan dat een entiteit in de balans onderscheid moet maken tussen vast en vlottend,
behalve als presentatie op basis van liquiditeit betrouwbare en relevantere informatie verschaft. Als
die uitzondering zich voordoet, moet de entiteit alle activa en verplichtingen in volgorde van liquiditeit
presenteren.
Eerste waardering
Aandelen en obligaties dienen bij eerste waardering te worden gewaardeerd tegen reële waarde, die
bij een zakelijke transactie gelijk wordt gesteld aan de kostprijs.
Bij de eerste waardering is van belang hoe met transactiekosten wordt omgegaan, die immers wel
deel uitmaken van de kostprijs, maar gewoonlijk niet van de reële waarde. RJ 226.201 bepaalt
hieromtrent:
• In het geval van vervolgwaardering tegen geamortiseerde kostprijs, worden Actief = meenemen
transactiekosten ook verwerkt in de eerste waardering; Passief = eraf halen
• In het geval van vervolgwaardering tegen reële waarde met verwerking van
waardeveranderingen via de winst-en-verliesrekening, worden transactiekosten direct in het
resultaat verwerkt;
• In het geval van vervolgwaardering tegen reële waarde via het eigen vermogen, worden
transactiekosten ook verwerkt in de eerste waardering; de eerste waardering vindt derhalve
plaats tegen reële waarde plus transactiekosten; bij vervolgwaardering van aandelen betekent
dit dat alsnog eventuele afboeking van transactiekosten dient plaats te vinden in het eigen
vermogen; bij vervolgwaardering van obligaties maken de transactiekosten deel uit van de
effectieve rente.
Vervolgwaardering
Onder de Richtlijnen komen na eerste waardering als waarderingsgrondslag voor de overige effecten
in aanmerking de verkrijgingprijs en de actuele waarde/reële waarde. Beursgenoteerde aandelen
dienen echter tegen reële waarde te worden gewaardeerd. Voor beursgenoteerde obligaties bestaat
een keuzevrijheid.
Waardering onder IFRS
De overige effecten vallen in IFRS onder de financiële activa van IFRS 9, waarbij waardering van
aandelen plaatsvindt tegen reële waarde. Voor obligaties is waardering tegen geamortiseerde
kostprijs uitsluitend toegestaan indien aan twee criteria cumulatief is voldaan:
• Het bedrijfsmodel is gericht op het aanhouden van de activa teneinde de contractuele
kasstromen te realiseren;
• De contractuele bepalingen van het instrument voorzien in kasstromen op specifieke data en
de kasstromen betreffen uitsluitend de hoofdsom en de rente over de resterende hoofdsom.
, Als de contractuele bepalingen van het instrument voorzien in kasstromen op specifieke data en de
kasstromen betreffen uitsluitend de hoofdsom en de rente over de resterende hoofdsom, en het
bedrijfsmodel is mede gericht op het verkopen van activa, vindt waardering plaats tegen reële waarde
met waardewijzigingen in ‘other comprehensive income’. Deze waardewijzigingen worden later
alsnog in het resultaat verantwoord, er is dus sprake van ‘recycling’.
Alle overige schuldinstrumenten worden gewaardeerd tegen reële waarde met waardeveranderingen
verwerkt in het resultaat.
Verkrijgingsprijs
De verkrijgingsprijs waartegen een actief wordt gewaardeerd, omvat de inkoopprijs en de bijkomende
kosten.
Bij waardering van aandelen tegen verkrijgingsprijs worden als opbrengst in de winst-en-
verliesrekening de in het boekjaar gedeclareerde dividenden verantwoord. Voorts wordt in de winst-
en-verliesrekening de gerealiseerde waardeveranderingen en de bijzondere
waardeverminderingsverliezen verwerkt.
Bij de waardering van obligaties betekent de grondslag van de verkrijgingsprijs feitelijk de
geamortiseerde kostprijs. De geamortiseerde kostprijs wordt gedefinieerd als het bedrag waarvoor het
financiële actief bij eerste verwerking in de balans wordt opgenomen, verminderd met aflossingen op
de hoofdsom, vermeerderd of verminderd met de via de effectieve-rentemethode bepaalde
cumulatieve amortisatie van het verschil tussen dat eerste bedrag en het aflossingsbedrag, en
verminderd met eventuele afboekingen wegens bijzondere waardeverminderingen of oninbaarheid.
De geamortiseerde kostprijs is derhalve feitelijk de verkrijgingsprijs gecorrigeerd met nog niet
toegerekend disagio of agio. De amortisatie van (dis)agio dient in beginsel te geschieden gedurende
de looptijd van het effect op annuïtaire wijze, zodat in de winst-en-verliesrekening de effectieve rente
wordt opgenomen.
Waardevermindering
Bij waardering tegen verkrijgingsprijs dient rekening te worden gehouden met eventuele bijzondere
waardeverminderingen. In het geval van een bijzondere waardevermindering van overige effecten
onder de financiële vaste activa maakt de wet een onderscheid tussen een duurzame en een niet-
duurzame waardevermindering. Duurzaam betekent dat niet voorzienbaar is dat de
waardevermindering zal ophouden te bestaan. Met een duurzame waardevermindering moet rekening
worden gehouden, met een niet-duurzame waardevermindering mag rekening worden gehouden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amber170501. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.27. You're not tied to anything after your purchase.