Bewegingsapparaat, Geneeskunde, Leerjaar 3, Maastricht University (GEN3002)
Institution
Maastricht University (UM)
Het document betreft een samenvatting van alle leerdoelen behorende bij de themaweek 'revalidatie'. De leerdoelen heb ik zelfstandig uitgewerkt middels de aanbevolen literatuur. Op het eindexamen 'Bewegingsapparaat' heb ik een 'uitstekend' behaald.
Bewegingsapparaat, Geneeskunde, Leerjaar 3, Maastricht University (GEN3002)
All documents for this subject (15)
Seller
Follow
marjoleinreintjes
Reviews received
Content preview
Gehele uitwerking leerdoelen revalidatiegeneeskunde
Leerdoel 1: ICF-model (kennen, begrijpen en kunnen toepassen op en invullen voor een patiënt (en
zo het functioneren van de patiënt in kaart kunnen brengen)
International Classification of Functioning, Disability and Health
Gebruik
De ICF is een classificatie van het menselijk functioneren. De classificatie is systematisch geordend in
gezondheidsdomeinen en met de gezondheid verband houdende domeinen. Op elk niveau zijn de
domeinen verder gegroepeerd op grond van gemeenschappelijke kenmerken, en in een zinvolle
ordening geplaatst. De classificatie is opgezet volgens een aantal regels. Deze regels hebben
betrekking op de onderlinge verwevenheid van de dimensies en op de hiërarchische opbouw van de
classificatie (stelsel van niveaus). Echter, op een aantal plaatsen zijn de categorieën binnen de ICF
niet op hiërarchische manier, maar als op gelijk niveau geordend.
Componenten
Het ICF is opgedeeld in twee delen met elk twee componenten:
Deel 1. Menselijk functioneren en de problemen daarmee
o Menselijk organisme (bestaat uit twee classificaties):
Functies
Anatomische eigenschappen
o Activiteiten en participatie
Deel 2. Externe en persoonlijke factoren
o Externe factoren (bestaat uit twee classificaties):
Individueel
Sociaal
o Persoonlijke factoren
Verder is elk component neutraal geformuleerd en kan deze in zowel positieve als negatieve zin
ingevuld worden. Tevens bestaat elk component uit verschillende domeinen en binnen elk domein
,uit categorieën. Categorieën vormen de eenheden van classificatie. Deze wordt vastgelegd met
behulp van bijbehorende code of codes. Vervolgens wordt daar een typering aan toegevoegd, dit zijn
numerieke codes die de mate en omvang van het functioneren of functioneringsprobleem in de
betreffende categorie specificeren.
Functies en anatomische eigenschappen met bijbehorende stoornissen
Functies en anatomische eigenschappen
Hebben betrekking op het menselijk organisme als geheel, inclusief mentale functies (
brein)
Ordening binnen de twee componenten volgt de onderverdeling van menselijke
orgaansystemen.
Stoornissen
De stoornissen zijn manifestaties van de pathologie en dus niet de ziekte zelf.
Kunnen tijdelijk of blijvend zijn / verergeren, verbeteren of stabiel zijn / periodiek optreden
of continu aanwezig zijn. De afwijking kan licht of ernstig zijn en kan fluctueren in tijd.
Vastgelegd binnen de ICF met typeringen.
Worden geordend naar hun aard, NIET naar oorzaak of wijze van ontstaan.
Kunnen deel uitmaken of de uitdrukking zijn van iemands functioneren, maar dat betekent
niet dat iemand met een stoornis een ziekte heeft of als ziek beschouwd zou moeten
worden.
Het begrip ‘stoornis’ is ruimer dan het begrip aandoening of ziekte. (Bv. een geamputeerd
been is een stoornis in anatomie, maar geen aandoening of ziekte)
Stoornissen kunnen andere stoornissen tot gevolg hebben. (Bv. verminderde spierkracht
verstoorde bewegingsfunctie)
Stoornissen worden geordend in de juiste categorieën door middel van identificatiecriteria.
(Bv. aan- of afwezigheid van een stoornis)
o Verlies of ontbreken
o Vermindering
o Aanvulling of toevoeging
o Afwijking
, Activiteiten en participatie met bijbehorende beperkingen en participatieproblemen
Activiteiten en participatie
De domeinen van activiteiten en participatie worden gegeven in een lijst die alle
levensgebieden omvat. Deze lijsten klasseren ‘activiteiten’ (a), ‘participatie’ (b) of ‘beide’. De
twee typeringen zijn uitvoering en vermogen. Deze domeinen worden weergegeven in een
datamatrix (zie tabel 2).
Uitvoering
De omgeving omvat ook context, daarom valt ook ‘betrokkenheid in een levenssituatie’ of
‘de ervaring van wat beleefd wordt’ hieronder. De context houdt dus eigenlijk de externe
factoren in alle aspecten van de fysieke en sociale wereld.
Vermogen
Het vermogen geeft het niveau van functioneren dat iemand kan bereiken in een bepaald
domein op een bepaald moment. Voor het vaststellen van iemands volledig vermogen is een
gestandaardiseerde omgeving nodig om de wisselende invloeden van verschillende
omgevingen op iemands vermogen te neutraliseren.
o De gestandaardiseerde omgeving kan:
Feitelijk aanwezige omgeving zijn die gewoonlijk wordt gebruikt voor de
vaststelling van het vermogen in een testsituatie
Aangenomen omgeving waarvan denkelijk een uniforme invloed uitgaat.
Beperkingen en participatieproblemen
Problemen in deze domeinen kunnen zich voordoen als er wijzigingen zijn in de kwalitatieve
of kwantitatieve wijze van uitvoering. Ze worden vastgesteld op basis van een algemeen
geaccepteerde populatienorm. De standaard (of norm) is die van iemand zonder
vergelijkbaar gezondheidsprobleem.
Een probleem in de uitvoering kan rechtstreeks voortkomen uit de sociale omgeving, zelfs
zonder dat het individu een stoornis of beperking heeft. (Bv. iemand die HIV+ is / iemand die
een genetische aanleg voor een bepaalde ziekte heeft, kan de toegang tot bepaalde
voorzieningen worden ontzegd als gevolg van vooroordelen in de samenleving)
Externe en persoonlijk factoren
Externe factoren
Twee niveaus
o Individueel
In de onmiddellijke omgeving van het individu, met inbegrip van, maar niet
beperkt tot plaatsen zoals de woning, de werkplek en de school. Dit niveau
omvat de fysieke en materiële kenmerken van de omgeving waarmee het
individu te maken heeft, alsmede het rechtstreekse persoonlijke contact met
anderen zoals familieleden, kennissen,
collega's/klasgenoten/buren/medebewoners, en onbekenden.
o Sociaal
Formele en informele sociale verbanden in de gemeenschap of naaste
omgeving die individuen in die omgeving beïnvloeden. Dit niveau omvat
organisaties en instellingen op het gebied van de werkomgeving,
buurtactiviteiten, communicatie en transport, overheidsdiensten en
informele sociale netwerken. Het omvat zowel wetten, regelingen en
formele regels als informele regels, houdingen en ideologieën.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marjoleinreintjes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.73. You're not tied to anything after your purchase.