CELLEN – WEEK 3: EIWITTEN (Albert: Ch2 (46-50 & 66-79), Ch3 (88-90), Ch4, Ch11)
Cellen HC 12&13 – EIWITTEN, STRUCTUUR EN FUNCTIE (14-09-2020)
Eiwitten bestaan uit reeksen aminozuren
- Polymerisatie: koppelen van bouwstenen aan elkaar
- Aminozuren tot reeksen aminozuren = eiwitten
- Van N-terminus (aminogroep) naar C-terminus (carboxygroep)
- Peptidebinding
- Een starre binding, flexibiliteit wordt mede bepaald door zijgroepen
- Eiwitten zijn polypeptide ketens
- Condensatie vs hydrolyse
Polypeptide backbone repeating sequence -N-C-C-
Eiwitstructuur
- De structuur van een eiwit bepaalt de functie
- Eiwitten zijn ketens van covalent aan elkaar gekoppelde aminozuren. Deze polypetideketens
kunnen, al dan niet spontaan, vouwen tot een specifieke structuur.
- Welke belangrijke parameters bepalen de structuur en werking van eiwitten?
1. De omgeving
2. De aminozuursamenstelling en volgorde
3. De secundaire en tertiaire structuur
4. De post-translationele modificaties: veranderingen in aminozuren die zijn aangebracht na de
translatie
De omgeving
Eiwitten in een waterige omgeving in de cel
65% van het menselijk lichaam bestaat uit water
-> Water heeft grootste effect in de cel op zwakke interacties
Zwakke bindingen (niet covalent) bevorderen:
- Dynamiek van moleculen in de cel
- Interactie tussen eiwitten
- Overbrengen van energie van ene naar andere molecuul
Niet ‐covalente reacties zijn reversibel
, Water heeft unieke eigenschappen
1. Eenvoudige samenstelling
2. Elektrische dipool; verdeling elektronen niet helemaal gelijk
3. Is zowel donor als acceptor voor het maken van waterstofbruggen
Water – eigenschappen
- Grote oppervlakte spanning door netwerk van waterstofbruggen
- Zeer hoog kookpunt: 100° (H2S ‐ 61°)
- Dynamisch; levensduur H ‐brug 10‐10 sec
- Uitstekend oplosmiddel voor polaire stoffen
- Biologische moleculen (‐fosfaat, amino ‐, ‐carboxyl)
- Organische moleculen (‐hydroxyl, ‐sulfhydryl, ‐carbonyl)
- Zouten (watermantel)
- Water neemt deel aan chemische reacties in de cel
Zuren en basen
Een zuur staat een proton (H+) af (dissociatie)
Een base neemt een proton (H+) op (associatie)
Zuur-base evenwicht
pK is een vast gegeven!!!
Cellen HC 12&13 – EIWITTEN, STRUCTUUR EN FUNCTIE (14-09-2020)
Eiwitten bestaan uit reeksen aminozuren
- Polymerisatie: koppelen van bouwstenen aan elkaar
- Aminozuren tot reeksen aminozuren = eiwitten
- Van N-terminus (aminogroep) naar C-terminus (carboxygroep)
- Peptidebinding
- Een starre binding, flexibiliteit wordt mede bepaald door zijgroepen
- Eiwitten zijn polypeptide ketens
- Condensatie vs hydrolyse
Polypeptide backbone repeating sequence -N-C-C-
Eiwitstructuur
- De structuur van een eiwit bepaalt de functie
- Eiwitten zijn ketens van covalent aan elkaar gekoppelde aminozuren. Deze polypetideketens
kunnen, al dan niet spontaan, vouwen tot een specifieke structuur.
- Welke belangrijke parameters bepalen de structuur en werking van eiwitten?
1. De omgeving
2. De aminozuursamenstelling en volgorde
3. De secundaire en tertiaire structuur
4. De post-translationele modificaties: veranderingen in aminozuren die zijn aangebracht na de
translatie
De omgeving
Eiwitten in een waterige omgeving in de cel
65% van het menselijk lichaam bestaat uit water
-> Water heeft grootste effect in de cel op zwakke interacties
Zwakke bindingen (niet covalent) bevorderen:
- Dynamiek van moleculen in de cel
- Interactie tussen eiwitten
- Overbrengen van energie van ene naar andere molecuul
Niet ‐covalente reacties zijn reversibel
, Water heeft unieke eigenschappen
1. Eenvoudige samenstelling
2. Elektrische dipool; verdeling elektronen niet helemaal gelijk
3. Is zowel donor als acceptor voor het maken van waterstofbruggen
Water – eigenschappen
- Grote oppervlakte spanning door netwerk van waterstofbruggen
- Zeer hoog kookpunt: 100° (H2S ‐ 61°)
- Dynamisch; levensduur H ‐brug 10‐10 sec
- Uitstekend oplosmiddel voor polaire stoffen
- Biologische moleculen (‐fosfaat, amino ‐, ‐carboxyl)
- Organische moleculen (‐hydroxyl, ‐sulfhydryl, ‐carbonyl)
- Zouten (watermantel)
- Water neemt deel aan chemische reacties in de cel
Zuren en basen
Een zuur staat een proton (H+) af (dissociatie)
Een base neemt een proton (H+) op (associatie)
Zuur-base evenwicht
pK is een vast gegeven!!!