Samenvatting TB122B Micro- en Markteconomie Technische Bestuurskunde **ALLE COLLEGES EN BOEKEN*
30 views 1 purchase
Course
TB122A Micro en markteconomie (TB122B)
Institution
Technische Universiteit Delft (TU Delft)
In deze samenvatting komt alles naar voren wat je moet weten voor het tentamen van micro- en markteconomie van technische bestuurskunde aan de TU Delft. Ook worden alle extra artikelen en dictaten erin meegenomen die aparte samenvattingen hebben. Ook worden er collegeaantekeningen in verwerkt.
Week 7........................................................................................................................................................ 35
EZ 2002, De Bijl 2009..........................................................................................................................................35
,Gebruikte Afkortingen
1 TK ➝ Totale kosten
2 GK ➝ Gemiddelde kosten
3 GTK ➝ Gemiddelde totale kosten
4 MK ➝ Marginale kosten
5 MO ➝ Marginale opbrengsten
6 GO ➝ Gemiddelde opbrengsten
7 VK ➝ Variabele kosten
8 GVK ➝ Gemiddelde variabele kosten
9 Q ➝ Afzet
10 P ➝ Prijs
Pa ➝ Prijs per arbeidsuur
Pk ➝ Gebruikte kapitaal
Week 1; Introductie economie en markten
Dietz H1
Economie; Wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met de productie, consumptie,
handel en distributie van schaarse goederen en diensten door individuen, bedrijven en
overheden. Dit kan beschrijvend en voorschrijvend zijn.
Het bestudeert keuzes van mensen onder druk van relatieve schaarste om behoeften
en middelen. De studie kan worden onderverdeeld in ervaringsobjecten [welk deel] en
kenobjecten [perspectief]
Behoeftes worden beïnvloed op 3 manieren;
1 door anderen, ze tonen interdependentie aan, zoals jaloezie of imitatie.
2 door behoeftepatronen die de overheid beïnvloed, door dingen op te leggen als
leerplicht, te ondersteunen door subsidies, of door te ontmoedigen door accijns.
3 door maatschappelijke normen en waarden.
Behoeftebevrediging kan op 4 manieren;
1 goederen; materiële middelen.
2 diensten; immateriële goederen.
3 consumptiemiddelen; middelen om direct behoefte te bevredigen.
4 productiemiddelen; middelen om goederen klaar te maken voor consumptie.
Eisen voor een economisch probleem;
1 relatieve schaarste; het is altijd relatief en dus kan er heel veel zijn, maar door de
enorme vraag alsnog te weinig. Het tegenovergestelde van schaarse goederen zijn vrije
goederen. Een vrij goed wordt schaars als er veel van was, maar niet meer.
2 alternatieve bruikbaarheid middelen; schaarse middelen moeten voor meerdere
behoeftes kunnen worden ingezet, anders is het een technisch probleem. Bijvoorbeeld als
rivierwater alleen gebruikt wordt om te drinken is het een technisch probleem.
3 rangschikbaarheid behoeften; de behoeften moeten in mate van dringendheid
kunnen worden geordend. Bijvoorbeeld door voorkeursordening.
,Het doel van de economische wetenschap en de productie is om de uitkomsten van het
proces zo nauw mogelijk aan te laten sluiten aan de behoeften van de deelnemers. Hierbij is
het belangrijk dat de welvaart hoog is. Belangrijke begrippen hierbij zijn;
inkomen; hoeveelheid geld dat iemand in een periode werft. [objectief]
welstand; alle middelen die iemand heeft voor behoeftebevrediging. [objectief]
[individuele] welvaart; mate hoe iemand eigen behoeften kan bevredigen. [subjectief]
welzijn; ervaring waarbij opoffering van schaarse middelen niet nodig is. [subjectief]
Formele welvaartsbegrip; welvaart en welstand zijn niet hetzelfde, maar bij beiden is de
behoeftebevrediging verkregen door de omgang met schaarse
middelen. Er is potentieel een economisch principe; realisering
van het ene doel staat het bereiken van een andere tegen. Dit is
de afruilrelatie. Er moet gekozen worden tussen doeleinden die
allemaal eigen baten hebben. De opgeofferde baten heten
alternatieve kosten. Dit kan worden weergegeven met een
productiemodelijkhedencurve oftewel een transformatiecurve.
Dit heet ook wel een allocatievraagstuk; welke middelen moeten worden ingezet voor de
hoogste welvaart? Hiervoor kunnen een aantal vragen worden gesteld;
1 Wat en hoeveel moet er worden geproduceerd?
2 Hoe moeten de gewenste goederen en diensten geproduceerd worden? (
3 Waar moeten de goederen en diensten geproduceerd worden?
4 Door wie en voor wie wordt er geproduceerd?
5 Wanneer wordt er geproduceerd?
Om een goede allocatie te kiezen kan er gebruik worden gemaakt van lineaire programmering.
Optimale allocatie; als maximale collectieve welvaart bereikt is. Dit is door als
productiefactoren niet anders ingezet kunnen worden om behoeftebevrediging te verbeteren.
Dan is de allocatie efficiënt en effectief.
Efficiënt [doelmatigheid]; zo min mogelijk middelen gebruikt om resultaat te bereiken.
hier zijn 3 soorten van;
1 allocatieve; inzet van productiefactoren /aanbod van goederen en
diensten is overeenkomstig met de wensen van de consumenten.
2 technische; er is geen verspilling in productie in ondernemingen op de
markt.
3 dynamische; mate van vernieuwende activiteiten door ondernemingen op
de markt.
effectiviteit [doeltreffendheid]; mate waarin een productieresultaat in behoeften
voorziet. Als dit maximaal is, kan er niet een betere voorziening zijn.
, Dietz H2
Economische orde; geheel van normen en waarden, gewoonten, wetten, verhoudingen en
organisatievormen dat economische beslissingen coördineert.
de bijbehorende maatschappelijke arbeidsverdeling bestaat uit 2 richtingen;
1 verticaal; differentiatie [als winning van grondstoffen in verschillende
bedrijven plaatsvindt] en integratie [als winning, verwerking en transport binnen één bedrijf
plaatsvindt]. Verticale huishoudingsvormen zijn altijd centraal.
2 horizontaal; specialisatie [productie van 1 product, zoals bakkers] en
parallelisme [meerdere gespecialiseerde bedrijven worden gefuseerd tot 1 bedrijf].
Horizontale huishoudingsvormen zijn altijd decentraal.
Differentie en specialisatie zorgen voor meer productie, maar ook afhankelijkheid. Hierbij
kunnen een aantal vragen worden gesteld;
1 Op welk niveau moeten beslissingen worden genomen?
2 Hoe worden de beslissingen op elkaar afgestemd?
Voor beantwoording wordt gebruik gemaakt van ideaaltypen [constructies die geïdealiseerd
organisatie van besluitvorming beschrijven]. Deze worden onderverdeeld in;
1 verdeling van beslissingsbevoegdheid; bronnen hiervan kunnen zijn traditie, macht,
eigendom, informatie. De spreiding van de beslissingsbevoegdheid kan gecentraliseerd of
gedecentraliseerd zijn. Er zijn hierbij 2 ideaaltypes
1 verkeershuidhouding; gedecentraliseerde besluitvorming, zonder de overheid
die grenzen stelt. Iedereen kan zelfstandig beslissingen nemen. [decentraal]
2 centraal geleide huishouding; beslissingsmacht gecentraliseerd bij één
instantie, andere individuen en instanties zijn hieraan ondergeschikt. [centraal]
2 coördinatiemechanismen; informatie is onmisbaar, want producent moet weten wat
men wil, en consumenten moeten weten wat er op de markt is. Hierdoor zijn er 4 anderen;
Huishouding Richting informatiestroom Taal informatiedragers
Markthuishouding Horizontaal Prijzen en lonen
Democratische huishouding Horizontaal Voorstellen en
stemmenaantallen
Bureaucratische huishouding Verticaal Enquêtes en opdrachten
Prijsmanipulerende Verticaal Prijzen en lonen
huishouding
Werking van de financiële huishoudingen;
1 markthuishouding; alle beslissingen zijn decentraal. Door de spontane coördinatie
ontstaat er een evenwicht. Door prijsbeweging wordt de smaak van consumenten
doorgegeven aan de producenten. Er kunnen nieuwe evenwichten ontstaan. Prijzen en
lonen zijn het resultaat van vraag en aanbod.
2 prijsmanipulerende huishouding; alle beslissingen door Centraal Planbureau. Alles is
in meer geleide banen. Vraag en aanbod zijn het resultaat van prijzen en lonen.
In werkelijkheid komen niet ideaaltypen, maar reëeltypen uit, deze bestaan uit combinaties
van ideaaltypen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Noudreijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.48. You're not tied to anything after your purchase.