Bewegingsvorm Betekenis
Abduceren Van het lichaam afvoeren
Adduceren Naar het lichaam toevoeren
Exoroteren Het buitenwaarts draaien van een lichaamsdeel
Endorototeren Het binnenwaarts draaien van een lichaamsdeel
Extenseren Het strekken van een lichaamsdeel
Flexeren Het buigen van een lichaamsdeel
Proneren De handpalm naar beneden draaien, waarbij de
duim naar het lichaam wijst (speciale manier van
endorotatie)
supineren De handpalm naar beneden draaien, waarbij de
duim van het lichaam af wijst (speciale manier van
exorotatie)
Het spierstelsel bestaat uit dwarsgestreepte spieren die we ook wel willekeurige
spieren noemen. Het begin van de spier noemen we de oorsprong of origo. Het
einde van de spier noemen we de aanhechting of insertio. Mimische spieren
ontspringen via een pees of een peesblad aan een beenstuk en zijn via
bindweefselvezels aan de huid gehecht. Er zijn ook mimische spieren die volledig in
de huid verlopen.
Skeletspieren hebben hun oorsprong en aanhechting aan een beenstuk (skelet),
door middel van pezen of peesbladen. Er zijn verschillende spiervormen, te weten:
één en meerhoofdige spieren, één en meer buikige spieren, één en meer pezige
spieren, waaiervormige spieren, kring en platte spieren. Spieren trekken samen
(contractie) onder invloed van een zenuwprikkel.
Spierinnervatie is het overbrengen van een prikkel via een zenuw naar een spier.
Spiertonus is spierspanning van een spier in rust. Een hypertonus is een te hoge
spierspanning. Hypotonus een te lage spierspanning. Van isometrische
spiercontractie spreek je als de spanning in de spier verhoogd is, maar de lengte
van de spier gelijk blijft. Van isotonische spiercontractie is sprake als de spanning
in de spier gelijk blijft terwijl de lengte veranderd. Spieren kunnen elkaars werking
ondersteunen, dat zijn synergisten. Spieren die een tegengestelde werking hebben
noem je antagonisten.
Voor de werking van een spier is energie nodig. De spier haalt die energie uit
glucose. De spierstofwisseling kan aëroob en anaëroob plaatsvinden. Bij aërobe
stofwisseling komt energie vrij door verbinding van glucose met zuurstof. Bij
anaërobe stowwisseling komt energie vrij uit glucose, zonder zuurstof. Daarbij
ontstaat melkzuur als afvalstof. Myogelosen zijn verhardingen in spierweefsel als
gevolg van een verminderde circulatie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mx98. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.