In deze samenvattingen zijn alle casussen uitgewerkt. Deze samenvatting maakt het vak stukke leuker en veel makkelijker. Zodat jij zonder stress je tentamen in kan.
HOODSTUK 1: SHOW US YOUR BRAIN ........................................................................................... 3
1. WELKE HERSENGEBIEDEN ZIJN ER? ................................................................................................. 3
2. WELKE FUNCTIE HEBBEN DEZE HERSENGEBIEDEN? (SPRAAK, WERNER, BROCA)........................................ 13
3. WELKE SYMPTOMEN KUNNEN ONTSTAAN WANNEER ER EEN LAESIE IS IN EEN BEPAALD HERSENGEBIED? ........ 14
4. WAT ZIJN DE SULCI EN GYRI? ...................................................................................................... 15
5. WELKE AANZICHTEN ZIJN ER VAN DE HERSENEN? ............................................................................. 15
6. WAAR STAAN DE KLEUREN IN DE AFBEELDING VOOR? HEBBEN DIE GEBIEDEN EEN FUNCTIE ......................... 17
1. WAT IS DE BOUW EN FUNCTIE PER ONDERDEEL VAN EEN NEURON? ...................................................... 18
2. HOE WERKT SIGNAALGELEIDING (VERSCHIL MOTORISCH EN SENSORISCH) (ACTIEPOTENTIAAL)? ................... 25
3. HOE WERKT EEN NATRIUM-KALIUM POMP?.................................................................................... 30
4. WAT IS DIFFUSIE, ELEKTROSTATISCHE KRACHT/DRUK EN SELECTIEVE PERMEABILITEIT? .............................. 31
HOOFDSTUK 3: SYNAPSEN EN NEUROTRANSMITTERS ................................................................. 32
1. WAT IS EEN NEUROTRANSMITTER EN WAT ZIJN DE VERSCHILLENDE SOORTEN? ........................................ 32
2. WAT IS DE LINK TUSSEN NEUROTRANSMITTERS EN HORMONEN? ......................................................... 35
3. WAT DOEN DRUGS MET NEUROTRANSMITTERS? .............................................................................. 35
4. WAT IS EEN SYNAPS? ................................................................................................................ 36
5. WAT GEBEURT ER TIJDENS NEUROTRANSMISSIE (AFBEELDING)?........................................................... 41
6. TYPES VAN POSTSYNAPTISCHE RECEPTOREN .................................................................................... 43
7. REFLEXEN (NIET TUTORIAL) ........................................................................................................ 45
1. WELKE SCANS ZIJN ER EN WAT ZIJN DE VOOR- EN NADELEN PER SCAN? .................................................. 46
2. WAT IS SPATIALE RESOLUTIE, TEMPORELE RESOLUTIE EN RELATIEVE NON-INVASSIVENESS? ......................... 60
1. HOE, WANNEER EN WAAR ONTSTAAT EEN REFLEX EN HOE KAN JE DEZE ONDERDRUKKEN? .......................... 63
2. HOE WERKT EEN MOTORISCH-/BEWEGINGSLEERPROCES IN HET BREIN? ................................................. 69
3. HOE KAN JE JE LEERPROCES AANPASSEN (FEEDBACK), WELKE DELEN VAN HET BREIN ZIJN DAN ACTIEF
(SPIEGELNEURONEN)? ..................................................................................................................... 81
,1. WAT IS DE FUNCTIE VAN SLAPEN? ................................................................................................... 83
2. WAT ZIJN DE VERSCHILLENDE SLAAPSTADIA? ...................................................................................... 84
3. HOE WERKT DE INTERNE BIOLOGISCHE KLOK? ..................................................................................... 88
4. WELKE SLEEPDISORDERS ZIJN ER? .................................................................................................... 89
5. HOE WERKT SLAPEN (GEBIEDEN IN HERSENEN)? .................................................................................. 93
1. HOE WERKT HET HONGERSIGNAAL (OP WELKE MANIER)? ................................................................... 97
2. HOE WERKT HET DORSTSIGNAAL (OP WELKE MANIER)? ................................................................... 103
3. WAT ZIJN DE LEPTINLEVELS, GHERELINELEVELS EN ANDERE HORMONEN DIE IN VERBAND STAAN MET ETEN EN
DRINKEN? ................................................................................................................................... 110
4. HOE ONTSTAAT VERZADIGINGSGEVOEL? ...................................................................................... 114
1. WAT HOUDT EEN TUMOR IN? ................................................................................................... 117
2. WAT HOUDT EEN BEROERTE/STROKE IN? ..................................................................................... 119
3. WAT HOUDT EEN CLOSED HEAD INJURY IN? .................................................................................. 122
4. WAT HOUDT DEMENTIE IN?...................................................................................................... 124
5. WAT HOUDT ALZHEIMER IN? .................................................................................................... 125
6. WAT HOUDT PARKINSON IN? ................................................................................................... 129
7. SYMPTOMEN VAN VEROUDERING/AGING (VERSCHIL DEMENTIE)? ...................................................... 132
2
,Hoodstuk 1: show us your brain
End practicum maken
1. Welke hersengebieden zijn er?
- 2 aanzichten van de ontwikkeling van het zenuwstelsel:
a) Pylogenetic → via de evolutie, dus van verschillende organismes
b) Ontogenetic → vanaf embryo tot baby.
- Hersenvliezen/meninges
- Beschermen de hersenen en het ruggenmerg.
- Enkelvoud is meninx
- De 3 lagen hersenvliezen zijn:
a) Dura mater → het is de meest buitenste laag. Dik en taai. Hij is flexibel maar niet
rekbaar.
b) Arachnoid membrane → de middelste laag. Dun en een spinnenweb-achtig
membraan dat het hele brein bedekt. Onder het arachnoid membraan bevindt
zich een ruimte die de subarachnoid ruimte wordt genoemd en die veel grote
bloedvaten en hersenvocht bevat.
c) Pia mater → de binnenste laag, die zich aan het oppervlak van het CNS hecht.
Gevoelige hersenvlies. Heeft veel bloedvaten tot diep in de hersenen.
- Hersenvocht
- Cerebrospinale vloeistof/cerebrospinal fluid (CSF) → beschermt CNS. Deze vloeistof
vult de subarachnoid ruimte, het centrale kanaal van het ruggenmerg en de
hersenventrikels van de hersenen. Deze delen zijn verbonden door een reeks
openingen en daardoor vormen ze een reservoir.
- Centrale kanaal → klein centraal kanaal dat over de lengte van het ruggenmerg
loopt.
- Hersenventrikels → vier grote interne kamers van de hersenen: de twee laterale
ventrikels, de derde ventrikel en het vierde ventrikel.
- Laterale ventrikels → nemen in volume toe naarmate men ouder wordt.
- Bescherming van hersenen en ruggenmerg → Ondersteunt en dempt de hersenen.
- Drijfvermogen → Het gewicht van de hersenen wordt verminderd, wat overmatige
druk voorkomt.
- Het zorgt ook voor chemische stabiliteit.
- Bij gebrek aan cerebrospinale vloeistof, heb je vaak last van razende hoofdpijn en
stekende pijn elke keer als je je hoofd schudt (bijvoorbeeld door het wegpompen van
de vloeistof).
- Choroid plexus → netwerken van capillairen, of kleine bloedvaten die vanuit de pia
mater in de ventrikels uitsteken.
- Choroid plexus vormt CSF → de overtollige vloeistof wordt geabsorbeerd vanuit de
subarachnoid ruimte naar grote met bloed gevulde ruimtes of dural sinussen, die
door de dura mater lopen en in de grote halsaderen van de nek terechtkomen. Dit
staat afgebeeld in afbeelding 3.4. Echter wordt er gedacht dat de productie en
absorptie van hersenvocht complexer is dan dit.
- Hydrocephalus → Soms wordt de stroom hersenvocht geblokkeerd, door een tumor
in de buurt van een van de smalle kanalen die de ventrikels met elkaar verbinden,
3
, bijvoorbeeld in de buurt van het cerebrale aquaduct, dat de derde en vierde
ventrikels verbindt. De resulterende ophoping van vocht in de ventrikels zorgt ervoor
dat de wanden van de ventrikels, en dus de hele hersenen, uitzetten, waardoor een
aandoening ontstaat die hydrocephalus (waterhoofd) wordt genoemd. Je kan het
behandelen door het overtollig vocht af te voeren en door te proberen de obstructie
te verwijderen.
-
- Telencephalon
- De frontale onderverdeling van de voorhersenen die de hersenhelften omvat
wanneer deze volledig ontwikkeld zijn.
- De grootste afdeling van het menselijk brein, bemiddelt de meest complexe functies
van de hersenen. Het initieert vrijwillige bewegingen, interpreteert sensorische input
en bemiddelt complexe cognitieve processen zoals leren, spreken en
probleemoplossing
- Corpus callosum → verbindt de 2 hersenhelften/hemisferen, waardoor berichten
verzonden kunnen worden van de ene naar de andere helft.
- Rechterhemisfeer → Creativiteit, ruimtelijk vermogen, artistieke en muzikale
vaardigheden. Het speelt een grote rol bij het interpreteren van visuele informatie en
ruimtelijke verwerking. Maar ook een deel aan de linkerkant.
- Linker hemisfeer → Verantwoordelijk voor taal en spraak, begrip, rekenen en
schrijven. Dominant in handgebruik en taal. Maar ook een deel aan de rechterkant.
- Linker- en rechterhersenhelft → ze zijn grotendeels hetzelfde, maar ze verschillen
wel een beetje.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isabellaquaedvlieg03. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.66. You're not tied to anything after your purchase.