100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Alle colleges omzetbelasting $6.86   Add to cart

Class notes

Alle colleges omzetbelasting

 9 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Collegedictaat van 67 pagina's voor het vak Omzetbelasting aan de EUR (Cijfer: 9)

Preview 4 out of 67  pages

  • September 8, 2023
  • 67
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Professor merckx
  • All classes
avatar-seller
Samenvatting hoorcolleges

Stappenplan:
1. Ondernemer? Als zodanige handelende ondernemer? Art. 7 OB
2. Prestaties levering goed (art. 3, 3a) en dienst (art. 4)/internationaal:
ICV (art. 17a) en invoer (art. 18)
3. Plaats, art. 1, 5 en 6
4. Vrijstelling art. 11 OB
5. Maatstaf van heffing art. 8 en tarief art. 9
6. Van wie? Ondernemer of verlegging naar afnemer art. 12
7. Aftrek voorbelasting, mits toerekenbaar aan belaste handeling art.
15 OB

Behandel beide kanten! Dus zowel degene die de prestatie verricht als
degene die de prestatie afneemt. Kan die dus recht hebben op aftrek van
voorbelasting?




Als je trouwens constateert dat het geen ondernemer is, dan kan je alleen nog maar
constateren dat hij geen recht op aftrek van voorbelasting heeft. Dus dan hoef je niet
alle stappen te doen. Alleen voor de invoer hoef je geen ondernemer te zijn

Invoer: als je uit een niet EU-land komt en je neemt goederen mee naar een EU-land,
dan heb je een belastbaar feit invoer en daarvoor hoef je geen ondernemer te zijn.

Hoorcollege 1 – deel 1 inleiding, rechtskarakter, systeem en Europese grondslag
Het doel van belasting is om die consumptie van consumenten te belasten. De
heffing op het moment van kopen. De ondernemers worden ontlast van de belasting
want ze kunnen belasting die ze aan andere leveranciers hebben betaald als
voorbelasting in aftrek brengen.

De btw is het systeem van de heffing, dus we hebben een ob via het systeem van de
btw, dus de btw is altijd een OB. Dus OB hoeft geen btw te zijn. denk aan appie
die pas in de laatste schakel btw berekend aan de consument, dan is er geen
systeem van aftrek van voorbelasting, dus dan geen belasting over de toegevoegde
waarde (btw).

,Gevolgen verlaagd tarief 9% aan het einde van de keten: i.p.v. 21% nu 9%,
maar mag nog wel in aftrek brengen. Als je meer kan aftrekken dan je verschuldigde
btw bent (9%) dan kan je btw terugkrijgen.

Gevolgen verlaagd tarief 9% begin van de keten/midden van de keten: dan
kan je dus niks aftrekken en wordt ook maar 9% btw berekend i.p.v. 21%. De
volgende schakel kan dan minder aftrekken door die 9%, waardoor die schakel meer
btw moet afdragen aan de BD. De schakels daarna is het wel weer hetzelfde. Maar
een verlaagd tarief op het begin/midden van de keten heeft geen nut door het
inhaaleffect.

Vrijstelling: prestatie verrichter heeft dan geen recht op aftrek van voorbelasting
waardoor de btw blijft drukken op de prestatie verrichter. Consument is dan geen btw
verschuldigd  bij vrijstelling geen btw betalen, maar ook geen btw in aftrek

Vrijstelling in laatste schakel: de verkoper zal dan de btw van de vorige
transactie proberen te doorberekenen in de prijs. Dus stel de tafel was eerst 400
euro. Zonder vrijstelling dan was de prijs 484, incl btw. Maar met vrijstelling kan hij
de btw van 63 euro niet aftrek brengen, dus proberen door te berekenen, waardoor
het 463 wordt, maar dus nog steeds goedkoper voor de consument. Vrijstelling in
laatste schakel heeft dus eigenlijk hetzelfde effect als verlaagd tarief, namelijk dat de
prijs incl. btw omlaaggaat.

Vrijstelling in midden schakel: er mag geen btw in aftrek worden gebracht en er
is ook geen btw verschuldigd. Maar inkopen kunnen dus niet aftrek worden gebracht,
dus zal proberen door te berekenen in prijs, want wilt dezelfde winst behalen. Die
niet aftrekbare btw wordt dan in de hele keten doorberekend. Waardoor er btw over
btw wordt geheven  cumulatie. Dit leidt er uiteindelijk toe dat de consument een
hogere prijs inl. btw betaald. Dus dit is een nadeel.

Europese grondslag
Het doel van de harmonisatie: het is belangrijk voor de EU dat er een interne markt
ontstaat en dat binnenlandse en ingevoerde producten gelijk worden belast
(neutraliteit), zodat het voor consumenten niet uitmaakt of ze op een webshop in
BE of NL iets kopen. We willen dus eigenlijk dat als een product uit een ander land
komt dat het belast wordt in het land van aankomst. Via de regels rondom de plaats
van levering en 0 tarieven is het de bedoeling dat er geen btw drukt op het land waar
het product vandaan komt.

De wet moet zoveel mogelijk in lijn worden uitgelegd met de richtlijn.

Als de wet en richtlijn in strijd zijn dan kan de BP zelf kiezen wat het meest gunstig is,
maar de BD maag geen beroep doen op de richtlijn. De BD is verplicht om de
Nederlandse wet toe te passen.

Prejudiciële procedure: HvJ legt op verzoek van de nationale rechter vragen uit.
Want de Nederlandse rechter moet de Nederlandse wetgeving richtlijnconform
uitleggen, maar weet niet hoe. Er is dus geen geschil. Het is uiteindelijk de nationale
rechter die beslist over de feitelijke casus. Maar het HvJ kan wel nuttige aanwijzingen
geven. Alle rechters kunnen vragen stellen. Maar de hoogste rechter is verplicht om
vragen te stellen. Maar dit geldt niet als:
- Acte eclaire: HvJ heeft betrokken belang al uitgelegd. Er is al jurisprudentie
over.
- Acte clair: juiste toepassing van Unierecht is zo evident dat redelijkerwijs
geen ruimte voor twijfel bestaat

,Inbreukprocedure: de EU-commissie daagt dan een lidstaat voor de HvJ, omdat de
btw-richtlijn niet goed is uitgevoerd in de nationale wetgeving. Doel: voorkomen
belemmering harmonisatie en concurrentieverstoringen.

Inbreukprocedure gebeurt niet zomaar. Eerst wordt contact opgenomen met de
lidstaat en krijgen ze de mogelijkheid tot herstel. Daarna pas inbreukprocedure.

Neutraliteitsbeginsel
Belangrijk in de BTW!
- Inwendige neutraliteit: btw mag geen last zijn voor de ondernemer
o Recht op aftrek en btw wordt afgewenteld op consument
- Uitwendige neutraliteit: neutraal t.o.v. andere ondernemers.
o Economische neutraliteit: geen verstoring concurrentieverhouding.
Iedereen moet overal zijn goederen kunnen vestigen waar zij willen.
o Juridische neutraliteit: btw-tarief steeds gelijk, ongeacht welke bij
welke ondernemer de aankoop wordt gedaan.
o Externe neutraliteit: invoer belasten en btw moet bij uitvoer
teruggegeven worden.
Dus ongeacht in welk land ze kopen, een consument moet hetzelfde tarief betalen.
Ook als een buitenlandse consument een product afneemt, moet de ondernemer btw
in aftrek kunnen nemen, zodat de ondernemer btw vrij is.

Vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel, gelijkheidsbeginsel,
verdedigingsbeginsel, evenredigheidsbeginsel  kijk groot bestand college.
Maar neutraliteitsbeginsel is het belangrijkst.

Misbruik van recht en fraude
Misbruik van recht: gaat minder ver dan fraude. Proberen binnen de bepalingen
van de btw-richtlijn een btw-voordeel te verkrijgen. Dus als je belastingvoordeel krijgt
die je helemaal niet toekomt en als het ook je wezenlijke doel is om dat doel te
krijgen. Het belastingvoordeel kan je dan ontnomen worden.

Fraude: als je btw niet betaalt aan de BD, maar het wel int van de afnemer. Als je
fraude pleegt en je dit wist of had moeten weten, dan geldt dat de aftrek en
toepassing nultarief van ICL geweigerd kan worden (italmoda). Dit kan bij de
fraudeur en iedereen die op de hoogte was of op de hoogte moest zijn van de fraude.

Hoorcollege 1 – deel 2 ondernemerschap
Fiscale eenheid  als je er sprake is van een fiscale eenheid voor de btw, dan zijne r
meerdere ondernemers die samen als 1 ondernemer worden aangemerkt

Vereisten ondernemerschap
art. 7 OB is gebaseerd op art. 9 lid 1 btw-richtlijn  ondernemer is gelijk aan
belastingplichtige.
- Art. 7 OB: ieder die een bedrijf of beroep zelfstandig uitoefent
o Maar we hebben het niet meer echt over bedrijf of beroep
- Art. 9 btw-richtlijn: ieder die ongeacht op welke plaats zelfstandig een
economische activiteit verricht, ongeacht het oogmerk of resultaat van die
activiteit (en duurzaam)
o Duurzaam staat in art. 12 btw-richtlijn
Art. 7-1-b: bij exploitatie van vermogensbestanddeel

Ieder: heel ruim  natuurlijke personen (eenmanszaak), rechtspersonen (nv, bv,
stichting, vereniging), samenwerkingsverbanden (maatschap, vof, cv, feitelijk
samenwerkingsverband), entiteit

, - Samenwerkingsverband is dan de ondernemer en niet de afzonderlijke
deelnemers. Zelfde geldt voor een entiteit.
- Het kan wel zijn dat de afzonderlijke deelnemers/ vennoten etc wel op eigen
titel een economische activiteit verricht. Bijvoorbeeld je eigen stal verhuren
aan de vof, dan is het een privébezit en dan is de vennoot wel zelf een btw-
ondernemer. Maar dan moet het dus wel een activiteit buiten de maatschap
om zijn.

Ondernemerschap geldt ongeacht welke plaats. Dus een buitenlandse ondernemer
kan ook in de Nederlandse btw-heffing worden betrokken. Dus kan dat buitenlandse
ondernemer Nederlandse btw moet betalen en dit is vaak bij transacties met de
consument. Bij transacties met ondernemers is het wel vaak de Nederlandse afnemer
die de btw moet voldoen.

Economische activiteit: kijk in art. 9 lid 1 btw-richtlijn. Je voldoet snel aan de eis
van economische activiteit. Als je al zonnepanelen op je woning legt om elektriciteit
te wekken en als mindering te brengen op je energierekening, dan ben je ook al een
ondernemer. Want je hebt dan een overeenkomst met de energiemaatschappij. Dat
leidt dus al tot een economische activiteit en is duurzaam, want is voor onbepaalde
tijd.

Ongeacht het oogmerk of resultaat: winstoogmerk niet vereist, maar wel
ondergrens want moet wel vergoeding gevraagd worden.
- Hong Kong: geen ondernemer als het een prestatie om niet is.
Als je gedeeltelijk ondernemer bent, dan heb je geen recht op aftrek voor het
gedeelte waar je geen ondernemer voor bent. Maar hangt af per casus.
- Ijveren II: Moeten we knippen? Gemeentelijk vervoersbedrijf: bus, tram,
metro dat waren wel economische activiteiten maar zijn de gratis ferry’s
economische activiteiten? HR: die ferry’s waren geëxploiteerd in het kader van
de onderneming, dus geen knip, waardoor de btw-kosten wel in aftrek konden
gebracht.
- Zeehondencrèche: er was een zeehondencrèche een winkel met souvenirs.
Winkel was economische activiteit, maar de crèche niet. Hoofdactiviteit van de
crèche was het redden van de zeehonden. Daar kregen ze geen vergoeding
voor maar wel subsidies en hoofddoelstelling was niet het verkopen van
producten. HR: zijn twee losse activiteiten dus geen ondernemer voor de
crèche en geen aftrek. Hier werd dus een knip gemaakt.
Dus op tentamen moet je kijken of de activiteit waar geen vergoeding voor
wordt gevraagd binnen het kader van de onderneming valt. Motivering is
belangrijk!

Ook geen ondernemerschap bij strikt verboden handelingen binnen de hele
EU.
- Niet in de heffing: softdrugs, ook al is het gedoogd in NL.
- Wel in de heffing: illegale kansspelen (casino) en namaakproducten zijn niet
strikt verboden, want ze kunnen ook legaal worden verricht. Dus stel je doet
het wel illegaal, dan moet je wel btw in rekening brengen.
Dus worden wel in de heffing genomen, tenzij absoluut handelsverbod

Duurzaamheid/regelmaat: dus als je incidenteel iets doet dan ben je nog geen
ondernemer. Als je eenmaal ondernemer bent, dan maakt het niet uit of je iets
incidenteel gaat doen en kijk je ook naar de andere activiteiten. En wordt die
incidentele prestatie in de heffing betrokken. Maar als je louter eigendomsrecht
uitoefent of je privébezit verkoopt, dan ben je daar geen ondernemer voor  slaby
en kuc.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annatran. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.86. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.86  1x  sold
  • (0)
  Add to cart