100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
Previously searched by you
Samenvatting Interventies bij Gedrags- en Opvoedingsproblemen (PABA5383) COMPLEET! Uitgebreide college aantekeningen + bijbehorende literatuur samengevat.$10.70
Add to cart
Interventies bij Gedrags en Opvoedingsproblemen (PABA5383)
Summary
Samenvatting Interventies bij Gedrags- en Opvoedingsproblemen (PABA5383) COMPLEET! Uitgebreide college aantekeningen + bijbehorende literatuur samengevat.
Interventies bij Gedrags en Opvoedingsproblemen (PABA5383)
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
Gezinnen met meervoudige en complexe problemen
ALLES wat je moet weten voor het tentamen van het vak 'Interventies bij Gedrags- en Opvoedingsproblemen' (PABA5383): Uitgebreide, overzichtelijke aantekeningen van alle hoorcolleges, inclusief de bijbehorende literatuur. Samengevatte literatuur: Samenvattingskaart Richtlijn Kindermishandeling; Same...
Interventies bij Gedrags en Opvoedingsproblemen (PABA5383)
All documents for this subject (10)
2
reviews
By: marritvdberg04 • 2 months ago
By: femkeveenstra2001 • 1 year ago
Seller
Follow
Anneeeeeee
Reviews received
Content preview
INTERVENTIES BIJ GEDRAGS- EN OPVOEDINGSPROBLEMEN
OVERZICHT
- HC 1-4: Ambulante zorg
Jana Knot-Dickscheit
- HC 5-6: Intensieve ambulante zorg: werkzame factoren
Loraine Visscher
- HC 7-10: Armoede: Paradigma's en interventies
Mónica Lopez Lopez
- HC 11-15: Uithuisgeplaatste kinderen, Pleegzorg en Residentiële Zorg;
Vluchtelingenkinderen
Elianna Zijlstra
COLLEGE 1 – Ambulante zorg
Jana Knot-Dickscheit
Inhoud:
- Doelgroepen en verschijningsvormen
- Preventie en interventies
- Aannames en modellen
- Gebruik
Diverse verschijningsvormen en doelgroepen
Er zijn ontzettend veel vormen van ambulante zorg. Ambulant betekent dat iemand niet wordt
opgenomen, maar dat iemand naar je toe komt of jij naar iemands huis gaat.
Verschillende vormen:
- Voorlichting, advisering, training en therapie;
- Individueel of groepsgewijs
- Vrijwillig of gedwongen
- In de thuissituatie of in gespecialiseerde settings
- Van licht tot intensief
Het draait om de vraag: Wat heeft een kind in zijn context nodig om zich goed te ontwikkelen? Dus
gericht op:
- Ondersteuning van kind en/of opvoeder en/of gezin ter preventie van of interventie bij lichte
tot ernstige gedrags- en opvoedingsproblemen.
- Ondersteuning van ouders gericht op:
o Versterken en ondersteunen van pedagogische competenties/opvoedvaardigheden
zodat draagkracht toeneemt;
o Problemen bij het opvoeden en opgroeien tijdig signaleren en praktische hulp of
morele en sociale steun aanbieden;
o Het sociale netwerk rondom kind en gezin versterken en een positief ondersteunend
opvoedklimaat bevorderen.
Het is dus een enorm groot werkveld waar je mee te maken hebt.
Preventie
Er is nog heel weinig onderzoek gedaan naar ambulante zorg. Dat is best gek. In de nieuwe jeugdwet
staat heel expliciet dat wij in onze zorg gericht zijn op preventie en op de mogelijkheden van
jeugdigen en ouders zelf.
,Eén van de uitgangspunten van de nieuwe jeugdwet is: ‘Preventie en uitgaan van eigen
verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden van jeugdigen en hun ouders, met inzet van hun sociale
netwerk’.
Het interessante is ook dat vóór de nieuwe wet ook wethouders en gemeentelijke directeuren gevraagd
(representatief onderzoek; N=107). ‘Zestig procent wil besparen via meer preventieve jeugdzorg,
zodat minder kinderen afhankelijk zijn van dure, specialistische zorg.’
Begripsbepaling: Wat is de gedachte achter preventie?
‘Preventie richt zich op ...
- Het voorkomen van het ontstaan van problemen;
- Het in goede banen leiden van beginnende problematiek en;
- Het voorkomen dat problemen weer terugkeren.
In het laatste geval wordt een preventieve interventie ingezet om te voorkomen dat een jongere weer
terugvalt in zijn of haar problematiek en weer aanspraak moet maken op een jeugdhulptraject.’ (NJI,
2021, p. 4)
‘Preventie is per definitie proactief. Een centraal doel van preventie is om nu te fungeren als
beveiliging tegen toekomstige gevolgen en om een positieve toekomst aan te moedigen.'
- Universele preventie: Richt zich op alle jeugdigen en hun opvoeders, bijvoorbeeld een
lesprogramma voor het aanleren van sociale, emotionele en morele kerncompetenties. Je zet
in een hele grote groep een interventie in om een probleem te voorkomen. Voordeel:
Programma is relatief goedkoop; je bereikt veel mensen. Ook ben je niet stigmatiserend bezig,
omdat iedereen kijkt. Nadeel: Omdat de programma's zo breed zijn, is het voor ouders en
kinderen die het het hardst nodig hebben onvoldoende intensief.
Voorbeeld: SIRE.
- Selectieve preventie: Richt zich op groepen jeugdigen en opvoeders met een verhoogd risico
op problemen.
Voordeel: Op basis van de kennis dat je hebt dat iets risicovol is, kun je gerichter werken.
Nadeel: Stigmatisering is een groter probleem. Ethisch gezien kun je er je vraagtekens
bijzetten.
Voorbeeld: Een online groepscursus voor jongeren met een ouder die psychische of
verslavingsproblemen heeft; KOPP-programma's.
- Geïndiceerde preventie: Richt zich op individuele jeugdigen en opvoeders met een verhoogd
risico op problemen en jeugdigen en opvoeders met een beginnend probleem. Dit zijn meestal
jongeren die al een bepaalde vorm van hulp hebben gezocht. Zulke kinderen help je, zodat het
niet uitloopt tot heel grote problemen.
Voorbeeld: Weerbaarheidstraining of een cognitief-gedragstherapeutische interventie voor
kinderen en jongeren met een negatief zelfbeeld.
> Toename van graad aan specificiteit van de preventieve maatregelen. Je focust steeds dieper in op
een bepaalde groep.
Eerder werd het ook wel primaire, secundaire en tertiaire preventie genoemd.
Werkt preventie en wat zijn werkzame principes?
- Preventie kan effectief zijn in het verminderen van opvoed- en opgroeiproblemen. Heel veel
programma's waarvan we denken dat ze effectief zijn, hebben in een andere context een
andere uitwerking. Vooral als het een breed programma is.
- Kosteneffectiviteit: Iedereen wil zo weinig mogelijk kosten maken. Aanwijzingen dat het
investeren in preventie kan lonen zowel vanuit het perspectief van de jeugdzorg en de
samenleving als geheel. Vooral preventie gericht op vroeg ingrijpen. Universele training is
heel kosteneffectief, maar op lange termijn bereiken we daar weinig mee.
- Kleine effecten van preventieve interventies, maar doordat deze interventies vaak weinig
intensief en goedkoop zijn en een groot en langdurig bereik hebben, kan het juist interessant
zijn om hierin te investeren.
, - Preventieve interventies hebben regelmatig een domein overstijgend effect en leveren ze
daarmee ook kostenbesparingen over meerdere domeinen.
- In NL nog weinig onderzoek naar (kosten)effectiviteit en aantal bewezen effectieve
jeugdinterventies gericht op preventie is in Nederland beperkt.
- Oorzaken beperkte (kosten)effectiviteit: Interventies bestaan uit losse projecten, richten op
een klein onderdeel van de leefwereld van de doelgroep.
- Een doelgerichte, integrale, gecoördineerde en langdurige aanpak vergroot de impact van
preventie.
- Een preventieve aanpak werkt het beste wanneer gebruik wordt gemaakt van een combinatie
van interventies die zich richten op meerdere risico- en beschermende factoren en wanneer er
sprake is van een sterke samenwerking tussen partijen in verschillende domeinen.
- Daarnaast vraagt een preventieve aanpak om de inzet van bewezen effectieve interventies en
het gebruik van data- en sturingsinformatie om de ontwikkeling van de doelgroep te
monitoren.
Knelpunten bij preventie
- Gezinnen van kinderen met de sterkste cumulatie van risicofactoren lijken de minste hulp te
krijgen, doordat:
o Zij deze niet zoeken;
o Niet weten te vinden;
o De voor hen geschikte hulp niet wordt aangeboden.
- Algemene programma's zijn onvoldoende voor jongeren met specifieke problemen;
- Ethische aspecten: Bemoeien, stigmatisering, labelen.
Samenhang en samenwerking preventie en interventie
Is preventie altijd beter dan interventie? In hoeverre moeten we altijd alles willen voorkomen? Of is
het beter dat iemand een probleem krijgt en hiermee om leert te gaan?
Preventie heeft niet altijd voorrang voor interventie/curatie: afhankelijk van nut, doelmatigheid en
ethiek.
Preventie en curatie verschillen met betrekking tot methode, strategie, perspectief:
Wanneer een hulpverlener in de jeugdzorg onder z'n cliënten veel psychische problemen ziet, wil
hij/zij juist dat dat onder de populatie al aangepakt wordt. Als hij of zij ziet dat er onder cliënten veel
schulden van ouders zijn, geeft hij of zij door aan preventiemedewerkers, zodat dat in een vroeger
stadium al aanwezig is. Hulpverleners in de jeugdzorg hebben veel kennis over de oorzaken van de
problemen en over de groep personen die telkens hulp zoekt.
Preventiemedewerkers hebben op basis van deze informatie en op wat zij zelf verzamelen heel goede
kennis over beschermingsfactoren en risicofactoren en geven dat juist door aan cliënten.
Behoefte aan opvoedingsondersteuning
- Een op de vijf ouders raadpleegt tenminste één keer per maand het internet, een tijdschrift,
brochure of televisieprogramma over opvoeden.
- 15 tot 20 procent van alle ouders heeft opvoedproblemen.
- 5% daarvan hebben ernstige opvoedproblemen. Bij deze groep dreigt het gevaar dat kinderen
ook problemen krijgen.
Opvoedvragen
Ouders van kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar hebben vaak vragen over:
, - Het stellen van regels en grenzen
- Zindelijkheid
- Slapen
- Peuterpuberteit
- Voeding
Ouders van kinderen in de leeftijd van 4 tot 8 jaar hebben vaak vragen over:
- Het stellen van regels en grenzen
- Luisteren en gehoorzamen
- Spanningen of stress over zaken buiten de opvoeding
- Driftbuien/woede/agressie
- Schoolprestaties
Ouders van kinderen in de leeftijd van 8 tot 12 jaar hebben vaak vragen over:
- Financiële opvoeding
- Weerbaarheid
- Mediaopvoeding
Ouders van pubers hebben vaak vragen over:
- Menstruatie
- Groei
- Puberteit
- Omgaan met pubers
- Lichamelijke ontwikkeling
Maatschappelijke ontwikkelingen – normen en waarden
Er is een verschuiving gaande wat betreft de normen en waarden over opvoeding. In 1976 was het nog
normaal dat kinderen tikken kregen, maar sinds 2007 staat er in het Burgerlijke Wetboek dat ‘ouders
geen geestelijk en lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling’ mogen toepassen.
Ouders moeten een manier zoeken om met hun kind om te kunnen gaan, maar het blijft vaak
ingewikkeld.
Ouderschaps-theorie (Van der Pas)
Drie aannames:
- Elke ouder heeft een besef van verantwoordelijk zijn. Het principe is: Elke ouder heeft het
beste voor met z'n kind.
- Ouderschap maakt kwetsbaar. Elke ouder komt tijdens de opvoeding op een moment dat het
ingewikkeld wordt. Als professional moet je dus altijd op een respectvolle manier met ouders
omgaan, luisteren en niet meteen oordelen.
- Ouders zijn eindverantwoordelijk. Als professional sluit je je aan bij wat de ouders belangrijk
vinden voor het kind.
Buffers
- Een solidaire gemeenschap:
o Heeft oog voor de kwetsbaarheid en complexiteit van het ouderschap.
o Gaat uit van goede intenties van ouders.
o Kent voorzieningen om ouderschap te ondersteunen waar nodig.
o Investeert in alle ouders.
- Goede taakverdeling: Een goede taakverdeling in huis, maar ook met instellingen en
voorzieningen buitenshuis, zoals kinderopvang maakt dat ouders er niet alleen voor staan.
Ook een sociaal netwerk is essentieel.
- Metapositie: Het is belangrijk dat ouders in staat zijn om eerlijk en actief te reflecteren op hun
handelen. Hierdoor krijgen ze inzicht in het effect van hun gedrag op hun kind.
, - ‘Goede ouder’-ervaringen: Ouders hebben vertrouwen nodig in zichzelf als opvoeder; ze
moeten het gevoel kennen dat ze invloed hebben op hun kind en dat ze het goed doen. Bij
tegenslagen kunnen ze terugvallen op eerdere goeie ervaringen en waarnemingen.
Jongeren met jeugdhulp
Jeugdhulp wordt gedefinieerd als de hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische,
psychosociale en/of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of
opvoedingsproblemen van de ouders.
Jongeren met jeugdhulp:
Ambulantisering
= Algemene trend van toenemende ambulante zorg i.p.v. residentiële zorg voor kinderen en gezinnen.
- Wetgeving
- Stimulering en financiering vanuit de overheid
- Op basis van economische en inhoudelijke redenen
In de jaren 80 vonden we redelijk snel dat kinderen niet thuis kunnen blijven en dus uit huis worden
geplaatst. Maar er kwamen steeds meer twijfels over residentiële zorg. Terwijl kinderen en ouders
gescheiden werden en kinderen in een residentiële instelling ‘opgevoed’ werden, deden ouders niks,
dus helpt het als kinderen vervolgens weer teruggeplaatst worden?
De vraag rees: Kunnen we kinderen niet veel beter thuis opvangen en begeleiden met de ouders? In
verloop van tijd ontstonden veel meer interventies die thuis plaatsvonden, waarbij de hulpverlener
meerdere keren per dag/week om kinderen en ouders thuis te ondersteunen. Vanuit de overheid werd
ook steeds meer gestimuleerd om ambulante zorg te bieden, ook om financiële redenen.
Gevolgen:
- Forse reductie van het aantal plaatsen in residentiële voorzieningen
o 1982: ± 21.000 plaatsen
o 2002: ± 12.700 plaatsen
- Extra moeilijk te helpen groep gezinnen komt in ambulante zorg
- Heropleving van de aandacht voor ‘multiprobleemgezinnen’
Aard en niveau van problemen als uitgangspunt van hulpplanning en doelbepaling
Pinkerton, 2006
- Niveau kiezen: Bij het initiëren van hulp dient meteen dat niveau van ondersteuning gekozen
te worden, dat het meest tegemoetkomt aan de problemen en behoeften van het cliëntsysteem
en/of waarvan op grond van wetenschappelijk onderzoek bekend is dat het het meest effectief
is ten aanzien van probleemreductie en doelrealisatie;
- Zorgcontinuüm: Bij het in praktijk brengen van deze gezins- en opvoedingsondersteuning is
het gewenst de interventie ‘in te bedden’ in een zorgcontinuüm, waarbij er altijd sprake is van
, voorzorg en nazorg, alsmede van vertrekzorg wanneer (tijdelijk) verblijf van de jeugdige
buiten het gezin deel uitmaakt van het ondersteuningsarrangement.
De verbinding tussen het zorgcontinuüm en de vier niveaus van Gezins- en
Opvoedingsondersteuning (GOO)
COLLEGE 2 – Ambulante zorg
Jana Knot-Dickscheit
Inhoud:
- Huiselijk geweld
- Kindermishandeling en de Meldcode
- Richtlijnen
Richtlijnen Jeugdhulp en Jeugdbescherming
‘De richtlijnen voor jeugdhulp en jeugdbescherming zijn er om jou als professional te ondersteunen in
je dagelijkse werk. De richtlijnen geven onderbouwde aanbevelingen op basis van wetenschap,
praktijkkennis van professionals en ervaringskennis van cliënten. Daarmee beslissen jij en je cliënt
samen over de best passende hulp.’
Deze richtlijnen gaan over de meest voorkomende problemen waar we mee te maken krijgen.
Huiselijk geweld, Kindermishandeling en de Meldcode
Typen en verschijningsvormen
Lichamelijk, psychisch, verwaarlozing, seksueel, financieel, schadelijke traditionele praktijken.
- (Ex)partnergeweld
- Kindermishandeling
- Oudermishandeling
, - Ouderenmishandeling (65+)
> -9 maanden tot 110+.
Definitie
‘Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke- of familiekring van het slachtoffer
wordt gepleegd.’
Het betreft geweld in de relationele sfeer (wordt ook relationeel geweld genoemd), dus geen
burenruzies, zinloos geweld, criminaliteit, etc.
Film: Schaduwkanten van ouderschap: Het verhaal van René
Ouders voelen zich schuldig en beschaamd over hun gedrag. Daarom is het juist goed dat ze hun
verhaal kwijt durven en erover durven te vragen. En wanneer je als orthopedagoog op zo'n situatie
stuit waarin een kind mishandelt wordt, klaag je dus ouders aan. Ouders willen graag heel anders zijn,
maar zijn niet in staat. Het is dus belangrijk dat ze geholpen worden, bijvoorbeeld door middel van:
- Erkenning en herkenning
- Luisterend oor
- Naast ze staan
- Kennis en inzicht
- Nazorg
Maar: Houd de kinderen in the picture! Zij kunnen traumatiserende ervaringen hierdoor opdoen.
De meldcode geldt voor iedereen die omgaat met kinderen en te maken krijgt met huiselijk geweld,
dus ook vroedvrouwen. Elke organisatie is verplicht de stappen uit te werken hoe zij met de meldcode
omgaan.
Professionals zijn verplicht zich te houden aan deze beroepsnorm. Omdat de taak, rol en
verantwoordelijkheden per beroepsgroep kunnen verschillen hebben de verschillende beroepsgroepen
hun eigen afwegingskaders opgesteld.
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling - Basismodel
Er wordt vaak beweerd dat een meldcode uit vijf stappen bestaat. Maar er gebeurt ook wat vooraf:
Stap 0 (vooraf): Het constateren van gedragingen, fysieke kenmerken en omgevingsfactoren die een
signaal van kindermishandeling kunnen zijn: de jeugdprofessional en/of anderen maken zich zorgen
en kindermishandeling kan een van de verklaringen zijn. Deze alertheid op mogelijke signalen van
kindermishandeling moet behoren tot de basishouding van iedere jeugdprofessional.
1. In kaart brengen van signalen. Verzamel informatie over wat er goed gaat en waarover er
zorgen bestaan ten aanzien van:
a. Veiligheid jeugdige;
b. Psychische gesteldheid jeugdige;
c. Lichamelijke gesteldheid jeugdige;
d. Beide ouder(s): als persoon en opvoeder;
e. Omgeving jeugdige en gezin (sociaal netwerk).
, 2. Overleggen met een collega. En eventueel raadplegen van Veilig Thuis: het advies- en
meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. Of een deskundige op het gebied van
letselduiding.
3. Gesprek met de betrokkene(n).
Het is zo verkeerd dat dit pas bij stap 3 staat. Als jij je als hulpverlener zorgen maakt over een
gezin: waarom zou je dat niet bespreekbaar maken in het gezin?
4. Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Weeg alle factoren, de ernst en het
risico (maar ook gedurende het gehele proces). En bij twijfel altijd Veilig Thuis raadplegen.
5. Beslissen over hulp organiseren en melden: Zelf organiseren en/of melden bij Veilig Thuis?
Je hoeft je niet beslist aan de stappen te houden. Wanneer ouders je werkwijze aanvechten, is het
handig dat je je kunt beroepen, maar het hoeft niet precies volgens de volgorde van bovenstaande
stappen.
Interventies bij kindermishandeling
In de Richtlijn Kindermishandeling wordt een indeling gemaakt in drie typen (pag. 102 ff):
- Type 1: Preventieve interventies voor gezinnen met een verhoogd risico op
kindermishandeling;
- Type 2: Interventies om kindermishandeling te stoppen en de veiligheid te bevorderen in
gezinnen met (signalen van) kindermishandeling (inclusief het getuige zijn (geweest) van
geweld in het gezin), of in gezinnen waarvoor een kinderbeschermingsmaatregel geldt;
- Type 3: Interventies die gericht zijn op behandeling en herstel van de gevolgen van
kindermishandeling (zoals PTSS).
Kindermishandeling
- Zorgcontinuüm:
o Universele, selectieve en geïndiceerde preventie;
o Vroege interventie bij risicotrajecten,
o Hulpverlening en/of bescherming.
> Alle soorten van interventies
- Beleid:
o Sociaal beleid, inkomensbeleid en werkgelegenheidsbeleid gericht op verbeteren van
levensomstandigheden van kinderen;
o Wetgeving;
o Verhoogde beschikbaarheid reguliere zorg.
Film: ‘Goede moeders’
Mini-samenvatting na college 1 en 2
We hebben geleerd dat:
- Ambulante zorg een verscheidenheid aan vormen en doelgroepen kent;
- Ouderschap schaduwkanten kent;
- De ouderschapstheorie van A. van der Pas ingang biedt contact met ouders te krijgen;
- Ambulante zorg de meest gebruikte vorm van jeugdhulp is;
- In de hulp aan ouders en kinderen altijd sprake zou moeten zijn van een zorgcontinuüm;
- Er een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is en een Richtlijn
Kindermishandeling;
- Kennis en kunde, het praten met ouders en kinderen, het vaststellen van feiten en de kwaliteit
van de aangeboden programma’s essentieel zijn.
LITERATUUR BEHOREND BIJ COLLEGE 2
Samenvattingskaart Richtlijn Kindermishandeling
Stap 0: Overweeg: kan er sprake zijn van kindermishandeling?
,> Zoek naar een mogelijke verklaring voor datgene wat jij of anderen hebben waargenomen of
verteld.
MELDCODE huiselijk geweld en kindermishandeling
Stap 1: De situatie in kaart brengen
> Verzamel informatie over wat er goed gaat en waarover er zorgen bestaan ten aanzien van:
- Veiligheid jeugdige;
- Psychische gesteldheid jeugdige;
- Lichamelijke gesteldheid jeugdige;
- Beide ouder(s): als persoon en opvoeder;
- Omgeving jeugdige en gezin (sociaal netwerk).
Stap 2: Overleg en werk samen met andere professionals en Veilig Thuis
> Raadpleeg aandachtfunctionaris kindermishandeling, teamcoördinator/leidinggevende, Veilig
Thuis, Raad voor de Kinderbescherming, arts of specialist, hulpverleners betrokken bij het gezin,
onderwijs, politie.
Stap 3: Ga in gesprek met jeugdige en ouders
> Overleg met ouders en jeugdige en betrek hen in het gehele proces;
> Gebruik geen vaktermen;
> Spreek in begrijpelijke taal;
> Vraag toestemming aan ouders (<12 jaar) en jeugdige (>16 jaar)
Stap 4: Wegen
> Weeg alle factoren, de ernst en het risico (maar ook gedurende het gehele proces)
Stap 5: Beslissen: zelf hulp organiseren en/of melden bij Veilig Thuis?
Risicofactoren kindermishandeling
Kenmerken van de ouder(s):
- Psychische en psychiatrische problemen zoals depressie
- Temperament, prikkelbaarheid, hyperreactiviteit
- Partnergeweld
- Ouder heeft kindermishandeling in de jeugd meegemaakt en/of was getuige van
partnergeweld
- Ongewenste zwangerschap
- Gezondheidsproblemen
- Crimineel gedrag
- Laag gevoel van eigenwaarde
- Veel persoonlijke stress
- Gering probleemoplossend vermogen of lage intelligentie
- Alcoholmisbruik en drugsgebruik
Kenmerken in de ouder-kind interactie:
- Ouder ziet de jeugdige als een probleem
- Gebruik van fysieke straf
- Geen goede ouder-kindrelatie
- Opvoedingsstress
Gezinsomstandigheden:
- Geringe samenhang of cohesie in het gezin
- Veel conflicten in het gezin
- Lage sociaaleconomische status of werkloosheid
, - Geringe sociale steun
- Status als nieuwe allochtoon of vluchteling
- Alleenstaande ouder
> Kijk niet alleen naar de ouders, maar vooral naar de veiligheid van het kind.
Samenwerkend Toezicht Jeugd/Toezicht Sociaal Domein: Leren van Calamiteiten 2
1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het rapport Leren van Calamiteiten is bedoeld om professionals, beleidsmakers en bestuurders die
verantwoordelijk zijn voor hulpverlening aan kinderen en gezinnen te laten leren van calamiteiten
die zich hebben voorgedaan. Zij hebben een handelingsplicht en handelingsverlegenheid mag dus
niet voorkomen. In de ogen van de inspecties wordt een kind in zijn ontwikkeling bedreigd als het
fysiek en/of psychisch wordt mishandeld en/of verwaarloosd en daarbij (soms) direct gevaar loopt.
Ook wordt een kind in zijn (gezonde) ontwikkeling bedreigd als het in zijn gezinssysteem ontbreekt
aan gezag, kaders, structuur en geborgenheid. Dan ontbreken belangrijke basisbehoeften bij het
kind. Hierdoor kunnen kinderen gaan disfunctioneren, verstandelijk en/of emotioneel achterblijven.
De geanalyseerde calamiteitenonderzoeken betreffen casussen waarbij zowel jeugdigen als hun
ouders betrokken waren en die voor korte of langere tijd (extra) zorg en ondersteuning kregen. Bij
elkaar opgeteld zijn bij die zorg en ondersteuning van jeugdigen en ouders vele tientallen
organisaties en meer dan 100 professionals uit verschillende domeinen betrokken geweest.
Voor bijna alle calamiteiten die wij hebben onderzocht geldt dat de gezinnen zich kenmerken door
problemen op meerdere leefgebieden zoals financiën, huisvesting, werk en inkomen, opvoeden en
opgroeien, gezondheid, onderwijs, en veiligheid. Daarnaast kampen ouders vaak met (ernstige)
problematiek, waaronder psychiatrische, een licht verstandelijke beperking,
verslavingsproblematiek en/of crimineel gedrag.
1.2 Op zoek naar samenhang
> Integraal
Decentralisaties van taken en verantwoordelijkheden naar gemeenten bieden kansen om vanuit
meer samenhang in aansturing en beleid te komen tot een meer integrale aanpak van problematiek
van kwetsbare gezinnen, omdat gemeenten in staat zijn om professionals en organisaties ertoe aan
te zetten om in samenwerking en op integrale wijze zorg te dragen voor passende en tijdige zorg en
ondersteuning voor kwetsbare gezinnen.
Dit kunnen ze doen door bijvoorbeeld duidelijke kaders over deze samenwerking en integrale
werkwijze te creëren, en deze op te nemen als kwaliteitseisen. Gemeenten en organisaties kunnen
de resultaten in evaluerende zin met elkaar bespreken en over het totale toezicht- en
verantwoordingsresultaat dient de gemeenteraad te worden geïnformeerd. Zo kan het leren van de
calamiteiten op bestuurlijk niveau leiden tot een effectievere samenwerking tussen betrokken
organisaties en professionals, waarbij de veiligheid voor kwetsbare gezinnen in het sociaal domein
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Anneeeeeee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.70. You're not tied to anything after your purchase.