Dit document bevat een volledige samenvatting van alle behandelde lesstof in het vak Philosophy (PHIL) in de opleiding Communication & Multimedia Design aan Avans in Den Bosch.
LES 1: WAT IS FILOSOFISCH
ONDERZOEK?
1.1 WAT IS EMPHIRISCH ONDERZOEK?
Empirisch onderzoek = onderzoek op basis van waarneming.
Het doel van empirisch onderzoek is om kennis van de werkelijkheid uit te breiden via
observatie en inductie.
Observatie = waarnemen van de werkelijkheid (ipv alleen denken)
Inductie = conclusies trekken over niet geobserveerde gevallen
1.2 WAT IS FILOSOFISCH ONDERZOEK?
Het doel van filosofisch onderzoek is om onderzoek te doen naar de begrippen waarmee we
over de werkelijkheid nadenken. Filosofisch onderzoek is niet gericht op de werkelijkheid,
maar op de begrippen tijd, kennis, oorzaak, ontwerp, kunst enz. (“De begrippen waarmee
we over de werkelijkheid nadenken”).
Een filosoof zal niet vragen: Hoeveel tijd bestaat de aarde al? (Empirisch)
Een filosoof zal wel vragen: Wat is tijd?
Een filosoof zal niet vragen: Hoeveel Belgen kennen Greenpeace? (Empirisch)
Een filosoof zal wel vragen: Wat is kennis?
Filosofisch onderzoek heeft 3 kenmerken:
1. Filosofisch onderzoek is Analytisch
2. Filosofisch onderzoek is A priori
3. Als een filosofische uitspraak waar is, is deze ook noodzakelijk (altijd) waar
Filosofisch onderzoek is Analytisch
Als je filosofeert, ben je altijd begrippen aan het analyseren. Als ik een begrip analyseer, dan
wil ik bepalen welke andere begrippen in het geanalyseerde begrip besloten liggen.
Als ik begrip X analyseer, bepaal ik welke andere begrippen in begrip X besloten liggen.
Begrip Y ligt besloten in begrip X, als we ons geen X kunnen voorstellen die niet ook
tegelijkertijd begrip Y is.
Rondheid ligt besloten in Cirkel, want ik kan me geen cirkel voorstellen die niet rond is.
(Let op: Dit is geen filosofisch voorbeeld)
, Philosophy
CMD - Blok 7
De filosoof Plato heeft als een van de eerste het begrip Kennis geanalyseerd. Hij heeft zich
afgevraagd welke andere begrippen in het begrip kennis besloten liggen. De 3 ingrediënten
waren: overtuiging, waarneming en reden.
Overtuiging: Als ik iets wil weten, moet ik ervan overtuigd zijn dat het zo is. Als ik hier
niet van overtuigd ben, dan kan ik ook niet zeggen dat ik kennis heb over het
betreffende onderwerp.
Als ik wil weten dat Parijs de hoofdstad van Frankrijk is, moet ik ervan overtuigd
zijn dat Parijs de hoofdstad van Frankrijk is.
Waarheid: Ik kan een overtuiging hebben van iets, maar dat wil nog niet zeggen dat
het ook waar is. Ik heb pas kennis van iets als ik de waarheid erover weet.
Ik kan ervan overtuigd zijn dat Toulouse de hoofdstad is van Frankrijk, maar
omdat deze uitspraak niet waar is, zal niemand zeggen dat ik kennis heb over
de hoofdstad van Frankrijk.
Reden: Ik moet een goede reden hebben om overtuigd te zijn van hetgeen waarvan
je overtuigd bent.
Ik wil weten wat de hoofdstad van Frankrijk is. Ik hang een kaart van Frankrijk
aan de muur en blinddoek mezelf. Ik loop met uitgestoken vinger naar de
kaart toe en bij wijze van toeval komt mijn vinger uit op Parijs. Ik weet nu nog
steeds niet dat Parijs de hoofdstad van Frankrijk is.
Zonder de begrippen overtuiging, waarheid en reden is kennis, geen kennis.
Empirisch onderzoek is niet analytisch. Neem de uitspraak: Er staan 20 bomen in het park. De
begrippen bomen, 20 en park zijn niet noodzakelijk aan elkaar verbonden. Ik kan me namelijk
een park voorstellen met 100 bomen of geen bomen. Ik kan me bomen voorstellen die niet in
een park staan, en ik kan me 20tallen voorstellen die niet bomen zijn en geen parken zijn. Er is
dus geen noodzakelijke connectie tussen deze begrippen.
Filosofisch onderzoek is a priorisch
Het analyseren van begrippen leidt tot a priori uitspraken. Dat wil zeggen: uitspraken
waarvan de waarheid niet bepaald wordt door een observatie van de werkelijkheid, maar
door na te denken.
Neem de uitspraak: Alle cirkels zijn rond. Om dit te controleren ga ik niet zeggen; ik
moet eerst even 600 cirkels bekijken om te controleren of dit waar is. Pas als ik heb
vastgesteld dat ze allemaal rond zijn, ben ik het met je eens. (Empirische benadering)
Om filosofisch antwoord te geven, moet ik nagaan wat een cirkel is. Pas als ik begrijp
wat een cirkel is, kan ik zeggen dat alle cirkels rond zijn.
Om kennis te hebben van P, moet ik geloven dat P waar is. Kunnen we ons inbeelden
dat er een geval van kennis zou zijn, zonder dat je gelooft dat P waar is? Als we ons
dit kunnen voorstellen, dan is overtuiging geen noodzakelijk begrip voor kennis.
, Philosophy
CMD - Blok 7
Empirisch onderzoek is niet a priorisch.
Neem de uitspraak: Er staan 20 bomen in het Vondelpark. Ik kan hier over zo lang over
nadenken als ik wil, maar door alleen na te denken ga ik niet weten of deze uitspraak
waar is.
Filosofisch onderzoek is gericht op noodzakelijke waarheid
Als je filosofeert, ben je bezig met begrippen analyseren. Vanuit die analyse wil je tot een a
priorische uitspraak komen. Als die uitspraak waar is, dan is hij noodzakelijk waar. Je kunt je in
dit geval geen scenario voorstellen waarin de uitspraak niet waar is.
De uitspraak: Cirkels zijn rond is een noodzakelijke waarheid, want ik kan me geen
cirkel voorstellen die niet rond is.
Bij niet noodzakelijke waarheden kan ik me wel een scenario voorstellen waarin de uitspraak
niet waar is.
OPDRACHTEN/OPMERKINGEN UIT DE KENNISCLIPS
Opdracht/Opmerking 1:
Bij empirisch onderzoek wordt een beperkt aantal observaties gedaan. In het voorbeeld zijn
dat 100 observaties, maar dit is geen gouden regel. In bepaalde gevallen kan 10 observaties
genoeg zijn, in andere gevallen 10.000 observaties. Het gaat erom dat je een beperkt aantal
maar genoeg observaties doet; hoeveel dat precies is, hangt af van het onderzoek.
Op basis van je observaties ga je uitspraken doen over gelijkaardige gevallen die je nog niet
hebt gezien. Een lastige vraag is soms: wanneer is een geval gelijkaardig? Bijvoorbeeld: als je
100 keer hebt gezien dat een struisvogel niet kan vliegen, kun je dan uitspraken doen over
vogels? In hoeverre zijn andere vogels 'gelijkaardig' aan struisvogels?
Opdracht/Opmerking 2:
Stel: Ik sta in een kluis vol met allemaal goudstaven. Ik pak willekeurig 50 goudstaven, en
weeg/test die zorgvuldig. De staven zijn allemaal van puur goud. Is hier sprake van inductie?
Waarom wel/niet?
Ja, dit is inductie. Je gaat in dit voorbeeld uit van een beperkt aantal waarnemingen
en trekt een conclusie voor de nog niet geobserveerde, gelijkwaardige gevallen.
Opdracht/Opmerking 3:
Stel je nu het volgende scenario voor. Ik ga een stuk autorijden. Als ik de straat uitrij, word ik
afgesneden door iemand in een zwarte Volkswagen Polo. Een paar minuten later word ik
ingehaald door iemand in een zwarte Volkswagen Polo, die 150 rijdt op de snelweg. En nog
iets later zie ik een zwarte Volkswagen Polo die door rood rijdt en daarbij bijna een fietser
schept.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veratenhaaf. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.37. You're not tied to anything after your purchase.