Vind je het moeilijk of heb je te weinig tijd om een samenvatting te maken? I got you! Met deze overzichtelijk en volledige samenvatting van hoofdstuk 5 heb ik vorig jaar een 8,6 gehaald. Hopelijk kan ik jou hier ook bij helpen!!
Economie hoofdstuk 6
Paragraaf 6.1
Als je iets gaat produceren heb je daarvoor middelen nodig. Die noem je
productiefactoren.
Natuur à grond, regenwater, bossen, grondstoffen, fossiele brandstoffen
Arbeid à alle menselijke inspanningen om te produceren
Kapitaal à alles waarin ondernemers investeren à machines, gebouwen,
voertuigen
Ondernemerschap à de ondernemer zet natuur, arbeid en kapitaal op de
goede manier in bij de productie. Op die manier kan hij winst maken
Een bedrijf gebruikt de productiefactoren bij het maken en bewerken van producten.
Doordat bedrijven producten bewerken, krijgen deze producten meer waarde à
toegevoegde waarde
Wanneer je een productiefactor levert, krijg je daarvoor een beloning:
Als je arbeid verricht à krijg je loon
Als een bank kapitaal levert door geld uit te lenen à krijgt zij hiervoor rente
Als iemand jouw gebouw mag gebruiken à krijg je huur
Als een boer jouw grond mag gebruiken à krijg je daarvoor pacht
Als je ondernemer bent à krijg je voor je werk en het risico dat je loopt winst
Alle bedrijven die na elkaar aan een product hebben gewerkt, vormen samen een à
bedrijfskolom. Aan het begin ervan staat een bedrijf dat grondstoffen uit de natuur haalt,
aan het eind staat de detaillist. Elk bedrijf uit de bedrijfskolom maakt het product meer
geschikt voor consumptie à elk bedrijf geeft een toegevoegde waarde.
Productie dat met de hand moet worden gedaan is arbeidsintensief. Er wordt dan naar
verhouding meer met mensen dan met machines geproduceerd.
Als je bij productie naar verhouding meer kapitaal goederen gebruikt (machines,
voertuigen) à noem je die productie kapitaalintensief.
Als een product na een tijd minder goed gaat werken, daalt ook de waarde van het
product. De jaarlijkse waardevermindering van kapitaal goederen noem je à
afschrijving.
Na gebruik heeft een machine vaak een restwaarde. Dat is het bedrag dat je erbij inruil of
verkoop nog voor terugkrijgt.
6.2 Het gaat om de winst
Als je een product inkoopt bij een fabriek of groothandel, betaal je er de inkoopprijs voor. Zelf
verkoop je het door voor een hogere prijs.
Brutowinstopslag= Het bedrag dat je optelt bij de inkoopprijs
Een deel daarvan gebruik je om je bedrijfskosten te betalen.
Bedrijfskosten= de kosten om een bedrijf te laten functioneren (huur, loonkosten, reclame)
Als je iets koopt, betaal je bovenop je verkoopprijs ook btw ( belasting toegevoegde waarde).
Een andere naam voor btw is omzetbelasting. Het normale btw tarief is 21%. Er is een
verlaagd tarief van 9%. De prijs inclusief btw noem je de consumentenprijs.
Bij een btw tarief van 21% is de consumentenprijs 100% + 21% = 121%
Bij een verlaagde btw-tarief is de consumentenprijs 100% + 9% = 109%
Het aantal producten dat je met jouw bedrijf verkoopt, noem je de afzet.
Het totaalbedrag dat je ontvangt door producten te verkopen, is de omzet of
verkoopopbrengst. De hoogte van je omzet wordt bepaald door de afzet én de verkooprijs.
Met een deel van de omzet kun je de inkoop betalen. Wat overblijft nadat je de
inkoopwaarde betaald hebt, is de brutowinst.
Van de brutowinst gaan nog bedrijfskosten af. Wat je uiteindelijk overhoudt, is het
nettoresultaat à nettowinst
Als de kosten hoger zijn dan de brutowinst, heb je een negatief resultaat à nettoverlies
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller madeaubos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.65. You're not tied to anything after your purchase.