100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Tentamenstof verbintenissenrecht $7.61   Add to cart

Summary

Samenvatting Tentamenstof verbintenissenrecht

 12 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het boek en jurisprudentie. En aantekeningen van het hoorcollege en werkgroepen.

Preview 3 out of 21  pages

  • September 12, 2023
  • 21
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Verbintenissenrec
ht
Week 1: gebondenheid aan het contract
Literatuur
Rechtshandeling en overeenkomst H2
- Wilsvertrouwensleer: totstandkoming van rechtshandeling: verklaring moet de uitdrukking zijn
van een op een rechtsgevolg gerichte wil.
Art. 3:33 BW: wil en verklaring komen overeen  rechtshandeling komt tot stand
Art. 6:217 BW  aanbod en aanvaarding
Maar er kan ook een discrepantie zijn tussen wil en verklaring. De vraag is wat dan voorrang heeft: schijn
van de verklaring of de afwijkende wil daarvan
Art. 3:35 BW: uiterlijke schijn van verklaring gaat boven interne wil, maar alleen bij gerechtvaardigd
vertrouwen.
- Verklaringsleer: alleen de verklaring is van belang, interne wil maakt niet uit
- Vertrouwensleer: voor het tot stand komen van rechtshandeling is vertrouwen van wederpartij
doorslaggevend. Vertrouwen dat bepaalde prestatie zou worden verricht.
 Wilsvertrouwensleer is combinatie
Oneigenlijke dwaling: partijen hadden een onjuiste voorstelling omtrent de inhoud van de door hen
uitgewisselde verklaringen
art. 6:228: (eigenlijke) dwaling: hierbij gaat de dwaling over eigenschappen van het product, bij
oneigenlijke dwaling gaat de dwaling over de verklaring.
Gevallen van oneigenlijke dwaling:
a) Inhoud van de verklaring berust op verspreking/verschrijving
b) Inhoud van de verklaring wordt onjuist overgebracht door communicatiemiddel of bode
c) Inhoud van de verklaring wordt door partijen verschillend opgevat als gevolg van dubbelzinnig
woordgebruik
d) Verklaring richt zich tot een door de afzender niet bedoeld persoon (afdwaling)
Art. 3:34 BW: verklaring onder invloed van geestelijke stoornis is bijzondere vorm van het uiteenlopen
van wil en verklaring. Lid 1: de wil wordt geacht te ontbreken.
Art. 1:378 lid 1 BW  onder curatele stelling ledit tot handelingsonbekwaamheid art. 1:381 lid 2 BW 
art. 3:32 BW: handelingsonbekwaamheid is zelfstandige grond van vernietigbaarheid/nietigheid van
rechtshandeling (let op, art. 3:35 beschermt gerechtvaardigd vertrouwen niet bij
handelingsonbekwaamheid, maar wel bij wilsontbreken)
Art. 3:35 BW: vereisten gerechtvaardigd vertrouwen:
1) Verklaring/gedraging van de persoon aan wie de wederpartij het vertrouwen tegenwerpt
2) Verklaring is door wederpartij opgevat als een tot haar gerichte verklaring van een bepaalde
strekking
3) Wederpartij mocht die verklaring onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs zo opvatten
4) Wederpartij was te goeder trouw in de zin van art. 3:11 BW: kende het wilsdefect niet en
behoefde het ook niet te kennen: onderzoeksplicht
Als er aan de vereisten is voldaan, komt de rechtshandeling alsnog tot stand
Haviltex: zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten
toekennen en redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (uitleg van rechtshandeling).

,Aan rechtshandeling kan tijdsbepaling/voorwaarde zitten:
- Tijdsbepaling: afhankelijk van voorval waarvan zeker is dat het zal plaatsvinden
- Voorwaarde: stelt rechtsgevolgen van de rechtshandeling afhankelijk van een voorval dat onzeker
is
Twee vormen van contractsvrijheid:
- Positief: je mag zelf kiezen met wie/waarover/wanneer je een contract sluit
- Negatief: je mag niet gedwongen worden een contract te sluiten
Uitzondering op keuzevrijheid partijen:
 Art. 3:38 lid 1 BW: voorwaarde/tijdsbepaling kan geen plaats zijn
 Art. 3:85 BW: overdracht mag niet onder tijdsbepaling
Precontractuele fase:
- Voorovereenkomst. Baris/Riezenkamp: eisen van redelijkheid en billijkheid
- Rompovereenkomst: precontractuele fase begint met aanbod/uitnodiging om in onderhandeling
te treden:
o Bepaaldbaarheidseis: art. 6:227: punten waarover partijen het eens zijn, moeten ten
minste de essentialia van de overeenkomst omvatten.  met behulp van wet, gewoonte
en redelijkheid en billijkheid (art. 6:248) moeten de leemten kunnen worden opgevuld
o Gaat om de bedoeling van partijen: hetgeen wel en niet geregeld is en het al dan niet
bestaan van voornemen tot verder onderhandelen
HR Plas/Valburg doctrine: wat brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid mee afhankelijk van het
stadium waarin onderhandelingen op het moment van afbreken verkeerden. Stadia:
1) Afbreken van onderhandelingen is zonder meer geoorloofd
2) Onderhandelingen mag je afbreken, maar wel bepaalde door de wederpartij gemaakte kosten
voor rekening nemen
3) Afbreken is in strijd met redelijkheid en billijkheid: wederpartij kan vorderen dat
onderhandelingen worden voortgezet  wanneer wederpartij mocht vertrouwen dat enigerlei
contract in ieder geval uit onderhandelingen zou resulteren
Totstandkomingsvertrouwen  HR VSH/Shell: men mag niet de eis stellen dat alle details van de te
sluiten overeenkomst op het moment van het afbreken van de onderhandelingen reeds duidelijk waren,
maar wel ruwe contouren
HR Ruijterij/MBO: betekent niet dat afbreken van onderhandelingen altijd ongeoorloofd is bij vertrouwen
op contract. Van belang is in hoeverre afbrekende partij aan ontstaan vertrouwen heeft bijgedragen.
CBB/JPO: schadevergoedingsplicht bij afgebroken onderhandelingen, ieder is vrij onderhandelingen af te
breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen onaanvaardbaar zou zijn.


H3
Vertegenwoordiging: iemand handelt als vertegenwoordiger voor een ander
Art. 3:60 lid 1 BW: twee elementen voor vertegenwoordiging:
1) Vertegenwoordiger moet bevoegdheid tot vertegenwoordiging hebben
2) Moet handelen in de hoedanigheid van vertegenwoordiger: in naam van de principaal
Art. 3:60 BW is volmacht  art. 3:78 schakelbepaling vertegenwoordiging
Volmacht: vorm van vertegenwoordiging waarbij de principaal de bevoegdheid tot vertegenwoordiging
door een rechtshandeling (volmachtverlening) aan de vertegenwoordiger verleent
- Onmiddellijke/directe vertegenwoordiging: vertegenwoordiger handelt in naam van de principaal
- Middellijke vertegenwoordiging: tussenpersoon handelt niet in naam van, maar eigen naam en in
opdracht van
(directe) vertegenwoordiging is het verrichten van rechtshandelingen in naam van een ander
door iemand die daartoe rechtens de bevoegdheid heeft, met het gevolg dat de rechtsgevolgen
niet voor de handelende maar voor de ander intreden.
Vertegenwoordiging in het vermogensrecht: art. 3:78 BW: schakelbepaling, aantal bepalingen van
volmacht zijn ook van toepassing op andere vormen van vertegenwoordiging
Vertegenwoordiging buiten het vermogensrecht: art. 3:79 BW
HR Kribbebijter: het sluiten van overeenkomst in eigen naam dat wil zeggen als wederpartij van die ander.

, De vraag of een volmacht is verleend, dient te worden beantwoord aan de hand van de maatstaven van
art. 3:33 en 3:35: beslissend voglens HR is wat partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars
gedragingen mochten begrijpen.
Wanneer de omvang van de volmacht wordt overschreden, in beginsel geen gebondenheid.
Art. 3:62 lid 1: algemene volmacht: omvat alle zaken van volmachtgever en alle rechtshandelingen
Art. 3:62 lid 2: bijzondere volmacht: verrichten van bepaalde rechtshandeling, bepaalde soort, voor
bepaald doel
Bescherming wederpartij  art. 3:61 lid 2 BW: vereisten:
1) Vertrouwen: bescherming wanneer zij heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden
redelijkerwijze mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend:
 Wederpartij heeft daadwerkelijk aangenomen dat er een volmacht was  feitelijk
element
 art. 3:11 BW: mocht de wederpartij in de gegeven omstandigheden aannemen dat er een
volmacht was (art. 6:2 BW)  normatief element
2) er moet een toedoen zijn: vertrouwen van wederpartij moet gegrond zijn op verklaring/gedraging
van de achterman
 als er aan de vereisten is voldaan komt de onbevoegde vertegenwoordiging voor rekening
van de pseudovertegenwoordiger
HR ING/Bera Holding: voor toerekening van schijn volmachtverlening aan vertegenwoordigde kan ook dat
deze voor risico komen van de pseudovertegenwoordigde. Rechter dient uitspraak mede feiten of
omstandigheden vast te stellen die onbevoegdheid vertegenwoordigde betreffen. (verruiming van de
verbondenheid van pseudovolmachtgever)
Art. 3:71 BW: bewijs volmacht
Art. 3:69 lid 3: rechtshandleing is ongeldig bij onbevoegde bekrachtiging: handeling pseudoprincipaal,
waardoor ongeldigheid buiten tussenpersoon om wordt geheeld.
Art. 3:66 lid 1 BW: als degene aan wie de volmacht is verleend, in naam van de volmachtgever en binnen
de grenzen van zijn bevoegdheid handelt, wordt niet hij, maar de volmachtgever gebonden
Art. 3:70 BW: degene die als gevolmachtigde handelt, staat in beginsel in jegens wederpartij voor het
bestaan/omvang van de volmacht  verplichting tot schadevergoeding

Aantekeningen
Art. 3:296 BW  pacta sunt servanda
HR Globe Groningen: het feit dat je onbevoegd bent, betekent niet automaticsh dat je onbevoegd bent,
daar zijn meer omstandigheden voor nodig, die je vindt in Globe Groningen.
Via art. 6:162 kan je aansprakelijk worden gesteld  art. 6:170 jo. 6:162 jo. HR Globe/Groningen
Uitgangspunten van het verbintenissenrecht:
 autonomie van de mensen om tot zelfontplooiing te komen
 belangenbescherming via het verbintenissenrecht:
o partijautonomie: vrijheid in de keuze om staatsmacht voor eigen doeleinden in te
schakelen
o bieden van de mogelijkheid tot rechtsherstel en handehaving met behulp van
staatsmacht
 aanvullend/regelend karakter van het verbintenissenrecht
 werking van maatschappelijke aanvaardbaarheid en de maatschappelijke verantwoordelijkheid
 bevorderen van een rechtvaardige samenleving
Precontractuele aansprakelijkheid/gebondenheid:
- HR CBB/JPO: je bent niet gelijk gebonden
Hiervoor:
o 1957 Baris/Riezenkamp: bij in onderhandeling treden zijn red & bil al van toepassing, dus
minder vrijheid
o 1982 Plas/Valburg: soms bij afbreken is het zo onaanvaardbaar en moet je gederfde
winst + kosten betalen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jukevdvelde. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.61. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.61
  • (0)
  Add to cart