Samenvatting over hoofdstuk 3 inleiding planologie.
Boek geschreven door Theo Spit.
Universiteit Utrecht - jaar 1.
7.5 gehaald met deze samenvatting voor toets 1.
Inleiding planologie
Hoofdstuk 3 – Object van de ruimtelijke planning: het ruimtegebruik.
3.1 – Inleiding
3.2 – Het object
3.2.1 – Kenmerken object van planning
Wanneer het gaat over object van planning, gaat het onder meer over volkshuisvesting,
bedrijventerreinen en het wegennetwerk. Ook gaat het over de grond waar het vastgoed (bv.
Kantoren, winkels) op staat. Ook de infrastructuurmarkt behoort tot object van planning (verbinding
functies en gebouwen). De grondmarkt, vastgoedmarkt en infrastructuurmarkt noem je samen de
onroerendgoedmarkt.
* Over welke 3 markten gaat het bij object van planning?
* Hoe noem je deze 3 markten samen?
Van evenwicht is geen sprake in de onroerendgoedmarkt. Er zijn veel deelmarkten en deelsegmenten
die elkaar overlappen. Voorbeelden zijn de woningmarkt in Zeeland of de startersmarkt in Utrecht. Dit
kan leiden tot ondoorzichtigheid.
Vijf kenmerken van het object:
Deze eigenschappen zorgen voor differentiatie in de onroerendgoedmarkt en zorgen ervoor dat het
fundamenteel verschilt van andere markten (economics of property development)
(1) Fysieke binding aan één locatie.
Voor elk onroerend goed geldt dat het in principe naar aard onroerend is (kun je niet verplaatsen).
Dit heeft twee belangrijke gevolgen:
- Aanbod: Bij een snel toenemende vraag zal het aanbod slechts zeer langzaam toenemen en de prijs
snel stijgen (inelastische vraag) (voorraadmarkt/duurzaam karakter, effectief aanbod is slechts een
deel van het potentiële aanbod).
- Vraag: Object gaat niet naar de vrager, vrager gaat naar het object. Hierdoor segmenteert de
vastgoedmarkt in ruimtelijk opzicht.
* Eerste eigenschap die zorgt voor differentiatie in de onroerendgoedmarkt?
* Gevolg voor de aanbod- en vraagzijde?
(2) Duurzaam karakter
Voor grond is duurzaamheid oneindig, voor gebouwen 50 tot 100 jaar.
- Ontstaan voorraadmarkt (duurzaamheid in combinatie met fysieke binding aan één locatie);
- Ontstaan financiering (duurzaamheid in combinatie met hoge prijzen).
* Tweede eigenschap?
* Gevolgen? (2)
(3) Heterogeniteit
Iedere stuk vastgoed is anders (alleen al vanwege locatie). Dit zorgt voor een verschillende prijszetting
voor ieder object. Prijsvergelijking wordt hierdoor moeilijker. Ook is er een verandering van waarden
en normen. Wat vandaag als een ruime woning wordt getypeerd, is over 10 jaar een kippenhok.
, * Derde eigenschap? Waarom?
* Gevolgen? (2)
(4) Functionele mogelijkheden van het goed.
Een onderverdeling in functies, zoals wonen, werken en winkelen.
Economisch gezien: functionele marktsegmenten zoals woningmarkten en kantorenmarkten.
(5) Prijs van het vastgoed
In zijn algemeenheid is de prijs voor vastgoed relatief hoog om een veelheid aan redenen:
- schaarste
- bouwkosten
- financiering over langere tijd uitstrekken.
Hiermee wordt de vastgoedmarkt een deelnemer c.q. concurrent op de vermogensmarkt.
* Vierde en vijfde eigenschap?
* Waar is de prijs van vastgoed in zijn algemeenheid hoog?
Twee soorten deelmarkten die dwars door elkaar heen lopen:
- Ruimtelijke deelmarkt: Er zijn vele locaties die verschillend gewaardeerd zullen worden.
- Functionele deelmarkt: Grote verscheidenheid aan woningen die ook door de consument
verschillend gewaardeerd worden.
* Welke twee deelmarkten lopen dwars door elkaar heen?
De vermogensmarkt bekijk je vanuit perspectieven:
Beleggers: Totaal beslag van de vastgoedportefeuille
Consument: Prijsontwikkeling afhankelijk van het bestedingspatroon.
* Vanuit welke twee perspectieven bekijk je de vermogensmarkt?
3.2.2 – Prijsontwikkeling van het onroerend goed.
(1) Groei van het nationaal inkomen;
Als de welvaart stijgt, stijgt het inkomen van de bevolking en de vraag naar onroerend goed waardoor
de prijs omhoog gaat, het omgekeerd geldt eveneens.
(2) Huurontwikkeling;
Als de huur omhoog gaat, stijgt de vraag naar onroerend goed en gaat de prijs omhoog.
(3) Verhouding tussen rente en inflatie;
Als de rente stijgt, dan daalt de vraag naar onroerend goed en gaat de prijs hiervan omlaag.
Reële rente is de nominale rente gecorrigeerd door de inflatie.
(4) Invloed van overheidsingrijpen.
De overheid beïnvloedt de prijsontwikkeling op de markt van onroerend goed via een aantal
beleidsinstrumenten zoals het huurbeleid, subsidiebeleid, belastingbeleid, etc.
Het duurt 5 tot 10 jaar voordat het aanbod de vraag kan dienen in een woningmarkt.
* Benoem 4 ontwikkeling die invloed hebben op de prijsontwikkeling van onroerend goed. Leg uit hoe
het werkt.
3.3 – Ruimtegebruik en ruimtelijke planning
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Dmeskers598. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.