Samenvatting Inleiding Organisatiekunde: Leer de begrippen eenvoudig 2023!
5 views 0 purchase
Course
Organiseren
Institution
Hogeschool Van Amsterdam (HvA)
Book
Inleiding organisatiekunde
Inleiding Organisatiekunde
Leer alle begrippen die je moet weten over leiderschap en organisaties!
Heel veel succes met het tot je nemen van de leerstof voor je tentamens!
Succes!
Bron: Loek Ten Berge, Guido Winckels en Marco Oteman
1
,Hoofdstuk 1: Inleiding organisatiekunde in historisch
perspectief
1.1 Organisatie
Organisatie:
Een groep mensen of een entiteit die samenwerkt om een specifiek doel te bereiken.
- Doelgerichte samenwerkingsverbanden: Groepen mensen of entiteiten die samenwerken
met een specifiek doel voor ogen
Bedrijven: Organisaties die goederen of diensten produceren om winst te maken.
- Ondernemingen: Een ander woord voor bedrijven, die goederen of diensten aanbieden om
winst te genereren.
- Profitorganisatie: Een organisatie die opgericht is met als hoofddoel winst te maken.
- Non-profitorganisatie: Een organisatie die opgericht is met als hoofddoel sociale, culturele of
maatschappelijke doelen te bevorderen zonder winstoogmerk.
Samenwerkingsconstructies:
- Samenwerkingsverbanden: Groepen of organisaties die gezamenlijk werken aan een
gemeenschappelijk doel.
- Fusie: Het samengaan van twee of meer organisaties om één nieuwe organisatie te vormen.
- Overname: Het verkrijgen van controle over een andere organisatie door een meerderheid
van de aandelen te verwerven.
- Joint venture: Een samenwerking waarbij twee of meer partijen hun middelen en expertise
bundelen om een gezamenlijk project of doel te realiseren.
- Strategische samenwerking: Een samenwerkingsverband tussen organisaties met als doel
om wederzijds voordeel te behalen op strategisch niveau.
- Outsourcing: Het uitbesteden van bepaalde taken of processen aan externe bedrijven om
efficiëntie en kostenbesparingen te realiseren.
- Distributiekanaal: Het netwerk van organisaties en tussenpersonen die betrokken zijn bij het
leveren van producten of diensten aan de eindgebruiker
- Octrooihouder: Een persoon of organisatie die het recht heeft om een uitvinding exclusief te
produceren of te verkopen volgens het verleende octrooi.
- Licentienemer: Een persoon of organisatie die toestemming heeft gekregen van de
octrooihouder om een uitvinding te gebruiken, meestal tegen betaling van een vergoeding of
royalty's.
Economisch verkeer: De uitwisseling van goederen, diensten en geld tussen verschillende partijen
binnen een economie.
1.2 Globale ontwikkelingen in de organisatietheorie
Industriële revolutie en werk: De periode waarin machines werden geïntroduceerd in fabrieken en
dit zorgde voor grote veranderingen in de manier waarop mensen werkten.
Scientific management: Een benadering van het organiseren van werk die draait om het
systematisch analyseren en optimaliseren van taken om de efficiëntie te verbeteren.
Kapitalisme: Een economisch systeem waarin de productiemiddelen eigendom zijn van individuen of
bedrijven, en winst wordt nagestreefd door de productie en verkoop van goederen en diensten.
2
,Bureaucratisch samenwerkingsverband: Een gestructureerd en hiërarchisch samenwerkingsverband
waarin beslissingen volgens vaste regels en procedures worden genomen.
Revisionisme: Een herziening of aanpassing van bestaande ideologieën, theorieën of geschiedenissen
om nieuwe inzichten en perspectieven te integreren.
Theorie:
- Frederick Taylor en shop management: Frederick Taylor was een pionier in het scientific
management en ontwikkelde methoden om de productiviteit in fabrieken te verhogen,
inclusief het gebruik van time-and-motion studies.
- Henri Fayol general management theorie: De managementtheorie ontwikkeld door Henri
Fayol, waarbij hij vijf functies van management identificeerde: plannen, organiseren,
bevelen, coördineren en controleren, die nog steeds relevant zijn in de moderne
managementpraktijk. Prevoir – Organiser – Commander- Coordonner – Controler.
Eenheid-van-bevelprincipe: Het principe dat elke werknemer slechts één directe leidinggevende
heeft om duidelijkheid en eenduidigheid in de opdrachten te waarborgen.
Jobs:
- Job rotation: Een praktijk waarbij werknemers regelmatig van functie wisselen om hun
vaardigheden te ontwikkelen en het begrip van verschillende taken te vergroten.
- Job enrichment: Het verrijken van een functie door meer verantwoordelijkheid, autonomie
en uitdaging toe te voegen om het werk interessanter en bevredigender te maken.
- Job enlargement: Het verbreden van een functie door extra taken en verantwoordelijkheden
toe te voegen om de verscheidenheid van het werk te vergroten.
Humanrelationsbenadering: Een managementbenadering die zich richt op de impact van sociale
relaties, communicatie en groepsdynamiek op de productiviteit en tevredenheid van werknemers.
Experimenten:
- Hawthorne-experimenten: Een serie onderzoeken in de jaren 1920 en 1930 die de invloed
van sociale factoren op de productiviteit van werknemers in fabrieksomgevingen
onderzochten.
- Bethlehem-experiment: Een studie die werd uitgevoerd om de principes van scientific
management toe te passen in een staalfabriek genaamd Bethlehem Steel Company.
Systemen:
- Gesloten systemen: Systemen die weinig interactie hebben met hun omgeving en waarin de
invloed van externe factoren op de interne processen minimaal is.
- Open systemen: Systemen die interactie hebben met hun omgeving, wat marketeers aanzet
tot het begrijpen van de dynamiek van markten en klantgedrag.
- Systeemtheorie: Een benadering die complexe systemen en hun interacties bestudeert, wat
marketeers helpt om de wisselwerking tussen verschillende elementen van
marketingstrategieën beter te begrijpen.
3
, Historische invloeden:
- Koude oorlog: Een periode van politieke spanning en rivaliteit tussen de Verenigde Staten en
de Sovjet-Unie, die ook invloed had op internationale handel en marketingstrategieën.
- Club van Rome: Een denktank die zich bezighoudt met wereldwijde vraagstukken, zoals
duurzaamheid en milieuproblemen, wat marketeers kan beïnvloeden om duurzame en
milieubewuste producten en campagnes te ontwikkelen.
- Studentenopstand 1968: Een beweging van studenten die opkwam voor maatschappelijke
veranderingen, wat marketeers bewust maakte van de toenemende belangstelling voor
sociale kwesties en de impact op consumentengedrag.
- Geschiedenis van technologische ontwikkeling: Een overzicht van technologische
vooruitgang door de tijd, waardoor marketeers nieuwe communicatiekanalen en digitale
marketingstrategieën konden benutten.
- Brexit: Het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, wat marketeers dwong
om hun marktbenadering aan te passen vanwege veranderende handelsregels en
consumentenvoorkeuren.
Interdisciplinair: Een aanpak waarbij verschillende vakgebieden samenwerken, wat marketeers in
staat stelt om diverse perspectieven te integreren in hun strategische besluitvorming en creatieve
campagnes.
Medezeggenschap: De betrokkenheid en inspraak van medewerkers bij besluitvorming in een
organisatie, wat relevant kan zijn voor marketingstrategieën die klantgericht zijn.
Delegatie: Het overdragen van verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan ondergeschikten, wat
marketingmanagers helpt om effectiever taken te verdelen en te beheren.
Afkortingen:
- Wet op de ondernemingsraden (WOR): Een wet die de rechten en plichten regelt van de
ondernemingsraad, wat marketeers kan beïnvloeden bij het communiceren met de
werknemersvertegenwoordiging.
- Europese ondernemingsraad (EOR): Een orgaan dat informatie en raadpleging faciliteert
tussen de directie en werknemersvertegenwoordigers in Europese multinationale bedrijven,
wat relevant kan zijn voor marketingstrategieën op Europees niveau.
Contingentiebenadering: Een aanpak waarbij managementbeslissingen afhangen van de specifieke
situatie, waardoor marketeers flexibel moeten zijn bij het aanpassen van hun strategieën aan
verschillende omstandigheden.
Contingency factor: Een variabele die van invloed is op het succes van een strategie, wat marketeers
inzicht geeft in de factoren die het marketingplan kunnen beïnvloeden.
Kennisrevolutie: Een verschuiving naar een economie die draait om kennis en informatie, wat
marketeers stimuleert om waardevolle inhoud en informatieve marketingcampagnes te creëren.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samenvattingen3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.