Leerdoel 1: Hoe ontwikkelt het ‘gezonde’ brein zich?
Leerdoel 2: Welke verschillende hersenkwabben zijn er en wat zijn de
functies daarvan?
Leerdoel 3: Wat is een neuro-ontwikkelingsstoornis?
Leerdoel 4: Hoe uit een hersenafwijking zich in het gedrag? ook nature
nurture, plasticiteit, gevoelige periode
Leerdoel 5: Hoe spelen nature (genotype) en nurture (omgeving) een rol in
het de ontwikkeling van het brein? Kijk ook naar endofenotype
College 1: introductie neuro-ontwikkelingsstoornissen
Comorbiditeit is vaak een reden om een kind te verwijzen waarna wel eens een
ontwikkelingsstoornis aan het licht komt.
Moeilijk aan ontwikkelingsstoornissen is dat er geen therapie is om brein te veranderen. Familie kun
je leren enigszins aanpassen en je probeert de omgeving te framen. We kunnen ze ook niet genezen.
Kinderen met hoge cognitieve capaciteiten functioneren vaak ook beter in de samenleving.
IQ is normaal gedeeld; daar gaat de WISC in ieder geval van uit. In de werkelijkheid zie je een scheve
distributie, waarbij er meer kinderen toch een lager IQ hebben dan verwacht. Dat komt o.a. door
genetische afwijkingen i.c.m. veel goede zorg alsof we natuurlijke selectie.
Tentamen: vooral begrijpen, niet zo zeer weetjes. Gaan 10 vragen zijn waarvan 3 over taak 7 de
overkoepelende taak gaan.
Basisboeken: niet direct gevraagd in het tentamen meer om de stof uit de artikels te begrijpen.
1
,Basisboek: Carr – Hoofdstuk 1
Brain development
De hersenen en het zenuwstelsel zorgen voor alle psychologische functies. De hersenen en het zenuwstelsel
bestaan uit meer dan een biljoen neuronen, verbonden door biljoenen synapsen. Binnen het zenuwstelsel
reizen signalen door neurale geleiding (een elektrisch proces binnen neuronen) en synaptische transmissie (een
chemisch proces tussen neuronen waarbij neurotransmitters betrokken zijn). Sommige psychische stoornissen
zijn geassocieerd met ontregeling van neurotransmittersystemen.
Vijf basisprocessen ondersteunen de ontwikkeling van de hersenen:
- neurogenese (het proces van vorming van neuronen);
- neurale migratie (het organiseren van de hersenen door neuronen naar specifieke gebieden te
verplaatsen op basis van hun functies);
- myelinisatie (de neurale axonen bekleden met myeline om de geleiding te versnellen);
- synaptogenese (synapsen vormen tussen neuronen); en
- snoeien/pruning (onnodige verbindingen verwijderen en de belangrijke versterken). De eerste vier
van deze processen beginnen tijdens de prenatale periode.
Het volume van het menselijk brein verviervoudigt tussen geboorte en volwassenheid. Deze toename in
omvang is niet voornamelijk te wijten aan neurogenese. Met uitzondering van de hippocampus (betrokken bij
het geheugen) en de bulbus olfactorius (betrokken bij de geur), hebben alle neuronen die de volwassen
hersenen vormen zich ontwikkelt tegen de zevende maand van prenatale ontwikkeling. Postnatale hersengroei
weerspiegelt myelinisatie, vertakking van dendrieten en synaptogenese. Met betrekking tot de organisatie van
de hersenen, begint neurale migratie prenataal en is voltooid tegen het einde van het eerste jaar.
De hersengroei op jonge leeftijd is snel. De groeispurt van de hersenen vindt plaats in het laatste prenatale
trimester en de eerste 2 jaar. Gedurende deze periode wordt meer dan de helft van het volwassen
hersengewicht gewonnen. Door synaptogenese worden in het vroege leven veel meer synaptische
verbindingen tussen neuronen gevormd dan op volwassen leeftijd vereist zijn. Alleen synaptische verbindingen
die worden gestimuleerd, overleven echter. Door synaptisch snoeien (pruning), dat optreedt tussen ongeveer 2
jaar en de vroege volwassenheid en dat intensiveert tijdens de adolescentie, wordt bijna 50% van de synapsen
die op de leeftijd van 2 jaar aanwezig zijn, geëlimineerd. Synaptisch snoeien helpt de hersenen van het kind in
zijn volwassen vorm te vormen en verhoogt de efficiëntie van vaak gestimuleerde neurale netwerken.
Synaptische verbindingen worden gestimuleerd wanneer mensen activiteiten ondernemen waarbij de
synapsen worden gebruikt. Het is een kwestie van gebruiken of verliezen! De ontwikkeling van de hersenen is
dus het product van zowel genetisch gestuurde rijping als leerervaringen. Zowel genetische factoren als
ontwikkelingsachterstand, zoals verwaarlozing of misbruik, brengen de ontwikkeling van de hersenen in gevaar
en dragen bij aan de ontwikkeling van psychopathologie.
Hoewel synaptisch snoeien aspecten van psychologisch functioneren verbetert, kan het ook het leren van
nieuwe vaardigheden, zoals tweede talen, belemmeren. De hersenen van het kind hebben synapsen waardoor
geluiden uit alle talen kunnen worden gehoord. Tijdens de eerste jaren versterken de hersenen door synaptisch
snoeien de neurale netwerken die nodig zijn voor het horen van taalgeluiden die regelmatig worden
aangetroffen, en elimineren ze die voor andere geluiden. Dit is de reden waarom de meeste volwassenen
moeite hebben om geluiden te onderscheiden die niet in hun eigen taal zijn, en nieuwe talen leren met meer
moeite dan kinderen.
Kinderen die ondanks het snoeien, een hoog niveau van intellectuele stimulatie ontvangen, behouden een
groter aantal synaptische verbindingen, en degenen die verwaarloosd worden, behouden minder synaptische
verbindingen. Bij kinderen treedt een groter herstel van hersenschade op dan bij adolescenten of volwassenen.
Dit komt doordat bij kinderen minder synapsen zijn gesnoeid en er dus meer beschikbaar zijn om te
compenseren voor die vernietigd door hersenschade. Het is ook omdat de lateralisatie van de functie die
prenataal begint, pas aan het einde van de kindertijd is voltooid, en dus kunnen neurale netwerken in het
2
, onbeschadigde halfrond bij kinderen gemakkelijker compenseren voor die in het beschadigde halfrond dan bij
adolescenten of volwassenen.
Niet alle delen van de hersenen ontwikkelen zich in hetzelfde tempo. Subcorticale gebieden die reflexen en
basisfuncties zoals ademhaling en spijsvertering beheersen, ontwikkelen zich vóór de cortex, die vrijwillige actie
en hogere intellectuele activiteiten ondersteunt. Binnen de cortex ontwikkelen motorische en sensorische
gebieden zich vóór die welke verband houden met taal en hogere functies.
Basisboek: Swaab – Hoofdstuk 2
Inleiding
Het centraal zenuwstelsel (CZS) kan razendsnel en met grote nauwkeurigheid meerdere bronnen van
informatie uit de omgeving registeren, verwerken en integreren met eerder opgedane kennis en dat op basis
daarvan de geschiktste reactie kiest, voorbereidt en uitvoert. De groei en ontwikkeling van het centrale
zenuwstelsel (CZS) begint kort na de bevruchting en houdt aan tot minstens het 20 e jaar. De
ontwikkelingsprocessen hebben een vaste volgorde, maar overlappen soms ook gedeeltelijk. Elk proces legt de
basis voor de ontwikkeling van de volgende fase. De ontwikkeling van het CZS verloopt niet geleidelijk, maar
bestaat uit een cascade van elkaar wederzijds beïnvloedende gebeurtenissen, die soms in versneld tempo
verlopen, maar ook rustperioden kennen en plaatsvinden in verschillende hersengebieden op verschillende
leeftijden. Bij de normale ontwikkeling zijn er perioden waarin bepaalde hersenstructuren zich versneld
ontwikkelen, en tijdens deze ‘windows of opportunity’, oftewel gevoelige perioden, treedt soms ook verfijning
van de hersenstructuur op. De hersenontwikkeling en cognitieve ontwikkeling gaat snel vooruit. Als tijdens
deze gevoelige periode bepaalde hersengebieden verstoord raken, functioneren deze als de ‘windows of
vulnerability’. De hersenontwikkeling en de cognitieve ontwikkeling is bij deze windows of vulnerabilty
gevoeliger voor ontsporing.
Twee factoren staan centraal bij het sturen van de ontwikkeling: de genen en de omgeving. Genetische
programma’s sturen chemische processen in en tussen cellen. Omdat de ontwikkeling een resultaat is van
interacties tussen genetische en omgevingsfactoren, zijn er zelden eenduidige oorzaken voor stoornissen aan
te wijzen.
- Genen doen dit door chemische processen tussen cellen te activeren. Dit zorgt voor de opbouw van de
verschillende hersenstructuren en het verloop van de biochemische processen. Hierdoor kunnen neuronen
chemische producten maken en prikkeloverdracht activeren.
De omgeving beïnvloedt de chemische omgeving waarin de door de genen geprogrammeerde processen
plaatsvinden (intrinsieke omgeving) en bepalen de individuele ervaringen die inwerken op de ontwikkelende
hersenstructuren (extrinsieke omgeving).
Er zijn drie stadia van hersenontwikkeling:
1. Prenataal: ontwikkeling van de basisstructuren
2. Vanaf de geboorte tot ongeveer het 4e jaar: periode van explosieve groei waarin verbindingen tussen
neuronen onderling gevormd worden en neuronen hun permanente repertoire van in- en output
selecteren.
3. Vanaf ongeveer het vijfde jaar tot de vroege volwassenheid:
aanhoudende maar langzame groei waarin vooral het
consolidatie, verfijning en uitbreiding van bepaalde
hersencircuits plaats vindt.
De hersencel
Een hersencel is een gespecialiseerde cel. Er bestaan verschillende typen
hersencellen:
3
, Neuronen: bestaat uit een cellichaam en een axon (kunnen zeer lang en vertakt zijn), die als een elektrische
kabel via prikkeloverdracht informatie doorgeeft aan andere zenuwcellen (efferentie), alsmede uit dendrieten
(zijn wat korter en nauwelijks vertakt) die prikkels ontvangen en zorgdragen voor prikkeloverdracht naar het
cellichaam (afferentie). Op de dendrieten zitten receptoren, ontvangers, waar informatieoverdracht plaatsvindt
door neurotransmitters, waarna potentialen worden geïnitieerd en het neuron zich ontlaadt, waardoor een
elektrisch signaal langs het axon naar de volgende zenuwcel wordt geleid. Elke neuron is een eenheid op zich,
met een celkern, een celinhoud en een ingenieus systeem van energieproductie, de mitochondria (spelen een
rol bij de energiehuishouding van de zenuwcellen, hebben eigen DNA en kunnen in de ontwikkeling of het
verstoren hiervan een rol spelen). De neuronen zorgen voor de prikkeloverdracht en voor de aanmaak van de
energie dragende stoffen die hiervoor nodig zijn.
1. Gliacellen (steuncellen): verschaffen de infrastructuur. Gliacellen (bij volwassenen zijn er ongeveer 50 keer
zoveel gliacellen als neuronen) verschillen van neuronen omdat ze kortere uitlopers hebben en uitsluitend
dendrieten hebben. Er zijn 3 soorten gliacellen:
2. Astrocyten: ruimen het overschot aan neurotransmitters op, regelen de zouthuishouding en begeleiden de
neuronen naar de juiste plaats in de hersenen tijdens de ontwikkeling van het zenuwstelsel.
3. Ependymcellen: dragen bij aan de productie van hersenvocht (liquor) en zorgen voor de bekleding van de
binnenkant van hersenkamers (ventrikels) en
het ruggenmerg.
4. Oligodendrocyten: vormen myeline, het witte
laagje wat om de axonen heen zit. Myeline is
een vet en wordt ook wel de ‘witte stof’
genoemd. Dit zorgt voor: een snelle geleiding
van de elektrische stroom (isolatie) + dat de
stroom niet naar een andere neuron gaat
(isolatie) + bescherming van de axon
Stadia van hersenontwikkeling
2.3.1 Prenataal: de ontwikkeling van de basisstructuren Processen op cellulair niveau:
Na de bevruchting vindt er celdeling plaats. Deze cellen vormen de neurale plaat (een laag) die zich omkrult en
zich vormt tot de neurale buis: dit heet de neurulatiefase (dit gebeurt binnen de eerste vier weken van de
zwangerschap). De neurale buis sluit zich op sommige plekken en vormt het ruggenmerk en het prosencefalon
(de hersencentrale). Vervolgens vinden er op cellulair niveau 3 processen plaats. Deze processen volgen elkaar
op en overlappen gedeeltelijk:
1. Proliferatie (=celproductie): vanaf de 7e week tot het einde van de 6e maand. Neuroblasten (voorlopers van
neuronen) en glioblasten (voorlopers van gliacellen) worden geproduceerd in golven van celdeling en vindt
plaats in de ‘germinale zones’ rondom de ventrikels in het midden van de hersenen. Glioblasten differentiëren
zich in astrocyten, ependymcellen en oligodendrocyten. Na het einde van de polarisatiefase worden er
nauwelijks meer neuronen in de germinale zones gemaakt, maar nog wel (met behulp van celdeling) in de
hippocampus en het cerebellum.
2. Migratie: door intrinsieke omgevingsfactoren gestuurde verplaatsing van de neuronen vanuit de ventriculaire
zones naar de uiteindelijke locatie in de cortex waar ze zich differentiëren. De migratie vindt plaats via radiale
glia, die als kabels snelwegen vormen tussen de germinale zones in het midden van de hersenen en hun
doellocaties aan de buitenzijde van de hersenen. Neuronen ontwikkelen zich om die radiale glia en kruipen van
de binnenzijde van hersenen naar de buitenzijde om daar de cortex te vormen. Na een goed migratieproces
komen de neuronen op de juiste plek terecht. Als ze dan de juiste ruimtelijke verbindingen met de naburige
neuronen aangaan, wordt de basis gelegd voor een uiterst efficiënt systeem van neurale netwerken.
3. Differentiatie: het aannemen van een eigen structuur en functie. Dit betreft de ontwikkeling van het
cellichaam, de uitgroei van de uitlopers (arborisatie van axonen en dendrieten) en de synaptogenese (vorming
van synapsen) en de vorming van receptoren waar de prikkeloverdracht plaatsvindt. De axonen groeien al
tijdens de migratie en het grootste deel van hun groei vindt plaats vóór de geboorte. De axonen zoeken hun
weg naar de juiste doelneuronen in het ruggenmerg en andere gebieden in de hersenen. De groei van
dendrieten begint pas na de migratie en gaat tot enkele jaren na de geboorte door. De synaptogenese begint
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Joyce6221. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.15. You're not tied to anything after your purchase.