100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting MPA - geneeskundig proces - thema 3 BLW infecties $5.96   Add to cart

Summary

Samenvatting MPA - geneeskundig proces - thema 3 BLW infecties

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting MPA - geneeskundig proces - thema 3 BLW infecties

Preview 4 out of 37  pages

  • September 15, 2023
  • 37
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Thema 3 – BLW infecties


3 Ontsteking en infectie
3.1 ziekteverwekkers en afweer

Meeste micro-organismen (‘’een wezen om te klein met het blote oog te zien’’) zijn niet ziekmakend,
sommige micro-organismen hebben we juist nodig (microbioom, commensalen). De meeste van deze
‘’goede’’ micro-organismen bevinden zich in de darmen en op de huid en spelen een rol bij vertering,
hebben effect op het immuunsysteem en concurreren met ‘slechte’ bacteriën.
Pathogene micro-organismen zijn microscopisch kleine levensvormen die iemand ziek kunnen
maken. Ze willen het lichaam als voeding gebruiken. Nuttige micro-organismen doen dit ook, maar
leven in evenwicht met het lichaam. De pathogeniteit is het ziekteverwekkende mogen. De mate van
pathogeniteit hangt af van de manier waarop het micro-organisme zich vasthecht aan het weefsel,
hoe het zich verspreid, hoe het zich verborgen houdt voor de afweer, enz. De term virulentie geeft
aan dat het ene micro-organisme met veel meer overtuiging aanvalt dan een ander (bijv. 20 op 100
mensen ziek maakt, of 2 op de 100).

Eerst is er de besmetting, ook wel contaminatie genoemd. Als de optelsom van de hoeveelheid
micro-organismen en hun virulentie groter is dan de weestand, gaan de micro-organismen zich
vermenigvuldigen in of op het lichaam. Dat is een infectie.
Door de infectie ontstaan ontstekingsverschijnselen met kenmerkende symptomen, ook gifstoffen
van een micro-organismen kunnen direct symptomen geven.

Eerst is de infectie lokaal. De snelheid waarmee het micro-organisme zich verspreidt door het
lichaam hang af van de weerstand van het lichaam en de virulentie van het micro-organismen.
Verspreiding van de infectie kan gaan via uitbreiding naar omliggende weefsels of via het bloed en
lymfebanen naar andere orgaanstelsels waar het nieuwe infectiehaarden vormt.

Sommige micro-organismen zijn altijd pathogeen. Andere nemen normaal een bescheiden plekje in
ergens op een slijmvlies, maar kunnen ineens toeslaan als ze daartoe de kans krijgen, bijvoorbeeld bij
een gedaalde weerstand. Dit zijn opportunistische infecties.
Als bij een virusinfectie, zoals griep, het al aangetaste slijmvlies ook nog eens geïnfecteerd wordt
door een bacterie, spreekt met van een bacteriële superinfectie.
Wanneer er sprake is van een infectie door een mengeling van verschillende bacteriën, bijvoorbeeld
bij stomatitis of ‘’spuit-abcessen’’ door drugsgebruikers, noemen we dat menginfecties.

Besmetting kan plaatsvinden door direct contact via huid en slijmvliezen. Ook slijmvliescontact met
bloed, speeksel of sperma kan besmetting opleveren. Een besmetting van patiënt naar patiënt, via
een gezonde tussenpersoon of via beddengoed wordt een kruisbesmetting genoemd. Een kapotte
huid, een wond kan hierbij de ingang vormen (porte d’entrée).
Ook via de lucht kunnen micro-organismen zich verspreiden door stofdeeltjes, druppeltjes als gevolg
van hoezen, niezen of door verlies van huidschilfers. Deze route heet aerogene besmetting.
Bij een slechte scheiding van drink- afvalwater en door gebrekkige hygiëne bij voedselbereiding kan
een besmetting ontstaan via het maag-darmkanaal. Dit is een fecale-orale besmetting.
Ook kunnen bloed en bloedproducten een
besmettingsmanier zijn (via gebruikte naalden,
donorbloed). Ten slotte kan ook besmetting voortkomen
uit een insectenbeet (malariamug, tekenbeet).




1

, Thema 3 – BLW infecties


Incubatieperiode; tijd tussen infectie en het optreden van typische klachten (ziekteperiode)
Latentiefase: tijd tussen infectie en optreden van besmettelijkheid (besmettelijke periode)
Incidentie: deel van de populatie dat in een periode een ziekte oploopt
Prevalentie: deel van de populatie dat op een bepaald moment de ziekte heeft
Mortaliteit: aantal sterfgevallen door de ziekte in een populatie
Letaliteit: mortaliteit in de zieke populatie (die een huidige ziekte hebben op dat
moment)
R: basic reproductiva rate: gemiddelde aantal mensen die nog niet immuun
waren en die door 1 patiënt geïnfecteerd en ziek wordt
Endemie: de constante aanwezigheid van een infectieuze ziekte in een populatie
Epidemie: percentage geïnfecteerden ligt boven het verwachte percentage
Pandemie: wereldwijde epidemie
Uitbraak: (nieuwe) infectieziekte ontstaat in een populatie
Kudde immuniteit: (herd immunity) mate waarin een populatie immuun is tegen een micro-
organisme door vaccinatie of bescherming
Community acquired infectie: infectie opgelopen in de samenleving (niet in het ziekenhuis)
Nosocomiale infectie: infectie opgelopen in het ziekenhuis of een zorginstelling
- Kenmerk: infectie ontstaan > 48 uur na binnenkomst ziekenhuis.
- Meest voorkomende infecties zijn: postoperatief, sepsis, luchtweginfecties,
urineweginfecties.
- Verwekkers zijn vaak bacteriën die resistent zijn geworden voor antibiotica.
Bv. MRSA, candida, Pseudomonas, VRE, Clostridium
Iatrogene infectie: infectie opgelopen door een (be)handeling van een zorgmedewerker
Import- reizigersziekte: ziekten die in Nederland niet (meer) endemisch zijn, die vaak opgelopen
worden in het buiten (‘’koorts uit de tropen, bijv.)

Ziekmakende interacties tussen mens en micro-organisme, kunnen zijn met:
- Bacterie
- Virus
- Schimmel
- Parasiet
- (Prion, maar is geen organisme)

Bacteriën: zijn een cellige levensvormen met een eigen stofwisseling die zich vermenigvuldigen door
celdeling. Ze klonteren vaak samen in groepjes waar ze DNA kunnen uitwisselen en zo elkaars
eigenschappen veranderen. De ‘’goede’’ bacteriën in de darmflora en op de huid/slijmvliezen zorgen
bijv. voor een weerstand verhogende lage pH, maken ze vezels zacht en produceren ze vitamine K.
Deze ‘’goede’’, al aanwezige bacteriën noemen we commensalen.
Zijn alleen onder een microscoop te zien, nadat ze gekleurd zijn. Aan de hand van de vorm en
kleuring onderscheid men diverse soorten. Eigenschappen van bacteriën zijn:
- hebben geen celkern, DNA is in een kluwen opgeslagen in het cytoplasma.
- Indeling vindt plaats in :
o Vorm (coccen (rondjes), staven)
o Ligging ten opzichte van elkaar (bijv. op een
rijtje, in een trosje)
o Haarvormige uitsteeksel, flagellen (staartjes)
o Eigenschappen van celwand (o.a. gramkleuring)
o Aeroob / anaeroob groeiend: zuurstof nodig of
niet?
o Intracellulaire groei of niet




2

, Thema 3 – BLW infecties




Virussen: zijn voor hun vermenigvuldiging afhankelijk van levende cellen. Ze hebben geen eigen
stofwisseling en laten zich door de geïnfecteerde cel kopiëren tot deze eraan kapotgaat. Nadat het
virus contact heeft gemaakt met de gastheercel, gaat het de cel in en laat het zijn DNA/RNA los in de
cel. Het virale erfelijkheidsmateriaal nestelt zich vervolgens tussen dat van de gastheercel. De cel
begint vervolgens virussen te maken, te kopiëren, met eiwitmantel en al, alsof het onderdelen van de
cel zijn. Vervolgens verlaten de nieuwe virussen de gastheercel en laten hem stervend achter.
Samengevat is dat dus:
- zijn geen zelfstandig levend organisme, heeft een
gastheercel nodig om eiwitten te maken.
- Bestaat uit:
o Eiwitmantel, omhulsel (capside) met
meestal envelop
o Met daarin erfelijk materiaal (DNA/RNA) en
enzymen
o Soms spikes voor hechting aan oppervlak
- stofjes aanwezig om de wand van het virus kapot te
maken en de cel ‘’in te
komen’’.
- Virussen zijn ‘’ziekmakend’’
wanneer ze zich buiten de cel
bevinden, zoals in stap 1,2 en
tijdens en na stap 6.




3

, Thema 3 – BLW infecties


Schimmels (en gisten): groeien uit in draden (hyfen), waarbij gisten vooral uit één type cellen
bestaan, terwijl schimmeldraden meer celtypen bevatten.
- zijn kernhoudend, aeroob (houden van zuurstof)
- Twee vormen:
o Eencellig  gisten
o Vertakkende draden
o Soms dimorf (kunnen beide vormen aannemen)
- Meeste schimmels zijn onze vrienden (opruimers in de natuur, voedsel- en antibiotica
industrie)
- Sommige zijn pathogeen


Parasieten: leven uitsluitend ten koste van andere organismen.
- Parasitisme= nauwe associatie waarbij de ene soort leeft ten koste van de gastheer.
o Ectoparasiet: op de gastheer
o Endoparasiet: in de gastheer
- Indeling:
o Eencelligen: protozoen
o Meercellige: wormen (endoparasieten)
o Insecten (ectoparasiet) zoals vlo, lui, mijt en wants


Infectieziekten: interactie tussen micro-organisme en gastheer wat leidt tot schade of veranderde
fysiologie.
Gevoeligheid voor ziekte kan (genetisch bepaald) verschillen, niet iedereen wordt (even) ziek.

Kolonisatie: micro-organismen handhaven zich op of in de gastheer (bijv. pseudomonas bij COPD)
Invasie: micro-organismen doorbreken barrières zoals huid, slijmvliezen, darmen
Verspreiding: micro-organismen begeven zich naar diepe delen van het lichaam: organen, bloed met
als mogelijke gevolgen:
- Bacteriemie, viremie, candidemie (schimmel) = micro-organisme gekweekt in het bloed.
- Empyeem: pus in bestaande holte (bijv. pleuraholte)
- Abces: pus in nog niet bestaande holte.

Schadelijke effecten bij infectie: Celschade/lysis van gastheercellen
- Door toxinen (gifstoffen)
o Endotoxinen: bijv. of wand gram negatieve bacteriën
o Exotoxinen: bijv. geproduceerd door gram positieve bacteriën
- Door directe schade aan gastheercellen
- Eigen afweerreactie/systeem
o Kruisreactie, antilichamen herkennen ‘’gezonde cellen met antilichamen’’, als een cel
met antigenen en vallen hierdoor de verkeerde, gezonde cel aan.
- Verminder afweer




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nickkjonk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60281 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.96
  • (0)
  Add to cart