Hoofdstuk 1: de naamloze vennootschap
● Naamloze vennootschap: een vennootschap met een in overdraagbare aandelen
verdeeld maatschappelijk kapitaal, waarin ieder der vennoten voor een of meer
aandelen deelneemt = het eigen vermogen is in stukjes gehakt en ieder die zo’n
stukje (aandeel) koopt wordt mede-eigenaar.
→ de namen van de aandeelhouders zijn niet bekend dus is het naamloos
Een nv is een rechtspersoon. Bij een eenmanszaak of vof worden rechten en verplichtingen
aangegaan door een echt persoon. Die is dan ook zelf aansprakelijk
Eenmanszaak of vof een natuurlijk persoon aansprakelijk= persoonlijke ondernemingsvorm
NV is de nv aansprakelijk = onpersoonlijke ondernemingsvorm
Bij het oprichten van een nv wordt het vermogen opgesplitst in aandelen
● Nominale waarde van aandeel: de waarde die op het aandeel staat
Rechten en plichten aandeel
1. Je bent mede eigenaar en hebt stemrecht op de vergadering. 1 aandeel = 1 stem
2. Je bent beperkt aansprakelijk
3. Je hebt recht op dividend
Je hebt ook kans op koerswinst en koersverlies
● Aandelen op naam: aandelen waarop de naam van de aandeelhouder staat
● Aandelen aan toonder: aandelen waarop de naam van de aandeelhouder niet staat
Hoe kleiner de nominale waarde hoe beter de verhandelbaarheid is op de effectenbeurs
1.1 De effectenbeurs
● Effecten: waardepapieren → aandelen & obligaties
● Obligatie: een schuldbewijs van een nv (je hebt geld geleend aan onderneming)
→ zit een vaste couponrente aan. Elk jaar een vast rentevegoeding
rentevergoeding= rentepercentage x nominale waarde obligatie
Als de kapitaalmarktrente hoger wordt dan de couponrente dan wordt de obligatie minder
aantrekkelijk en zal de koers dalen
● Effectenbeurs: waar aandelen en obligaties verhandeld worden
● Speculeren: het kopen van o.a. effecten in de hoop dat de waarde stijgt
→ het gaat om koersverschillen op achtereenvolgende tijdstippen
Belangrijkste indicatoren voor de koersvorming:
- Winst en omzetverwachting
- Hoogte van de dividenduitkering
- Aantreden van een nieuwe directeur
- Staking
- Invloed van nieuwe projecten op de marktwaarde van de organisatie
,Ook economische en politieke verwachtingen zijn belangrijk. Bijv een linkse of rechtse partij
aan de macht, bezuinigingen.
● Beurs- marktsentiment: de stemming op de beurs
○ Bullmarkt: als de koersen stijgen is er positief sentiment
○ Bearmarkt: een negatief sentiment
● Volatiliteit: de mate van beweeglijkheid van een aandelenkoers of koersindex.
Beursfondsen van grote bedrijven zijn vaak stabiel en hebben dus een lage
volatiliteit. Als bij hun een project mislukt heeft het niet zo veel invloed maar bij kleine
bedrijven wel. Zij hebben dus hoge volatiliteit
● AEX-koersindex: een indexcijfer dat het koersverloop van de belangrijkste
Nederlandse aandelen weergeeft.
Een beursklimaat is goed als er sprake is van:
1. Hoge aandelenkoersen
2. Weinig volatiliteit
3. Positief marktsentiment
● Beleggingsfonds: een naamloze vennootschap waarvan de aandelen op de beurs
zijn genoteerd. Ze beleggen in aandelen, obligaties en andere waardepapieren. Als
je een aandeel in een beleggingsfonds koopt hoef je niet veel te doen. Zij zorgen
voor risicospreiding, op tijd kopen en verkopen etc.
Marktefficiëntie
● Efficiënte-markttheorie: theorie dat in de beurskoersen alle publieke info verwerkt
is. Volgens de theorie heeft het geen zin om naar beurs adviseurs te luisteren,
niemand kan de toekomst voorspellen.
→ als er nieuwe info is zullen partijen daarnaar handelen en zal de koers veranderen
→ het is op lange termijn niet mogelijk om voortdurend winsten te behalen. Je kan
dus beter passief zijn om hoge transactiekosten te vermijden
1.2 De vermogensmarkt
de effectenbeurs is een deel van de vermogensmarkt
Vermogensmarkt bestaat uit
1. Geldmarkt
2. Kapitaalmarkt → hier de aandelen
- Langdurig tijdelijk vermogen = meer dan 1 jaar
Op de vermogensmarkt wordt gehandeld in vermogenstitels: de aanbieders van vermogen
zijn de vragers naar een vermogenstitel.
Als een investering geld nodig heeft kan een onderneming aandelen plaatsen op de
kapitaalmarkt
Kapitaalmarkt onderverdeeld:
1. openbare markt
, → 1 geldnemer en veel gevers (overheid en staatsobligaties)
→ iedereen kan de vermogenstitels kopen
2. onderhandse markt
→ 1 geldgever en 1 geldnemer (bedrijf en bank), hier is de overheid ook bijv als ze
geld willen lenen van pensioenfondsen
Aanbieders van vermogen
● Aanbieders van vermogen: de huishouden, bedrijven en soms overheid
Het grootste deel van de besparingen van gezinnen zijn gedwongen besparingen: door het
betalen van premies sparen gezinnen voor pensioen, uitkering bij ziekte etc.
De institutionele beleggers zijn de belangrijkste aanbieders van vermogen in NL
Ondernemingen kunnen ook geld aanbieden: overtollige liquide middelen die zij op de
geldmarkt beleggen.
Vragers naar vermogen
● Vragers van vermogen: de huishouden, bedrijven en overheid
→ gezinnen vragen voor de aanschaf van consumptiegoederen en onroerend goed
(leningen, kredieten)
→ ondernemingen vragen om de aanschaf van productiemiddelen te financieren
→ overheid vraagt vermogen door het plaatsen van obligaties en bedragen te lenen
bij institutionele beleggers. Ze doen dit als ze een financieringstekort heeft.
● Rente/interest: het bedrag dat men ontvangt voor het uitlenen van geld.
● rentevoet: rentepercentage.
De hoogte van rente is afhankelijk van bijv
1. Inflatie (meer vraag = hogere rente)
2. Optimisme (het vertrouwen in de toekomst)
Rente wordt bepaald door de ECB, en de ontwikkeling in andere landen van de rente
Toezichthouders op de vermogensmarkt
Er zijn 3 belangrijke toezichthouders:
1. DNB: solvabiliteit en liquiditeit van andere banken
2. AFM (autoriteit financiële markten): focust op gedragstoezicht door te zorgen voor
ordelijke en transparante marktprocessen, zuivere verhoudingen en zorgvuldige
behandeling van klanten door instellingen.
● Ordelijk marktproces: zorgen voor goede wet- en regelgeving
● Transparant marktproces: vragers en aanbieders moeten toegang hebben
tot dezelfde info
● Zuivere verhoudingen: eerlijke concurrentie tussen marktpartijen.
● Zorgvuldige behandeling: onderneming luistert bijv naar klachten → draait
om consumentenbescherming
3. ACM (autoriteit consument & markt): focust op mededinging, consumentenrecht etc
● Mededinging: gelijk speelveld voor alle bedrijven, fusies en overnames
moeten altijd gemeld worden want dit leidt tot oneerlijke concurrentie.
→ de acm stelt regels op om de concurrentie te bevorderen om producten betaalbaar
en beschikbaar te houden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mdelange31. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.45. You're not tied to anything after your purchase.