Hoofdstuk 1: Monetair beleid
1.1 Inleiding
Overheid moet subsidies geven door corona → ze lenen op kapitaal markt → rente stijgt →
lenen wordt moeilijker.
- CB kunnen ze helpen door de rente laag te houden
CB zijn verantwoordelijk voor het monetaire beleid
1.2 De Toezichthoudende rol van de centrale bank
1.2.1 Waarom een centrale bank?
● Directe ruil: goederen voor goederen
Geld is een algemeen aanvaard ruilmiddel
Functies geld:
1. Ruilmiddel
2. Spaarmiddel → oppotten
- Het is daarbij belangrijk dat geld zijn waarde behoudt (koopkracht hetzelfde
blijft)
3. Rekenmiddel → rekeneenheid
- Om verschillende goederen etc met elkaar te kunnen vergelijken
- Noem je ook wel onderlinge waardebepaling
● Centrale bank: In elk land is een instelling opgericht die ervoor zorgt dat het geld
zijn waarde behoudt zodat het een ruilmiddel zal blijven
1.2.2 De maatschappelijke geldhoeveelheid
De CB moet de geldhoeveelheid beheersen.
● Publiek: gezinnen en bedrijven
● Maatschappelijke geldhoeveelheid (M1): het geld waarmee het publiek direct
bestedingen kan doen
○ Chartaal geld: munten en bankbiljetten
○ Giraal geld: geld op bankrekeningen,
Geld op spaarrekeningen behoort niet tot M1 omdat er niet direct mee betaalt kan worden
● Geldschepping: als M1 groeit, meer geld in handen van publiek
● Geldvernietiging: als m1 daalt
De invloed die de CB over M1 heeft, loopt vooral via kredietverleningen. Door
kredietverlening kunnen ze geld scheppen.
Naast kredietverlening wordt M1 ook beïnvloed door het spaargedrag van het publiek
1.2.3 Het financiele toezicht van de CB
CB houdt financieel toezicht op:
1. Banken
2. pensioenfondsen
3. verzekeringsmaatschappijen
4. Financiële instellingen
, Het is belangrijk dat een bank niet failliet gaat omdat mensen dan ook het vertrouwen in geld
verliezen.
Spaarders= lage tijdsvoorkeur, stellen bestedingen uit
Leners= hoge tijdsvoorkeur, stellen bestedingen juist niet uit
● Intertemporele ruil: ruilen over tijd
- Spaarders krijgen een vergoeding (rente) als ze sparen
- Rente is ook een vergoeding voor het debiteurenrisico en inflatierisico
● Debiteurenrisico: het risico dat mensen lopen dat ze het geld niet terug krijgen
● Inflatierisico: het risico dat de reële waarde van hun spaargeld daalt doordat het
prijspeil stijgt (inflatie)
Leners betalen voor deze risico's juist rente
● Rentemarge: het verschil tussen het rentepercentage dat de bank ontvangt en
betaalt
● bankrun: massaal opeisen van je geld bij een bank. Op korte termijn kan een bank
niet al dit geld geven omdat het vast zit op langlopende leningen
● ECB: de financiële toezichthouder in de eurozone. Wordt geassisteerd door de CB
van landen. Alle belangrijke banken in eurolanden vallen onder hetzelfde toezicht
Om het vertrouwen van het publiek nog meer te krijgen is het depositogarantiestelsel
bedacht
● Deposito: geld op een rekening
● Depositogarantiestelsel: als een bank in de EU failliet gaat, heeft de
rekeninghouder garantie dat ze tot max 100.000 terugkrijgen. Als er niet genoeg geld
in het garantiefonds zit moet een overheid bijspringen
Omdat banken zo erg verweven zijn heeft faillissement van 1 bank gevolgen voor velen.
● Interbancaire leningen: banken lenen aan andere banken. Hebben vaak een duur
van 1 dag.
In nood kunnen banken altijd naar de CB die kan lenen in laatste instantie
● Lener in laatste instantie: als een bank dringend geld nodig heeft en alle andere
maatregelen al getroffen heeft geld lenen bij een CB
1.3 Inflatie
1.3.1 De inflatiedoelstelling
Een CB kan voor het monetair beleid een enkelvoudig mandaat of duaal mandaat krijgen.
● Enkelvoudig: zorgen voor prijsstabiliteit
● Duaal: Prijsstabiliteit, en zorgen voor maximale werkgelegenheid (dus voldoende
economische groei)
● Monetair beleid: in eurozone alle maatregelen die de ECB neemt om de koopkracht
van de euro te stabiliseren.
Waarom is een beetje inflatie goed voor economie:
1. Het geeft de CB beleidsruimte om in te grijpen als er deflatieverwachtingen ontstaan.
Als de inflatie 0% zou zijn, dreigt continu het gevaar van deflatie
2. Inflatie wakkert de bestedingen aan. De economie blijft in beweging
3. Inflatie zorgt voor een daling van de reële waarde van schulden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mdelange31. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.41. You're not tied to anything after your purchase.