Samenvatting van hoofdstuk 10 (Diagnostiek van aangrijpingspunten (III): de betekenisanalyse) van het boek 'Geïntegreerde Cognitieve Gedragstherapie. Handboek voor theorie en praktijk' geschreven door Kees Korrelboom & Erik ten Broeke. Het betreft de tweede druk, uitgegeven in 2023. Samenvatting i...
Samenvatting boek ‘Geïntegreerde cognitieve gedragstherapie.
Handboek voor theorie en praktijk’- Kees Korrelboom & Erik ten Broeke
(tweede herziene druk, 2023) - Hoofdstuk 10
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 10, Diagnostiek van aangrijpingspunten (III); de betekenisanalyse...........................................2
10.1. Inleiding...........................................................................................................................................................................................2
10.2. Het vertrekpunt van de betekenisanalyse..............................................................................................................2
10.3. Het schema van de betekenisanalyse.......................................................................................................................2
10.3.1. De CS..........................................................................................................................................................................................2
10.3.2. De US/UR-representatie..............................................................................................................................................3
10.3.3. De associatie tussen CS en US/UR-representatie: sequentieel/causaal of referentieel/
identiteit; overbetrokken of onderbetrokken?..........................................................................................................4
10.3.4. De CR........................................................................................................................................................................................6
10.4. Stappenplan bij het opstellen van betekenisanalyses..................................................................................6
10.4.1. Stap 1: Identificeren van de problematische situatie (CS) of emotie (CR)....................................6
10.4.2. Stap 2: Bepalen van de bijbehorende CR (of CS, indien de CR het vertrekpunt was).....7
10.4.3. Stap 3a: Formuleren van een globale hypothese over de US/UR-representatie................7
10.4.4. Stap 3b: Vaststellen of de US/UR-representatie een kerngebeurtenis of een
kernthema is......................................................................................................................................................................................8
10.4.5. Stap 3c: Vaststellen of de kerngebeurtenissen die aan een kernthema ten grondslag
liggen in een archief moeten worden opgenomen..............................................................................................8
10.4.6. Stap 3d: Vaststellen of de US/UR-representatie in representatieniveaus moet worden
ingedeeld..............................................................................................................................................................................................9
10.4.7. Stap 4a: Bepalen van de aard van de associaties tussen CS en US/UR-representatie...9
10.4.8. Stap 4b: Vaststellen of de mate van (over- of onder) betrokkenheid op de US/UR-
representatie moet worden weergeven......................................................................................................................10
10.4.9. Stap 5: Toetsen van de houdbaarheid van de hypothesen..............................................................10
10.4.10. Stap 6: ‘Kan er al worden geïntervenieerd?’.............................................................................................10
10.5. Conclusies....................................................................................................................................................................................10
1
, Hoofdstuk 10, Diagnostiek van aangrijpingspunten (III); de
betekenisanalyse
10.1. Inleiding
Samen met de FA en in mindere mate de HT, vormt de betekenisanalyse (BA) de kern van de
verklarende hypothesen in het CGT-proces. De BA helpt de therapeut hypothesen te
formuleren over factoren die de problemen van de patiënt in stand houden. Van daaruit
worden interventies geselecteerd waarmee deze factoren therapeutisch beïnvloed kunnen
worden. de FA is een vertaling van de operante leerparadigma, terwijl de BA een vertaling is
van het klassieke leerparadigma. Het BA-schema geeft dus aan hoe de confrontatie met een
bepaalde situatie of gebeurtenis (CS) zodanig kennis activeert over andere, emotioneel
betekenisvolle gebeurtenissen en situaties (US/UR-representaties), dat deze geactiveerde
kennis leidt tot een niet bij de oorspronkelijke situatie passende, emotionele reactie (CR).
10.2. Het vertrekpunt van de betekenisanalyse
Waar de FA het problematische gedrag van de patiënt als vertrekpunt heeft, start de BA bij
moeilijke situaties of gebeurtenissen of bij problematische emoties die tijdens specifieke
gebeurtenissen en in bepaalde situaties kunnen optreden. Wanneer een FA-schema
onvoldoende opheldering geeft waarom een situatie bijvoorbeeld vermeden wordt, kan in het
zoekschema van de BA worden nagegaan wat er zo lastig is aan die situatie.
10.3. Het schema van de betekenisanalyse
Het zoekschema van de BA bestaat uit 4 elementen:
1. CS: De uitlokkende stimulusconstellatie of de geconditioneerde stimulus (conditioned/
geconditioneerde stimulus)
2. US/UR-representatie: De cognitieve representatie van de betekenisvolle situatie, die in
volledig jargon de cognitieve representatie van de ongeconditioneerde stimulus
(unconditioned stimulus) en van de ongeconditioneerde respons (unconditioned
respons).
3. De associatie tussen CS en US/UR-representatie
4. CR: De emotionele reactie of de geconditioneerde respons die een uitdrukking is van
deze associatie (conditioned respons).
Basisschema betekenisanalyse (BA):
10.3.1. De CS
De CS is een situatie of gebeurtenis die door de patiënt wordt waargenomen. De CS had geen
speciale betekenis voor de patiënt, maar op een gegeven moment heeft CS zo’n bepaalde
betekenis als gevolg van een ervaring. Supermarkten (CS) kunnen bijvoorbeeld angst
opwekken (CR) omdat je er in ‘paniek’ kunt raken (US/UR-representatie). Ergens in het
geheugen bevindt zich een geheugenspoor van de CS dat telkens geactiveerd wordt wanneer
de betreffende CS daadwerkelijk wordt waargenomen. De waarneming van dergelijke CS’en
door de patiënt activeert een associatief netwerk in het langetermijngeheugen. Een deel van
dat geactiveerde netwerk is verantwoordelijk voor de disfunctionele betekenisverlening die de
problematiek van de patiënt bepaalt, de US-UR-representatie genoemd.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xjeaninexx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.76. You're not tied to anything after your purchase.