EXAMENVRAGEN TECHNISCHE INSTALLATIES
VRAAG 1: COMFORT
Welke parameters zijn bepalend voor het globaal thermisch comfort? Geef een fysische verklaring voor
de invloed van elke parameter. Welke begrippen kunnen gebruikt worden om de relatie te leggen tussen
deze fysische parameters en de perceptie van thermisch comfort?
Het globaal thermisch comfort stelt het lichaam voor als één geheel die wel of geen comfort ervaart in
een ruimte. Het spreekt over de relatie tussen omgevingsparameters en comfortervaring én de
tevredenheid met thermische eigenschappen in een binnenomgeving.
→ De parameters die het globaal thermisch comfort bepalen zullen lichaamseigen zijn. Dit door het feit
dat we als warmbloedigen ons lichaam steeds op een temperatuur van 37°C houden door onze
warmteafgifte hiermee af te stemmen. De warmteafgifte gebeurt aan de hand van twee grote
processen: via de ademhaling, waarbij de ingeademde lucht in het lichaam opwarmt en vervolgens terug
wordt uitgeblazen, en via de huid door straling, convectie en geleiding (doorheen kledij).
→ Manieren waarop we voornamelijk warmte produceren zijn de activiteitenstatus van ons lichaam (stil
zitten of in beweging) en de kledij. Een persoon die veel beweegt zal namelijk meer warmte produceren
en transpireren om de lichaamstemperatuur stabiel te houden, hetzelfde geldt voor een persoon met
veel kleren aan of met kleren met goede isolatiewaarde. Anderzijds zijn ook luchttemperatuur,
stralingstemperatuur, dampdruk en luchtsnelheid omgevingsfactoren die mee het globaal thermisch
comfort bepalen.
Om de relatie te leggen tot de perceptie van het thermisch comfort dienen we het globaal thermisch
comfort subjectief te beproeven aangezien de comfortgrenzen per individu verschillen. Voor de test
worden individuen in een ruimte met standaardtemperatuur, luchtstabiliteit, activiteitenstatus en kledij
geplaatst. Vervolgens dienen zij op een schaal van ontevredenheid-tevredenheid en koud-warm aan te
geven hoe zij zich voelen. Uit de resultaten stellen ze een gemiddeld aanvaardbaar comfortmodel op;
het Fagner Model.
→ Op de y-as komt het percentage van ontevreden persoon (PPD), op de x-as staat de gemiddelde
appreciatie (PMV). Indien PMV = 0, de neutrale temperatuurscore, zijn het minst mensen ontevreden.
Dit bijvoorbeeld bij een binnenkamertemperatuur van 20°C. Deze neutrale toestand is de optimale
toestand. Wanneer mensen dit als oncomfortabel ervaren volgt dit uit het fysisch feit dat ze beginnen
zweten of bibberen ten gevolge van hun kledijdracht of activiteitenstatus.
Dit Fagner Model dient als een soort richtlijn waarmee we richtwaarden kunnen opstellen voor
temperaturen per ruimte in een woning, afhankelijk van de te verwachten activiteitenstatus en
kledingdracht. Het doel van technische installaties zal dus zijn om thermisch comfort te realiseren door
de omgevingsfactoren in ruimtes zoveel mogelijk te herleiden tot de neutrale toestand. Echter is het
belangrijk te weten dat men nooit goed kan doen voor iedereen, dus dat men steeds een compromis
moet proberen vinden.
, VRAAG 2: NA-ISOLATIE
Een woning wordt bij een renovatie beter geïsoleerd zodat de energievraag voor verwarming daalt. De
oorspronkelijke verwarmingsinstallatie wordt echter behouden. Deze bestaat uit radiatoren en een
stookolieketel met constante watertemperatuur en regeling in gesloten kring.
Wat is de invloed van de renovatie op het deellastrendement van de ketel en op het
systeemrendement van de installatie?
Welke aanpassingen aan de installatie kan je voorstellen om een beter installatierendement te
realiseren?
Door de verbeterde energetische prestaties van de woning, ten gevolge van de na-isolatie, daalt de
energievraag. Echter zal dat leiden tot het feit dat de oorspronkelijke stookolieketel
overgedimensioneerd raakt. Deze diende namelijk in oorspronkelijke toestand te beantwoorden aan
grotere warmtebehoeftes met als gevolg een groter nodig vermogen. Dit vermogen is na de renovatie
“te” groot, met een daling in deellastrendement tot gevolg. De deellast is het deel van de maximum
capaciteit die wordt aangesproken; door de daling in warmtevraag zal dus een nog kleiner deel van de
maximum capaciteit worden aangesproken. Naast de invloed van de dalende belastingsfactor zal ook
de grote verliesfactor, van de verouderde ketel, mee ervoor zorgen dat het deellastrendement zeer laag
komt te liggen.
→ De ketel zal in verhouding gebruik-niet gebruik namelijk dalen; aangezien deze minder wordt gebruikt
dan voordien. In de oude toestand stond de ketel langer aan, maar door het constanter verloop van het
gebruik was de energiekost per minuut lager. Dit in tegenstelling tot de nieuwe toestand waarbij er
meer niet-nuttig energieverbruik zal zijn om de ketel steeds terug op de gewenste temperatuur te
brengen. Deze energie wordt beschouwd als een energieverlies.
Het systeemrendement is de verhouding van warmtevraag tot de geproduceerde warmte. Zoals
hierboven gesteld zal het systeemrendement dus dalen doordat enerzijds de warmtevraag daalt en
anderzijds meer niet-nuttige energie verloren gaat en de geproduceerde warmte dus veel hoger licht.
Voorgestelde aanpassing: de verouderde ketel vervangen door een ketel met lagere verliesfactor en
kleiner vermogen (overdimensionering vermijden). Hierbij kiezen voor een klimaatafhankelijke ketel (bv.
condensatieketel); een ketel met glijdende temperatuurregeling. Dit soort ketels laat hun
geproduceerde energie afhangen van de nodige energie en zijn om die reden minder gevoel voor een
dalende belastingsfactor (toename vollastrendement door lagere watertemperatuur). In het geval van
de condensatieketel heb je extra voordeel door de warmte die via condensatie uit de rookgassen wordt
gehaald en dus wordt gerecupereerd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ikrik. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.