Dit is een volledige samenvatting van het vak productiemanagement. Het vak wordt gegeven aan de Universiteit Antwerpen door prof. T. Cornelissens in het tweede semester. De slides en lesnotities zijn volledig verwerkt in de samenvatting, samen met de belangrijkste info en oefeningen uit het handboe...
Productiemanagement
Slides zijn de leidraad! Die zijn het belangrijkste, boek: additionele informatie + oefeningen.
Weinig kennisvragen, veel inzichtsvragen! Groot examen: veel schrijven! Rekenmachine is
toegelaten. Oefeningen én inzicht/kennisvragen, OP BEIDE GESLAAGD ZIJN! TEKENINGEN!!
Doelstelling
De cursus heeft een tweevoudige doelstelling:
Vertrouwd worden met de basisconcepten en de werking van productiemanagement of
te wel operationeel beheer (Operations Management).
Tot het inzicht komen dat succesvol management op dit terrein enkel kan bereikt
worden via samenwerking tussen
o De verschillende afdelingen binnen een bedrijf
o De divisies/business units van een (multinationaal) bedrijf
o De leveranciers, producenten, transportbedrijven en klanten
De leveranciers bepalen tegenwoordig welke voorraad er bij u zal liggen, hoe de silo’s
bevoorraad worden (op basis van onlinedata). Het voordeel hiervan is dat de leverancier hun
productiemanagement daar zelf op kunnen afstemmen.
Aanknooppunten
In de cursus zien we concepten uit:
Operations management (Operationeel beheer)
Inventory management (Voorraadbeheer)
Material requirements planning (Materiaalbehoefteplanning)
hoeveel materiaal moet ik aankopen en waar
Production planning (Planning tegen eindige capaciteit)
Manufacturing processes & lead-time (Productieprocessen en doorlooptijd)
Lean manufacturing & theory of constraints (Optimaliseren van productieprocessen,
vermijden van verspilling)
Information systems (Informatiesystemen)
Examen
Schriftelijk examen. Zowel oefeningen als kennis- en inzichtsvragen komen aan bod:
o 35%: 3 vragen uit slides ondersteund door boek
o 30%: 2 vragen uit slides niet ondersteund door boek
o 35%: 3 oefeningen
Het examen is gesloten boek en neemt 3 uren in beslag.
Een rekenmachine is toegelaten.
Het gebruik van academische taal staat op 2 punten (-1, 0, +1)
Evaluatiecriteria BB: Open vragen en oefeningen. De oefeningen tellen mee voor 1/3e van
de punten. Men moet zowel voor het geheel van de oefeningen als het geheel van de
theoretische vragen geslaagd zijn. Er wordt voor 10% van de punten rekening gehouden met
de kwaliteit van het schriftelijk academisch Nederlands.
,LES 1: BASISCONCEPTEN VAN OPERATIONS MANAGEMENT
Inhoud
Definities
- Supply Chain (of toevoerketen)
- Supply Chain Management (SCM)
- Operations Management (OM)
- Operations Research (OR)
- Producten versus diensten
De supply chain is de (toevoer)keten van organisaties en processen nodig om ruwe
materialen tot eindproducten te transformeren en deze eindproducten tot bij de
klant/markt/gebruiker te brengen.
Supply chain = integrale goederenstroom, integrale logistieke keten
Manufacturing = als je iets gaat assembleren (mechanisch)
Productieplant = chemisch
Het Supply Chain netwerk bestaat uit:
- Leveranciers (suppliers),
- Productiecentra (manufacturing centers),
- Magazijnen (warehouses) Magazijnen, tanks, silo’s
- Distributiecentra (distribution centers) Regionaal, lokaal
Enkel transportknooppunt, of met extra faciliteiten
,- Verkooppunten
* Groothandel (wholesalers),
* Detailhandel (retailers),
* Directe verkoop (direct sales) als je rechtstreeks verkoopt
B2B = Business-To-Business: bv. Glucose en suiker van Coca-cola
B2C = Business-To-Consumer: als wij de eindklant zijn
C2C = Consumer-To-Consumer: relatief nieuw bv. eBay
G2C = Government-To-Consumer:
Industriële winkel: zelfs in de winkel kan je de rekken beschouwen als een magazijn.
Warehouses: bv. tanks en silo’s veel moeilijker te plannen! Reden:
Tank: als een tank niet leeg is, kan je er geen andere tank bijkrijgen (dan moet je beginnen
met containers om die te gaan leegmaken voordat je het volgende erin kan doen). Er komt
veel meer bij kijken bv. tank van pure chocolade hebt en wil daarna witte chocolade daarin
doen, zal je moeten kuisen!
Silo’s: graan de kwaliteit van het graan moet men volgen omdat men ervan uitgaat dat de
silo zakt slechte kwaliteit: dan probeert men dat deel te isoleren omdat het altijd gaat om
de kwaliteit van het product!
Orders: de snelheid en de combinaties die we verwachten van orders maakt dat dit niet
meer vanuit fabrieken kan vertrekken maar wel vanuit distributiecentra dicht bij ons. Dit is
een enorme revolutie! Vroeger waren het enorm grote bedrijven die dit deden. De nieuwe
richting die we uitgaan: automatische robotten om alle pakjes te kunnen verzamelen.
In de distributiecentra is het absoluut niet meer enkel transport! Kleine handelingen
(kleuren, personalisering) gebeurt tegenwoordig meer in de dc’s (= distributiecentra)
dicht bij u. Om de snelheid te kunnen behouden.
Supply Chain netwerk
Hoe worden nu al die dingen aan elkaar geplakt?
,Materialen die zich in een SC bevinden worden onderscheiden als:
Grondstoffen (raw materials),
Half afgewerkte producten (intermediate products, semi-finished products, components,
subassemblies) --> ergens in de helft van de supply chain
Eindproducten (finished products)
MRO-artikelen:
- Onderhoudsmateriaal (Maintenance): wat je nodig hebt om uw bedrijf te onderhouden
- Reserveonderdelen (Repair)
- Gereedschappen (Operating supplies)
De “Supply Chain” is een term die beschrijft hoe organisaties (leveranciers, producenten,
distributeurs, en klanten) met elkaar gelinkt zijn.
VOORBEELD
SCM: Li & Fung
Supply Chain Management (SCM)
Heeft betrekking op het design, ontwikkeling, optimalisatie en het management van de
interne en externe componenten van de SC.
Overkoepelt (wereldwijd)
- Aanleveren van materialen
- Transformatie van het materiaal
- Distributie van eindproducten (of diensten) tot aan de klanten,
Supply Chain is heel competitief omdat alles heel snel moet gaan. Hoe je supply chain
managet, moet in lijn zijn met de bedrijfsstrategie integratie.
, En dit consistent met de algemene objectieven en strategieën van het bedrijf.
Objectieven: snelheid, betrouwbaarheid, kosten, assets (worden uw fabrieken enz. optimaal
gebruikt of staan die regelmatig stil?) en flexibiliteit.
SC Operations reference model
SCOR onderscheidt volgende Supply Chain processen
Source - Make - Deliver - (Return): materiaalstroom
Plan: informatie en coördinatiestroom
Return stroom: is niet recycling wel: producten die je in de markt hebt gezet en die je niet
verkoopt terughalen.
Recycling proces is terug een supply chain proces! Dit gaat over uw eigen eindproducten
terugnemen en daar iets anders mee doen (bv. upgrade).
Plannen: alles moet gepland worden! Wat ga je waar kopen, hoeveel machines moeten
hebben, ... Plannen van de supply chain
Plan: plannen van de operations, balanceren vraag en aanbod
Source: bestellen van goederen/diensten tem betaling ervan
Make: conversie materialen naar eindproduct/creatie van een dienst
Deliver: behandelen tem leveren van klantenorders/diensten
Return: terugname van producten uit de markt (niet: recyclage / reparatie) als je te
veel materiaal hebt gekocht, hoe ga je die terugkrijgen naar uw leveranciers?
= een andere return dan hiervoor besproken!
,Extended supply chain
OM: transformatieproces
Operations Management omvat: het beheren van het transformatieproces dat inputs
omzet in outputs en dat tot stand komt door het uitvoeren van handelingen (operations)
Bij OM: gaat vooral het design, uitvoeren van operaties en controleren.
Het beheren van de informatiestromen van klant tem de leverancier
Het optimaal omgaan met de financiële stromen tussen alle partijen
De informatie over wat je moet maken, komt een deel van de klant. Maar voor een deel ook
niet. Een groot deel is dus ook op forecast: voorspellen! Proberen voorspellen op basis van
het verleden wat de toekomst zal zijn. Die forecast informatie is ongelooflijk belangrijk!
Point of sales: de data van wat verkocht wordt, wordt onmiddellijk doorgestuurd naar de
leverancier. Dit hangt af van wat de mode is, bv. dit jaar wordt vooral tijgerprint gekocht
wordt dan doorgegeven aan de leverancier. Finance is ook zeer belangrijk, er moet geld zijn!
- Pure goods: brood, hamers… fast moving consumer goods
- Tangibles: je kan de goederen vastnemen, die zijn er dit gaat niet bij de diensten
- Niet vervliegbaar (bederfbaar): kan wel bederven en mensen kunnen dan goederen uit
deze voorraad kopen.
Core services: bv. een vliegtuig is eigenlijk een service, maar daar hoort wel een vliegtuig bij.
In tegenstelling tot de pure services bv. consultancy: hier hoort geen infrastructuur of iets
dergelijks bij.
Goederen kan je ergens stockeren als dit niet verkocht geraakt, bij diensten is dit niet het
geval!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Anneloreb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.57. You're not tied to anything after your purchase.