Dit document bevat alle informatie van de hoorcolleges. Maar het is ook een volledige samenvatting met aanvullingen van de werkgroepen erbij. Ik heb hier zelf een 9,0 mee gehaald!
Hoorcollege inleiding in de gezondheidswetenschap (infectieziekten)
Een virus is een eiwitmantel met daarin RNA. Doordat het een RNA virus is is het heel erg gevoelig
voor mutaties. Een virus is geen levend organisme omdat het een gastheer nodig heeft om te
infecteren. Een RNA virus kan zich ook makkelijk aanpassen naar andere gastheren, dus kunnen ze
ook voorkomen in andere reservoirs.
Het reservoir is bij HIV een groot probleem. HIV heeft asymptomatisch dragerschap en is infectieus.
Mensen weten dus niet dat ze HIV hebben.
Virus zonder envelop overleeft langer in omgeving dan virus met envelop en overleeft daarom langer
op besmette objecten etc. en langer overdraagbaar.
pathogeen: een organisme dat ziekte kan veroorzaken.
Primair pathogeen: ziekte in gezonde gastheer
Opportunistische pathogeen: alleen ziekte in verzwakte gastheer
Infectie: aanwezigheid van een vermenigvuldigend organisme: hoeft niet schadelijk te zijn.
Het is een gevecht tussen gastheer en pathogeen. Je immuunsysteem heeft aangeboren en
verworven afweer. Resultaat van het gevecht kan resulteren in verschillende samenlevingsvormen:
o Commensalisme: micro organisme voordeel, gastheer neutraal
o Mutualisme: micro organisme voordeel, gastheer voordeel
o Parasitisme: micro organisme voordeel, gastheer nadelig
De mens draagt in hun hele lichaam bacteriën en die zijn goed. Ze heette de normale flora, of ook
wel microbiota. Ze beschermen on tegen andere micro organisme. Er zijn een aantal die vitamine B
en K maken. En het stimuleert het immuunsysteem.
Microiota kan ook ziekte veroorzaken: immunodepressie (door bijvoorbeeld stress, dieet etc.) ,
wanneer de balans wordt verstoord door antibiotica of als de normale flora op de verkeerde plek zit.
Infectieproces in 5 stappen:
1. Enter -> hechten of binden aan de gastheer
2. Stay in -> niet afgestoten worden, moet vermenigvuldigen om binnen te blijven
3. Survival -> overleven
4. Weefselschade -> kan tot ziekte leiden
5. Transmissie -> op tijd je gastheer verlaten zodat je een nieuwe gastheer kunt infecteren
Virulentiefactoren: verzamelnaam voor alle eigenschappen dat een organisme heeft of bezit om al de
stappen in het infectieproces succesvol te kunnen doorlopen.
,Virulentie: mate van pathogeniciteit/weefselschade geproduceerd door een organisme
(kwantificeerbaar):
o LD50: de dosis die nodig is om 50% van de individuen te doden (lethaal)
o ID50: de dosis die nodig is om 50% van de individuen te infecteren
Zeer virulent pathogeen heeft een lage LD50, want die heeft maar weinig nodig om goed te zijn.
Als iets niet erg besmettelijk is is de ID50 hoog, als iets er besmettelijk is is de ID50 laag
Als iets erg dodelijk is is de LD50 laag, als iets niet dodelijk is is de LD50 hoog
,Hoorcollege inleiding in de gezondheidswetenschap (infectieziekten)
Er zijn drie uitkomsten bij een infectie:
1. een acute zelf limiterende infectie -> gastheer zelf instaat om
een infectie te klaren (verkoudheid)
2. persistent infection with shedding (chronische infectie) ->
infectie blijft aanwezig in gastheer, licht actief (Hepa. C)
3. persistent latent infection (chronische, latente infectie) ->
infectie blijft latent aanwezig en op een gegeven moment een
reactiviteit van infectie (koortslip)
virussen kunnen alleen repliceren en overleven in een gastheercel -> obligaat intracellulair
bacteriën zijn prokaryoten en kunnen zelfstandig repliceren -> intra en extracellulair
parasieten zijn eukaryoten en kunnen zelfstandig repliceren -> intra en extracellulair
indeling pathogenen: virussen , prokaryoten (: bacteriën, zijn eencellig) en eukaryoten (: schimmels,
parasieten, kunnen eencellig of meercellig zijn)
parasieten zijn in te delen in:
1. de eencellige parasieten (protozoa): deze leven in het lichaam van de mens (gastheer).
2. meercellige parasieten (metazoa) bijv. helminthen (wormen): zuigwormen, lintwormen en
rondwormen.
3. De geleedpotigen (Arthropoda): ze zitten op ons lichaam, ze bestaan uit de insecta (luizen en
vlooien) en de arachnida (mijten en teken).
Prion: PrPC is een eiwitje dat in ons lichaam voorkomt. Een PrPC komt alleen maar voor in het
centrale zenuwstelsel of hersenen. Een verkeerd gevouwen
eiwit dat bij mens en dier ernstige neurodegeneratieve ziekten
kan veroorzaken, dat heet een prion het is de gemuteerde PrPC
die dan iPrPSc heet. De verkeerde structuur van prionen kunnen
ze doorgeven aan andere goed gevouwen eiwitten. Het eiwit
repliceert dus niet maar geeft de vouwing door. Hierdoor kunnen eiwitklonteringen ontstaan die
schadelijk zijn voor de functie van cellen. Dit hangt af van de plaats van de klontering in de hersenen.
Men dacht dat dit een slow virus was omdat het zich niet repliceert. De incubatie tijd is ook heel lang
want die vouwing overgeven duurt lang. Prionen hebben ook geen acute fase, doordat het
doorgeven van de vouwing heel lang duurt.
Virussen:
Worden ingedeeld op basis van:
1. het genetisch materiaal (DNA/RNA: dubbelstrengs of enkelstrengs)
2. aan of afwezigheid van een envelop
3. symmetrie van de structurele eiwitten (capside)
, Virus begrippen:
o caspsomeer: eiwit zelf
o capside: eiwitmantel
o nucleocapside: capside met daarin het erfelijke materiaal
o envelop: membraan met daarin virale eiwitten
o virion: infectieuse virus partikels
de replicatiescyclus van virussen kan verlopen via lysis of budding. Door lysis komt er een gat in het
membraan en ontstaat er een virus zonder envelop en gaat de cel zeker dood. En door budding
komen er geen gaten in het membraan en komen er alleen een soort blaasjes omheen en dan heeft
het virus wel een envelop en hoeft de cel niet dood te gaan.
de capside van een virus kan drie verschillende vormen aannemen:
- GP120 -> hechting aan gastheercel
- GP41 -> fusie virus en celmembraan gastheercel
- Integrase -> integratie DNA in gastheercel DNA
- Protease -> eiwit componenten voor infectieus virus, door korter te maken
- Reverse transcriptase -> RNA kan worden omgezet in DNA
- Capside: icosahedraal
Er is HIV-1 en HIV-2. HIV-1 heeft een andere voorouder namelijk de chimpansee en HIV-2 heeft als
voorouder een andere soort aap. HIV-1 komt wereldwijd voor en is virulenter. HIV-2 komt
voornamelijk voor in West-Afrika, is minder virulent en wordt minder snel overgedragen. HIV1
geïsoleerd on 1983. En HIV 2 in 1984.
Het replicatieproces van HIV:
1. het HIV virus fuseert met een CD4 & co-receptor CCR5 op het membraan van de
gastheercel.
2. het RNA van het virus het HIV-RNA wordt omgezet naar HIV-cDNA dubbelstrengs (dit is
belangrijk omdat HIV zo zijn eigen DNA in het menselijk lichaam krijgt zonder dat ons
lichaam daar iets aan kan doen).
3. Viral cDNA komt in de kern terecht. Het cDNA wordt geïntegreerd in het genoom middels
het enzym HIV integrase. Het is nu een provirus = HIV cDNA geïntegreerd in het DNA van
de gastheercel.
4. Er worden eiwitten gevormd. Het virus maakt hierbij gebruik van het transcriptie en
translatie van de mens -> het provirus wordt omgeschreven naar mRNA -> in onze
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller josefienboon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.09. You're not tied to anything after your purchase.