Hoorcollege
Introductie
Doelstellingen van dit hoorcollege
− Onderscheid kunnen maken tussen persoonlijke theorieën en wetenschappelijke
theorieën.
− De elementen van een theorie kunnen benoemen en herkennen.
• Object / explanans / explanandum.
− Het verklaringsniveau van een theorie kunnen benoemen en herkennen.
• Macro / micro.
− Kennis hebben van de verschillende criteria waarop theorieën kunnen worden
beoordeeld.
• Logisch / reikwijdte / zuinig / toetsbaar / empirisch ondersteunend / implicaties
voor vervolgonderzoek / beleid.
Persoonlijke theorieën en wetenschappelijke theorieën.
Wat is jouw theorie?
− Jouw theorie is jouw voorspelling of antwoord op de vraag: hoe komt het dat?
− Bronnen: persoonlijke ervaringen / media (ervaringen van anderen) / autoriteit
(ouders, leraar) / consensus (traditie, religie, politieke stroming).
− Mogelijke fouten: gebrekkige en/of selectieve waarneming / overgeneralisatie /
persoonlijke betrokkenheid bij het onderwerp / onlogisch of onvolledig redeneren
(elliptisch) / partiële verklaring.
A map is not the territory
- Woorden zeggen te weinig om precies te laten zien wat iemand bedoelt.
- Illustreert het verschil tussen dat wat men gelooft en dat wat de werkelijkheid is.
- Landkaarten (theorieën) zijn een versimpelde weergave van de werkelijkheid. Er zal
altijd informatie missen.
Wat is een theorie?
Wetenschappelijke theorieën: zijn voorlopige antwoorden op kennisvragen, gebaseerd op
nauwkeurig omschreven samenhangen tussen observeerbare gebeurtenissen.
‘Voorlopig’
− Voorlopig omdat nieuw empirisch onderzoek feiten kan opleveren die niet in
overeenstemming zijn met de huidige theorie (scepticisme).
− Voorlopig omdat de algemene uitspraken waarop de theorie is gebaseerd, zelf
onderwerp van verklaring kunnen worden gemaakt.
‘Antwoorden op kennisvragen’
− Welke kennisvragen op een bepaald moment als probleem worden ervaren, hangt af
van de context.
− Theorieën worden geformuleerd als (voorlopige) antwoorden op de bestaande
kennisvragen.
− Theorieën nooit volledig accurate beschrijving van de werkelijkheid.
− Antwoord op kennisvragen vaak startpunt van handelen (ideas have consequences).
Theorieën gebaseerd op onjuiste premissen kunnen ‘werken’.
‘Nauwkeurig omschreven samenhangen’
, − Wetenschappelijke theorieën moeten zo zijn opgesteld dat toetsbare hypothesen
kunnen worden afgeleid.
‘Observeerbare gebeurtenissen’
− In de theorie gehanteerde begrippen moeten voldoende operationaliseerbaar zijn.
Elementen van een theorie
Elementen van een theorie
− Object (de analyse-eenheid(: de eenheden waarover de theorie uitspraak doet.
− Explanans: de verklaring van het verschijnsel. Het veroorzakende mechanisme
(mensbeeld). Hetgeen wat de samenhang verklaart.
− Explanandum: datgene wat de theorie verklaart, dus het verschijnsel.
− Voorbeeld: jongens (object) met delinquente vrienden (explanans) zijn vaker zelf
delinquent (explanandum).
Operationalisatie
− Het vertalen van theoretische eigenschappen in waarneembare variabelen..
− Voorwaarde voor toetsbaarheid.
− Object: eenheden waarover uitspraak wordt gedaan.
• Steekproefkader.
− Explanans: verklarend mechanisme.
• (On)volledige weergave van theoretische concepten.
− Explanandum: criminaliteit.
• Onder / overrapportage.
• Gedrag individu of gedrag strafrechtelijk systeem.
• Verklaringsniveau.
Verklaringsniveaus
Verklaringsniveaus
- Verklaringsniveau: de eenheid waarop de theorie uitspraak probeert te doen.
− Micro-theorieën (individueel gedrag / sociaal proces): individuele verschillen.
− Macro-theorieën (epidemologie / sociale structuur): samenleving en
groepspatronen in crimineel gedrag.
• Macro-theorieën verklaren verschillen tussen groepen, maatschappelijke
klassen, buurten en samenlevingen met behulp van verschillen in hun sociale
of culturele kenmerken.
Relatie tussen verklaringsniveaus (bootje van Coleman)
Ecologische fout: verbanden die op macroniveau zijn gevonden, worden toegepast op
microniveau.
Causaliteit I
− Om te kunnen spreken van een ‘oorzaak’ moet X nodig zijn en voldoende om Y te
doen plaats vinden.
, • Nodig: zonder X komt Y niet voor.
• Voldoende: Y komt altijd voor bij X.
− Geen enkele criminologische verklaring voldoet aan beide eisen.
− Daarom soft determinisme (Matza, 1964): er kan sprake zijn van verhoogde
kansen, maar het is geen gegeven. Een probabilistisch concept van oorzakelijkheid.
− Systeem benadering (systemic causality): menselijk gedrag wordt gestuurd door
meerdere factoren en kan dus niet door slechts een enkele factor verklaard worden.
Pijlers van het wetenschappelijk proces
− Empirisme: het ontwikkelen en testen van theorieën op basis van empirische
werkelijkheid. Theorieën moeten toetsbaar zijn.
− Objectiviteit: instrumenten moeten precies en valide zijn. Het eindoordeel moet
gebaseerd zijn op resultaten, niet op persoonlijke overtuiging.
− Scepticisme: ook eigen conclusies zijn niet permanent maar tentatief (voorlopig).
− Zuinigheid (parsimony): het is van belang het aantal mogelijke verklaringen voor
bepaald gedrag zo veel mogelijk te reduceren.
Dynamische kennisontwikkeling
PTO-schema (Popper)
− Probleem: kennistekort omtrent bepaald verschijnsel.
− Theorie: voorlopige oplossing.
− Onderzoek: observeren of onderzoeken in empirie.
Dynamische kennisontwikkeling
- Er ontstaat een probleem in een bepaalde context, waarvoor een theorie bedacht
wordt als een voorlopige oplossing voor het probleem.
- Deze theorie wordt vervolgens onderzocht / geobserveerd in de empirie.
- De kennis blijft groeien, waardoor deze ontwikkeling blijft doorgaan. Het proces blijft
zich dus herhalen.
- Dynamische ontwikkeling: nieuwe resultaten leveren nieuwe vragen op.
Hoe beoordeel je een theorie?
Logische consistentie: de premissen (aannames) binnen een theorie mogen elkaar niet
tegenspreken.
Reikwijdte
- Over het algemeen hoe breder, hoe beter.
- Wanneer de verzameling objecten waarover de theorie uitspraak over doet groter is,
wordt het informatiegehalte hoger en algemener.
, - Wanneer de verzameling eenheden waarnaar explanans refereert groter is, wordt het
informatiegehalte hoger en meer abstract.
- Wanneer de typen gedrag waarnaar explanandum refereert kleiner wordt, wordt het
informatiegehalte hoger, meer precies en is er een grotere kans om te worden
gefalsificeerd.
Zuinigheid
- Over het algemeen hoe zuiniger, hoe beter.
- Een theorie die veel vormen van gedrag verklaart middels weinig proposities heeft de
voorkeur boven een theorie met veel proposities (die slecht een bepaalde vorm van
gedrag verklaard).
Testbaarheid
- Ontestbaar door tautologie (iets wat per definitie waar is).
- Ontestbaar door open einde / niet nauwkeurig omschreven relaties tussen de
proposities in de theorie.
- Ontestbaar want niet meetbaar.
Andere criteria
− Empirische validiteit
− Inspiratie voor nader onderzoek
− Beleidsimplicaties
− Ieder beleid is gebaseerd op theorie.
− Het succes van een bepaald beleid kan niet worden gebruikt om de theorie te
toetsen.
Week 2: klassieke school, rationele keuze en routine activiteiten
Hoorcollege
Inleiding
Spiritualisme / Demonisme
− Bij deze theorieën gaat het om het absolute goede of het absolute kwaad.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kelseyvanwoggelum. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.12. You're not tied to anything after your purchase.