100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Functieleer (POM01a) $6.96
Add to cart

Summary

Samenvatting - Functieleer (POM01a)

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting vooral gebaseerd op slides en deeltje boek. Zo goed als alle onderzoeken staan erin.

Preview 4 out of 61  pages

  • September 19, 2023
  • 61
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 2: waarneming
 We kunnen dingen interpreteren doordat we dingen in ons geheugen herkennen
 Infovoren: we zijn visueel gestuurd
 Why do things look the way they do? ‘Koffka’
 TOP-DOWN = vanuit kennis en verwachting
 BOTOM-UP= vanuit beeld


1. Enkele noties van oog en visueel brein

 Het oog is geen perfect optisch instrument  bestaat uit meerdere componenten
- Evolutie versus “intelligent design”
- Biologisch systeem versus artefact
 Kernidee: visuele waarneming is geen perfecte registratie van de fysische realiteit maar een
subjectieve (re)constructie (cf. illusies)

Het oog is geen camera

 Lichtgevoelige receptoren (kegeltjes en staafjes) zitten bv. achteraan in het netvlies (retina)
 De kegeltjes (“cones”) zijn geconcentreerd in de fovea en de staafjes (“rods”) zijn minder
goed voor details
 De scherpte neemt daardoor drastisch af in de periferie

Blinde vlek

 Saccades= oogsprong (voortdurend oogbewegingen)

Oogbewegingen

= opeenvolging van fixaties en saccades

 Tijdens saccades: smearing en saccadische suppressie
 Smearing= netvliesbeeld gaat over uitbol uitgesmeerd worden (draaiing van het beeld in
het netvlies)
 Saccadische suppressie: de smearing eruit filteren
 Sequentiële retinale input

2. Bouwstenen

2.1 Psychofysica

2.1.1 Elementaire gewaarwording

 Behoort tot het domein van de psychofysica
 Fechner (1860) “Elemente der Psychophysik”
 Twee volumes:
- “outer psychophysics”: de relatie tussen de intensiteit van fysische prikkels (R voor
“Reiz”) en de intensiteit van de sensatie (S)
- “inner psychophysics”: de relatie tussen de intensiteit van de neurale excitatie (E) en de
intensiteit van de sensatie (S)



Begrippen psychofysica (zie bladen werkcollege)

, Drempel= grenswaarde tussen stimuli die 1 soort respons uitlokken en stimuli die een ander
soort respons uitlokken
 Absolute drempel (RL)= grenswaarde die de overgang markeert tussen afwezigheid en
aanwezigheid van sensatie
 Differentiële drempel (DL) of juist merkbare verschil (JND) = kleinste toegevoegde
stimulusintensiteit die toelaat om een verschil waar te nemen
 Discriminatietaak
 Onderdrempel (versie van absolute drempel)= de minimale stimulusintesiteit (of
signaalsterkte) die nodig is om waargenomen te worden
 Detectietaak
 Bovendrempel: de grenswaarde waarboven de proefpersoon niet langer verschillen kan
waarnemen
 IU= interval of uncertainty = bereik waar prikkelintensiteiten weinig verschillen van
standaarstimulus waardoor mensen onzeker zijn wat groter of kleiner is
 WET VAN WEBER: de stimulusintensiteit moet met een constante fractie van zijn waarde
verhoogd worden om een juist merkbaar verschil te bekomen WEBER IN 1834
 K = delta I / I met I voor intensiteit en delta I voor kleinste toevoeging die tot JND leidt
 = WEBERCONSTANTE OF WEBERFRACTIE
 Wet van weber-Fechner: om de sterkte van de gewaarwording S te laten toenemen als een
rekenkundige reeks (opgeteld met een constante) moet men de stimulusintensiteit R laten
toenemen volgens een meetkundige reeks (vermenigvuldigd met een vaste factor)
 S= k log R




 Signaaldetectietheorie:
 Signaalbeurten= proefbeurten met effectief stimulus
 Gissingsbeurten= proefbeurten zonder stimulus toegevoegd
 Gevoeligheid= onderscheid tussen signaal en gissingsbeurten dus hits en False alarms
 Hoog: hits > false alarms
 SENS = v (u(H)-u (F))
 Beste maat voor SENS: d’ = z(H)-z(F)  zuivere maat van gevoeligheid
 Antwoordtendens/bias = mate waarin pp geneigd is 1 antwoord meer te geven dan het
andere dus ja en nee
 BIAS: v(u(H) + u(F))
 Beste maat voor BIAS: c= -0,5 (z(H) + z(F))




2.1.2 Neurofysiologisch

,1. Hersencellen (neuronen) die vuren i.f.v. de kenmerken van de stimulus in hun visueel veld
(“receptive field”= Gedeelte van het visueel veld waarvoor respons kan afgevuurd worden)

2. Hubbel en Wiesel: mapping van responsen van neuronen in LGN en primaire visuele cortex bij
katten en apen

 Grote zwarte bollen in visueel veld van kat (geen respons), staken in dia’s
 Geluid maken van ostioscoop dan is cel aan het vuren
 Cellen gevonden en dan eigenschappen van cellen bepalen
 Simple cells: reageert op 1 bepaald type stimulus in het midden van het receptief veld
 Complex cells: maakt niet veel uit waar balkje valt, minder gevoelig voor specifieke positie
 Tuning voor enkelvoudige stimuluskenmerken (oriëntatie spatiale frequentie,
bewegingsrichting)
 interpretatie van neuronen als “feature detectors” (bv. lijndetectoren, randdetectoren)

Tussen psychofysisch en neurofysiologisch

 responsprofielen van neuronen als “filters” voor visuele informatieverwerking
 Elke neuron heeft zijn eigen richting hoe die het beeld zal waarnemen



2.1.3 Het hiërarchische en modulaire visuele brein

 Input voor visueel systeem= geen beeld maar verzameling van hersencellen die vuren
 Decoderen: hersenen die informatie die moeten verwerken
 Heel wat verschillende gebieden met elk eigen specialisatie
- Brodmann areas: 4 lobben met meerdere sub regio’s
- Ventrale (inferieur-temporale) stroom voor wat  VW bewust identificeren
- Dorsale (pariëtale) stroom voor waar  ons kunnen oriënteren
- Retinotopie: codering van plaats in het visueel veld (lage gebieden)

Grote stadia van visuele informatieverwerking

 Low level: registratie van input + decodering van responsen: enkelvoudige kenmerken
 Mid level: verschillende functies (vooral perceptuele organisatie en percepties)




3. Perceptuele organisatie

, Voornamelijk gekoppeld met gestaltpsychologie

= organiseren van prikkels om van iets een geheel te maken

Bv Koe en dalmatiër als een tekening van zwarte vlekken= two thone image: maar 2 tinten van
kleuren in tekening

3.1 Probleemstelling en definitie

 Van fragmenten naar een beeld om te kunnen herkennen
 QOTW:Een prikkel is een verzameling van een aantal grijswaarden en kleurwaarden en
daarvan maak je een groter geheel en daar ga je dan een betekenis aan kunnen gaan geven

3.2 Perceptuele groepering

 Demonstraties vanuit klassieke Gestalt psychologie (Wertheimer, 1923) van zgn.
groeperingsprinciples of ‘Gestaltwetten
- Nabijheid
- Gelijkenis
- Gemeenschappelijk lot
- Continuïteit: visueel systeem kiest de gemakkelijkste weg op figuren te kunnen zien
 Good= de makkelijkste weg en hoe we standaard groeperen (heel dominant)
 Bad= de moeilijkere weg die we niet zo snel zo groeperen (zien we als ze apart zijn,
vanaf het moment dat ze samen komen zien we weer good)
 Continuïteit vs symmetrie
 Visueel systeem zal toeval vermijden

Probleem

1. Teveel verschillende  maar er zijn werkelijk nog meer
2. Nog vragen over verschillenden wetten  onvoldoende precies geformuleerd
3. Vaak verweven
4. Ze hebben zicht alleen gebaseerd op voorbeelden
5. Geen verklaring maar gewoon beschrijving dus vragen zoals waarom worden niet
beantwoord

Oplossing

1. Theoretisch kader
2. Kwantitatieve formulering
3. Goed gecontroleerde stimuli
4. Experimenten
5. Ecologisch nut en neurowetenschappelijke basis


Association field: 2 dingetjes gaan elkaar versteken als ze
op een goede kromme liggen en in een goede rotatie liggen

 Belangrijk op VW te herkennen als er bv iets voor
een ander VW staat om beeld van die groepering
verder te zetten

Perceptuele organisatie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Audrey1234. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96
  • (0)
Add to cart
Added