Als sociale professional heb je dagelijks te maken met het beleid van de overheid en van de eigen en
andere maatschappelijke organisaties. Beleid bestaat uit een welbewust, doordacht en uitvoerbaar
plan of visie om zo een doel te bereiken of een maatschappelijke kwestie op te lossen. Overheden –
ministeries, gemeenten, provincies – stellen in belangrijke mate via wet- en regelgeving de kaders
vast van het jeugd- en gezinsbeleid op vele uiteenlopende terreinen, van jeugdzorg en onderwijs tot
sport en recreatie. Jeugdprofessionals voeren het vastgestelde beleid uit.
De specifieke aandacht van de overheid voor de jeugd heeft in belangrijke mate te maken met het
gegeven dat de toekomst en de overlevingskansen van iedere samenleving afhankelijk zijn van de
kwaliteit (van de opvoeding) en talenten van jongeren. Immers, jongeren hebben de toekomst. Dat dit
niet zo eenvoudig is en altijd een maatschappelijke zorg is geweest, blijkt uit de korte schets van de
geschiedenis van het jeugdbeleid.
Op sommige terreinen manifesteert het jeugdvraagstuk zich als een ongetemd of in ieder geval lastig
beheersbaar beleidsprobleem. We doelen vooral op de hardnekkige 5 procent kwetsbare jongeren
(gezinnen) in Nederland waarmee het absoluut niet goed gaat. Ondanks alle beleidsinspanningen
door de samenleving ervan ongeduld, te hoge verwachtingen (de lat komt steeds hoger te liggen) en
de neiging tot overproblematiseren.
Hoofdstuk 3 het beleidsproces en beïnvloeding (Bekker)
Het jeugdbeleid komt niet geïsoleerd tot stand, maar is een interactieproces tussen gemeenten,
jeugdinstellingen en –organisaties en hun sociale professionals. Beleid en beleidsprocessen vinden
plaats in een context. De meeste sociale professionals zijn in het geheel niet betrokken bij
totstandkoming van beleid: dat wordt vaak overgelaten aan managers en bestuurders. Wel merken ze
de gevolgen van dat beleid in de uitvoering: een stevige bezuiniging op het jeugdbeleid is vrijwel
meteen voelbaar. Het beleidsproces bestaat theoretisch uit een aaneenschakeling van van buitenaf
beïnvloedbare stappen: agendering, voorbereiding, bepaling (besluitvorming), uitvoering en evaluatie.
In werkelijkheid hoeft het proces niet zo strikt schematisch te verlopen.
We moeten beseffen dat overheidsbeleid – dus ook het gemeentelijke gezins- en jeugdbeleidsproces
– gekoppeld is aan een vaststaande begrotingscyclus. Maatschappelijke organisaties en instellingen
hebben zich voor wat betreft hun financiering te schikken naar de gemeentelijke financiële cyclus,
daar is geen ontkomen aan. Voor jongerenwerk, jeugdparticipatie, kinderopvang,
jeugdgezondheidszorg, enzovoort worden immers gemeenschapsgelden ingezet.
Voor de inzet en de opbrengsten van die gelden dienen het dagelijks bestuur van de gemeente (het
college van B en W) en de ontvangende maatschappelijke instellingen en organisaties verantwoording
af te leggen aan de gemeenteraad.
Niet alleen overheden ontwerpen beleid, maar ook alle organisaties en instellingen doen dat. Immers,
het instellingsbeleid geeft richting aan de dagelijkse praktijk van sociale professionals. Bovendien is
het een interne en externe legitimering van het nut en de noodzaak van het werk. Daarvoor hebben
organisaties en instellingen een missie, een visie en een strategie nodig die in grote lijnen aansluiting
vindt bij de beleidskaders van de (gemeentelijke) overheid.
Goed (jeugd)beleid is geen eenrichtingsverkeer dat van bovenaf komt, maar het komt in een
wederzijds ‘open’ proces tot stand, waarin kennis, deskundigheid en (maatschappelijk) draagvlak een
rol spelen. Met andere woorden: uitvoerende organisaties zijn zowel instrument als partner van het
door de overheid voorgestane jeugdbeleid.
Hoofdstuk 4 Stuurkracht in het jeugdstelsel (Bekker)
Er verandert veel in het sociale domein. Jeugdzorg en –welzijn moeten efficiënter en effectiever gaan.
Dit gebeurt door taken en financiën te bundelen en de regie over het jeugd- en gezinsbeleid in handen
te leggen van gemeenten. Regie is het (aan)sturen, faciliteren, bevorderen van samenwerking en
afstemming met en tussen de uitvoerende organisaties. Regisseren komt op het mobiliseren van
gezamenlijke daadkracht.
Regie vindt plaats op bestuurlijk niveau, instellingsniveau en uitvoeringsniveau. In de praktijk geeft dit
soms spanning, omdat het toch gaat over de vraag: wie gaat over wat. De overheid (gemeente) kan
als regievoerder beperkende (repressieve) maatregelen treffen of juist verruimende of stimulerende
instrumenten inzetten. Dit kunnen communicatieve, economische en juridische maatregelen of
instrumenten zijn of een combinatie daarvan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kayleearriaans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.