21. Het spijsverteringsstelsel
2.1 Anatomie van het spijsverteringsstelsel
Spijsvertering = de chemische en mechanische afbraak van voedsel
Vindt vooral plaats in het lumen van de darmen
Het spijsverteringsstelsel begint met de mondholte die dient als een recipiënt
voor voedsel
Doorgeslikt voedsel komt het maagdarmkanaal binnen (slokdarm, maag,
dunne darm en dikke darm) (deel van maag naar anus = darm) lange
buis met gespierde wanden met secretie en transport epitheelcellen
Secretie epitheelcellen scheiden stoffen uit (door klierorganen;
speekselklier, lever, galblaas, alvleesklier) wordt chyme (maaginhoud) genoemd
Voedsel beweegt door de golven van spiersamentrekking tussenpozen met spierringen
die als sluitspieren functioneren (segmenten scheiden met andere functies)
De producten worden geabsorbeerd in de darmepitheel over in lichaamsvocht
(verplaatsen door bloed- en lymfevaten)
Het afval in de lumen verlaat het lichaam via de anus
Veel bacteriën in de lumen (dikke darm) doordat de spijsvertering nauw in contact
staat met de buitenwereld; extern milieu commensalisme (bacteriën voordeel,
mens geen last)
Het spijsverteringsstelsel is een buis
1e stadia; mond kauwen en afscheiden van speeksel (door sublinguale klieren onder tong,
submandibulaire klieren onderkaak, parotisklieren bij kaakscharnier)
2e stadia; slokdarm smalle buis door de borstkas naar de buik (wanden vooral
skeletspieren; overgang 2/3 naar gladde spieren)
3e stadia; maag net onder het middenrif; zakachtig orgaan (beschikbaar voor 2 liter
inhoud)
- Drie secreties; bovenste fundus, centraal lichaam, onderste antrum
- Mengt het voedsel met zuur en enzymen voor creëren lichaamsvocht
- Is een tussenpersoon voor handelingen met eten en de gebeurtenissen in de spijsvertering
signalen reguleren snelheid lichaamsvocht naar twaalfvingerige darm (zorgt voor
verdeling)
4e stadia; poortwachter (pylorus) opening tussen maag en dunne darm (bewaakt door
pylorische klep; verdikte bank met gladde spieren; ontspant voor doorlating chyme)
5e stadia; dunne darm meeste spijsvertering door intestinale enzymen met exocriene
afscheidingen van klierorganen (alvleesklier en lever) komt binnen via kanalen van
twaalfvingerige darm
- Drie secreties; twaalfvingerige darm, jejenum (nuchtere darm) en ileum (kronkeldarm)
- Gespannen sluitspier (van Oddi) houdt vocht en gal van de Alvleesklier tegen voor het
binnendringen dunne darm (behalve tijdens eten)
- Spijsvertering eindigt hier; bijna alles opgenomen
6e stadia; dikke darm bijna 1,5 liter lichaamsvocht komt per dag hierin terecht
, - Chyme wordt omgezet in halfvaste uitwerpselen door onttrekking water en elektrolyten in
de extracellulaire vloeistof
- In het rectum veroorzaakt de rectale wand een ontlastingsreflex uitwerpselen verlaten
het lichaam via de anus (externe anale sluitspier voor vrijwillige controle)
Spijsvertering ruim 4,5 meter lang 3,95 meter is dikke en dunne darm (bij doden
ontspannen longitudinale spieren; dus nog meer uitgerekt)
De wand van het maagdarmkanaal heeft vier lagen;
De basisstructuur van de het maagdarmkanaal bestaat uit variaties;
Darmwand is verfrommeld in plooien (maag; rugae, dunne darm; plicae)
oppervlakvergroting
Darmslijmvlies; kleine plooien in lumen genaamd villi
Buisvormige invaginaties (ophopingen van wand) zorgen voor extra oppervlak (uitstrekken
tot aan bindweefsel) benaming maag; maagklieren & darm; crypten
- Diepste invaginaties; secretie submucosale klieren (openen in lumen door kanalen)
De darmwand bestaat uit vier lagen; (verschillende structuren zorgen voor meer absorptie
door slijmvliesoppervlak)
1) Mucosa; een binnenslijmvlies gericht op het lumen (heeft 3 lagen)
2) Submucosa; mucosaal epitheel tegenover de lumen (lamina propria; subepitheliaal
connectief weefsel, houdt epitheel op de plaats)
3) muscularis externa; lagen van gladde spieren
4) serosa; een bedekking van bindweefsel
A. slijmvliesepitheel; meest variabele kenmerk van spijsverteringsstelsel (veranderd per sectie)
- functie; transport van epitheelcellen (dunne darm; enterocyten), endocriene en exocriene
secretiecellen en stamcellen
- slijmvlies (apicale) oppervlak epitheel; scheiden cellen ionen, enzymen, slijm en paracriene
moleculen af in de lumen
- serosale (basolaterale) oppervlak epitheel; stoffen uit lumen geabsorbeerd en moleculen
uitgescheiden komen lichaamsvocht binnen
- cel-naar-cel juncties (variëren samen); binden GI-epitheelcellen
- maag/dikke darm; juncties vormen strakke barrière weinig ruimte tussen cellen
- dunne darm; verbindingen minder strak beschouwd als lek; water en opgeloste stoffen
tussen de cellen (paracellulaire route) geabsorbeerd deze knooppunten hebben
plasticiteit (strakheid en selectiviteit deels gereguleerd)
- GI-stamcellen; snel delende, ongedifferentieerde cellen continu nieuw epitheel
produceren in crypten en maagklieren tijdens delen nieuwe cellen naar luminale
oppervlak geduwd (gemiddeld leven maar paar dagen; leiden veel)
- Snelle omzet en celdelingssnelheid maken deze organen vatbaar voor ontwikkeling kankers
(dikke darm en rectum colorectale kanker belangrijkste oorzaak)
Lamina propria; subepitheliaal bindweefsel met zenuwvezels en kleine bloed- en
lymfevaten absorberen voedingsstoffen
- Bevat ook zwervende immuuncellen (macrofagen, lymfocyten) die patrouilleren voor
indringers
- Darm; verzameling lymfoïde weefsel (voorloper witte bloedcel) grenzend aan epitheel
vorming kleine knobbeltjes en grotere Peyer’s patches (bulten in slijmvlies)
, - Lymfoïde aggregaties; belangrijk darm lymfoïde weefsel (tegen bacteriën)
Muscularis mucosae; dun laagje gladde spieren scheidt lamina propria en submucosa
- Contractie spieren verandert het effectieve absorptie oppervlak door villi te bewegen
B. Submucosa; middelste laag darm muur bindweefsel met grotere bloed en lymfevaten
- Submucosale plexus (Meissner’s); een van twee belangrijkste zenuwnetwerken van
enterische zenuwstelsel systeem
- Innerveert cellen in epitheel laag en glad spier van muscularis slijmvlies
C. Muscularis externa; buitenwand maagdarmkanaal bestaat twee lagen van gladde spier
(binnenste cirkelvormige en buiten longitudinale laag)
- Samentrekking cirkelvormige laag; vermindert diameter lumen
- Samentrekking lengtelaag; verkort de buis
- Maag heeft onvolledig 3e laag van schuine spieren tussen cirkelvormige en submucosa
- Myenteriale plexus (spier en darm); 2e zenuwnetwerk enterische zenuwstelsel bestuurt
en coördineert motorische activiteit van muscularis externa
D. Serosa; buitenste bedekking gehele spijsverteringskanaal bindweefselmembraan
(voorzetting peritoneale membraan (peritoneum) dat de buikholte bekleed)
- Peritoneum; vormt vellen mesenterium (houden darmen op plaats, voorkomen knopen bij
bewegen)
Spijsverteringsfuncties en processen
Primaire functie spijsverteringsstelsel; transport voedingsstoffen, water en elektrolyten van externe
naar interne omgeving
Maakt gebruik van vier basisprocessen;
Spijsvertering
- Chemische en mechanische afbraak voedingsmiddelen in kleinere eenheden over gehele
darmepitheel
Absorptie
- Beweging van stoffen van lumen van maagdarmkanaal tot extracellulaire vloeistof
Secretie (twee betekenissen)
- beweging van water en ionen van ECF naar spijsvertering tractus lumen (tegenovergestelde
absorptie)
- afgifte stoffen gesynthetiseerd door GI-epitheelcellen in lumen of ECF
beweeglijkheid
- motiliteit; beweging van materiaal in het maagdarmkanaal als gevolg van spiercontractie
I. autodigestie vermijden
- voedsel vaak in vorm van macromoleculen (eiwitten en complexe koolhydraten)
- dus afscheiding krachtige enzymen nodig voor vertering tot kleine moleculen om op te
nemen maar mogen maagdarmkanaal zelf niet verteren; autodigestie
- als beschermende mechanismen falen; maagzweren ontstaan
II. Massabalans
- Handhaaft door de vloeistofinvoer en uitvoer op elkaar af te stemmen
- Krijgen 2 liter vocht per dag binnen;
, - Exocriene klieren en cellen scheiden 7 liter van enzymen, slijm, elektrolyten en water in de
lumen gelijk aan 1/6 van totale lichaamsvocht (42L) OF meer dan 2 keer plasmavolume
(3L) uitgescheiden vloeistof niet opnieuw absorptie; lichaam droogt uit
III. Intestinale reabsorptie
- Gaat 100 ml vocht verloren in ontlasting (braken en diarree kan noodgeval GI-
afscheidingen gaan verloren in milieu ipv opnieuw opname)
- Vochtverlies kan uitgeput raken; extracellulaire vloeistofvolume tot de bloedsomloop niet
meer de bloeddruk kan handhaven
IV. Verdediging;
- Beschermen van vreemde indringers in het lichaam
- Het grootste contactoppervlak tussen de interne omgeving van het lichaam en de
buitenwereld bevindt; in de lumen van de spijsvertering (maagdarmkanaal ong grootte
tennisbaan) confrontatie; conflicten absorptie water en voedingsstoffen en tegengaan
virussen en ziekteverwekkers
- Fysiologische afweermechanismen (slijm, enzymen, zuur, darm-geassocieerde lymfoïde
weefsel) helpen hierbij 80% lymfocyten in de dunne darm
- Lichaam soms tegenstrijdige fysiologische uitdagingen door het coördineren van
beweeglijkheid en secretie tot maximaliseert de spijsvertering en absorptie
We scheiden meer vocht af dan we binnenkrijgen
Per dag gaat 9L vloeistof door de lumen van een volwassene
- Slechts 2L komt door de mond
- Overige 7L komt uitgescheiden lichaamswater samen met ionen, enzymen en slijm
- Ionen transportatie van extracellulaire vloeistof naar lumen door osmotische gradiënt
verplaatst het water door het epitheel beweegt via kanalen door lekkende juncties
tussen cellen (paracellulaire route)
Gastro-intestinale epitheelcellen; gepolariseerd met duidelijke apicale en basolaterale
membranen (bv in nieren)
- Elk celoppervlak heeft membraaneiwitten voor opgeloste stof en water beweging
(vergelijkbaar niertubuli)
- Rangschikking transporteiwitten op apicale en basolaterale membranen; bepalen
bewegingsrichting
Spijsverteringsenzymen; uitgescheiden door exocriene klieren (speekselklieren en de
alvleesklier) of door epitheelcellen (maag/dunne darm)
- Enzymen zijn eiwitten (synthese op ruwe endoplasmatisch reticulum, dan verpakt door golgi-
complex in secretoire blaasjes en vervolgens opgeslagen in de cel) vrijgegeven door
exocytose
- Intestinale enzymen; verbonden aan apicale membranen van darmcellen door
transmembraaneiwit ‘stengels’ of lipide-ankers
- Sommige enzymen worden uitscheiden in een inactief pro-enzym vorm; zymogenen
(activatie nodig in lumen voor uitvoeren spijsvertering)
- Door de niet-functionele vorm te synthetiseren, kunnen ze opgeslagen worden in cellen
zonder deze te beschadigen zymogen; vaak achtervoegsel -ogen (pepsinogeen)
Mucus (slijm); viskeuze secretie bestaat uit glycoproteïnen (mucines)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller knorretje909kim. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.