Dit document bevat een uitwerking van alle colleges van het vak Klassieke sociologische teksten. De antwoorden op de leervragen die bij elke tekst horen zijn ook in dit document opgenomen. Dit zorgt voor een complete voorbereiding voor het tentamen.
Week 1 – geschiedenis van de sociologie
De Tocqueville: vooral over verschillen tussen VS en Europa
4 periodes in de geschiedenis:
- Klassieke sociologie (1860-1920)
o Vooral Europeanen
o Sociologen zijn vaak eenlingen
- Stromingen ‘scholen’ (1920-1960)
o Sociologie komt op universiteiten
o Er ontstaat een gedeelde interesse voor vraagstukken
o Nationaal verbonden, erg lokaal. Losstaande ontwikkelingen
- Methodenstreit (1960-1980)
o Scholen werden overhoop gehaald. Dingen op de scholen werden in twijfel
getrokken en dit leidde ertoe dat alle theoretische aannames ter discussie werden
gesteld.
- Empirische wetenschap (1980 – nu)
o Alle beweringen moeten empirisch onderbouwt worden. Geen theoretisch gelul
o Zoals nu studieprogramma’s vormgegeven worden
Marx (1818 – 1883)
- Gericht op de problematiek van ongelijkheid: het ontstaan van de arbeidersklasse.
- Hoofdwerk: Het kapitaal. Interpretatie van de ontwikkeling van het kapitalisme
- De arbeidsdag: waarom werken we niet meer of minder? Antwoord wordt gegeven gekeken
naar sociale verhoudingen.
,Week 2 – Karl Marx
Karl Marx (1818 – 1883)
Marx is relatief laat erkend als grondlegger van de sociologie. In de jaren ’60 wordt Marx herontdekt
en wordt hij erkend als socioloog.
Klassenstrijd moest gewonnen worden, zodat het socialisme gevestigd kon worden. Een onderdeel
hiervan is de verkorting van de arbeidsdag.
Bevolkingspolitiek is nodig om de machines aan de gang te houden. Zo worden er mensen van het
platteland naar de stad gehaald om in fabrieken te werken voor lage lonen. Het loon voor gewoon
werken kon niet omhoog door de samenstelling van de bevolking (vraag en aanbod). Hoe meer
mensen er zijn, hoe lager de lonen worden.
Het Kapitaal
Eerste van drie delen, dit is het beste werk en is nog bij leven gepubliceerd.
Heilig boek voor de arbeidersklasse. Nog steeds inspirerend boek over onderwerpen als
kapitalismekritiek en klassenanalyse. Meerdere disciplines komen naar voren: filosofie, economie,
sociologie.
Werkwijze in Kapitaal
Hij redeneert van abstract naar concreet. Hoofdstuk 8 is een soort scharnierpunt van het abstracte
naar het concrete deel, van theorie naar geschiedenis. Ook binnen de hoofdstukken van abstract
naar concreet. Eerst de meerwaardevoet vaststellen en daarna naar sociale verhoudingen kijken.
Marx’ stijl
Voorbeelden in de tekst zijn belangrijk. Manier van schrijfwijze zal in de loop der tijd veranderen.
Marx geeft veel voorbeelden en illustraties (=empirisch bewijs) en later wordt er door andere
sociologen gebruik gemaakt van statistiek.
Hij is erg bewust van zijn woordkeuze. Hij schrijft met bijna vijandschap naar de kapitalisme. Hij is erg
overtuigd van zijn eigen gelijk. Niet gericht op het overtuigen van andersdenkenden, maar juist op
het uitleggen aan welwillenden.
Inzet Hoofdstuk 8
• Het gaat over de misstanden in de Engelse industrie in het midden van de 19e eeuw, met
name kinderarbeid.
• Wetenschappelijke vraag: waarom verschilt de lengte van de arbeidsdag in de loop van de
geschiedenis en tussen verschillende landen?
• Uitgangspunt: klassenanalyse, klassen hebben verschillend belang bij de lengte van de
arbeidsdag.
• Concrete strijd van arbeiders in Engeland in 19e eeuw is gerelateerd aan de stand en
ontwikkeling van het kapitalisme.
Gangbare lengte van de arbeidsdag was in deze tijd ongeveer 14 uur. Er was een strijd over of die
verkort moet worden. Deze strijd komt in dit hoofdstuk naar voren. In de Engelse industrie en ging
gepaard met misstanden.
2
,Kinderarbeid is in deze periode ook een groot probleem en komt ook erg naar voren in het
hoofdstuk. Kinderarbeid was een omstreden issue: hoeveel uur moeten de kinderen werken? Dit is
een diepe sociale problematiek.
Er zijn verschillende klassen in de samenleving aanwezig. Mensen hebben geld en machines om te
produceren en fabrieken te hebben en winst toe eigenen. Daarnaast heb je de arbeidersklasse.
Klassenstrijd tussen kapitalisten en arbeidersklasse. In Engeland voor het eerst de industriële
revolutie en daardoor opkomst van het kapitalisme.
Opbouw Hoofdstuk 8
Deel 1: stand van zaken in Engeland
1. Grenzen arbeidsdag (abstracte theorie). Mensen moeten zichzelf in leven houden
(ondergrens) en de bovengrens kan verschillen.
2. Geeuwhonger naar meerarbeid (doel kapitalist; vgl. feodalisme/kapitalisme)
3. Industrietakken zonder wettelijke beperking (wet noodzakelijk voor vermindering)
4. Dag- en nachtarbeid (uitwas: kinderarbeid)
Deel 2: Historisch, strijd om de lengte van de arbeidsdag
5. Strijd om lengte arbeidsdag (slavernij, wetgeving 14e-18e eeuw: twee tegengestelde
stromingen)
6. Strijd om lengte arbeidsdag: Engeland 19e eeuw
7. Weerslag strijd in Engeland op andere landen
Tip: in begin van de paragraaf staat de kern.
Wetenschap & ideologie
Marx zou theorie van productiefactoren als ideologie omschrijven.
Productie theorie: als je meer zou werken, creëer je meer waarde voor je werkgever, dus zal er meer
waarde gecreëerd worden. Wanneer je een baan hebt creëer je waarde, wanneer je meer werkt
creëer je meer waarde voor je werkgever.
Ideologie: waardegeladen idee over de werkelijkheid. Er is geen wetenschappelijk bewijs voor
(‘geloof’), maar mensen zijn er vast van overtuigd. Wat er wordt beweerd is vaak in hun eigen belang.
- Voorbeeld: sinterklaas is niet meer een kinderfeest als zwarte piet niet meer mag.
Arbeid als bron van waarde
Als iets niet door arbeid gecreëerd is, dan heeft het geen waarde. Arbeid is de enige echte bron van
waarde. Iedere machine die er is, is het product van menselijke arbeid, het is ooit gemaakt door
mensen. In de tijd van Marx waren de machines nog niet echt intelligent en handig.
Een groot deel van de waarde wordt op oneigenlijke gronden toegeëigend door de kapitalist. Op
basis van die productiemiddelen werkt de arbeider er mee.
Minimumloon: wat nodig is voor de arbeider om in leven te blijven. De rest is voor de kapitalist om
weer verder winst te maken.
3
, Meerwaarde komt in het productieproces doordat arbeiders meer werken. Arbeiders willen een
groter deel (meer loon) en de kapitalist zit dat af te knijpen, want hij wil zelf ook meer. Kapitalisten
willen zoveel mogelijk meerwaarde krijgen om dit te investeren in nieuwe machines.
Arbeidsdag wordt geprobeerd om politiek te reguleren. Er is sprake van een klassenstrijd tussen
kapitalisten en de arbeiders.
Vraag 1
Marx onderscheidt tussen ‘noodzakelijke arbeidstijd’ en ‘meerarbeidstijd’. Omschrijf wat hij
bedoelt. Wat bepaalt het verschil tussen noodzakelijke en meerarbeidstijd?
Noodzakelijke arbeidstijd: tijd die mensen moeten werken om te overleven. Bepaald aantal uur per
dag werken om te overleven. Deze verandert in de loop van de geschiedenis en is afhankelijk van de
stand van de productiekracht. Denk aan vuur, elektriciteit, machines, het wiel. Met de
productiekrachten veranderen ook de sociale verhoudingen. Bij vuur: wie kan er vuur maken? Wie
mag er vuur maken? Dit leidt tot aanpassingen in machts- en sociale verhoudingen.
Noodzakelijke arbeidstijd is historisch variabel.
Meerarbeid: tijd die wordt gewerkt die niet noodzakelijk is voor levensonderhoud. In deze uren
wordt waarde geproduceerd die niet nodig is om rond te komen. Varieert in de loop van de
geschiedenis. Extra tijd die de arbeiders werken, levert meer waarde op, maar is niet nodig om te
overleven.
Arbeider heeft minimale waarde nodig om te overleven, het loon, en zal ook niet meer krijgen.
Meerwaarde gaat volledig naar de kapitalist. Idee van Marx is dat wat de arbeider betaald krijgt is de
noodzakelijke arbeidstijd (of zelfs er een beetje onder). Kapitalisten zijn erbij gebaat om zoveel
mogelijk meerarbeid te ontvangen, want dit komt bij ze terecht. De kapitalist moet als gevolg van
concurrentie steeds meer meerwaarde uit de arbeidskracht halen. Simpele manier hiervoor is om de
arbeidsdag te verlengen. Hierdoor kan het loon op hetzelfde niveau blijven en neemt de meerarbeid
toe.
Vraag 2
Marx schrijft: ‘Kapitaal is gestorven arbeid, welke alleen tot nieuw leven kan komen, door als een
vampier levende arbeid op te zuigen…..’. Wat bedoelt hij? (Let op: antwoord staat niet in tekst.)
Dit is een typische tentamenvraag. Antwoord bestaat uit 2 delen.
Arbeid is ‘gestorven arbeid’: alle arbeid komt voort uit kapitaal. Als je aan het werk bent is dat
levende arbeid. Het product dat het oplevert is gestorven arbeid geworden. Machines bestaan uit
arbeid en zijn gestorven arbeid. Kapitalist heeft machines en eigent zich de waarde van arbeid toe
waardoor hij nieuwe machines kan kopen.
‘komt alleen tot leven, door als een vampier levende arbeid op te zuigen’
Er is arbeid nodig om machines te laten werken. Er is arbeid nodig om de arbeid aan het werk te
krijgen. Er is geen sprake van automatisering. Machines hebben arbeid nodig om de machines weer
tot leven te brengen en machines worden gebruikt om meerwaarde op te brengen en er winst uit te
halen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lianne2000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.