100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
mini samenvatting filosofie $7.46
Add to cart

Summary

mini samenvatting filosofie

 18 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

dankzij deze samenvatting heb ik mijn herrie gehaald (zeker ook begrippenlijsten zoeken!!!)

Preview 4 out of 37  pages

  • September 20, 2023
  • 37
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Belangrijke begrippen per filosoof
(bekijken met schema’s)

Inleiding
 Verwondering: alles in vraag stellen = het beginpunt
o MAAR: spatio-temporele context: vragen & antwoorden veranderen continu
 Vervreemding = betekenisverlies: besef dat de wereld niet is wat ze leek
 Ideologie: zienswijze die enkel eigen elementen toelaat, een geheel van definitieve zekerheden
 Filosofie = wetenschap MAAR geen ideologie  er moet ruimte zijn voor kritiek & vragen
o Theoria: weten omwille van het weten
 Er is geen objectieve maatstaf: object & subject zijn historisch bepaald
o Historisme = het geloof dat alles historisch bepaald is
 Wereldbeeld = zienswijze = de blik waarmee wij naar de werkelijkheid kijken & het zo beheersbaar
maken

De natuurfilosofen
 Bestuderen (op een rationele manier) de natuur als een organisme dat zichzelf in stand houdt en moet
worden verklaard uit principes die onderdeel maken van de natuur. Ze bestuderen de concrete veranderlijke
werkelijkheid

1. Heraclitus: 6de eeuw v.C. – natuurfilosoof
 Filosofie van het worden – zintuigen centraal
 Permanente flux: de werkelijkheid verandert voortdurend
 Complementair: de tegengestelden vullen elkaar aan (ambiguïteit)  creëert een spanning 
kosmologie ontstaat
o Kosmologie: leer van de schoonheid
o Kosmos kan bestudeerd worden indien de kosmos redelijk is & gekend kan worden
o Kosmopolitisme: mensen worden wereldburgers – geen burgers meer van een stadstaat

2. Parmenides: 5de eeuw v.C. – natuurfilosoof
 Filosofie van het zijn – zintuigen zijn bedrieglijk & onbetrouwbaar  bestudeert de metafysica
o Metafysica: principes die niet zintuigelijk zijn, overstijgen het waarneembare
 Bestudeert onveranderlijke principes waaraan die veranderlijke werkelijkheid
beantwoordt
 Studie van de immateriële principes van de materiële werkelijkheid
 Het zijnde is: volmaakt, begrensd, eeuwig & onveranderlijk, onbeweeglijk, ondeelbaar, bolvormig

3. De sofisten  Socrates 5de eeuw v.C. – realisme
WIE? Sofisten Socrates
MIDDEL/ REDE? Monoloog/ redevoering Dialoog/ redenering
SUCCES? Overtuigingskracht Inzicht in de waarheid + kennis
LOGOS? Machtsmiddel Plaats waar inzicht, deugd &
waarheid tot stand komen
ETHIEK? Ethisch relativisme: geen Ethisch intellectualisme: ethiek
universele ethiek gebaseerd op intellect/inzicht


1

,Sofisten = rondtrekkende leraren die tegen betaling kennis verkondigen MAAR er is geen maatstaf om de
dingen te beoordelen. Socrates: inzicht in rechtvaardigheid leidt tot rechtvaardig handelen (dikaiosunè)

4. Plato 5de-4de eeuw v.C. – realisme/ systeembouwer
2 innovaties want bouwt verder op de socratische ethiek (want leerling van
Socrates)
1. De zielsleer

De ziel = de plaats van het zedelijk leven, van de moraliteit. De ziel bestaat uit 3 delen met elks een
werkterrein dat leidt tot deugd/ rechtvaardigheid (dikaiosunè)

 De redelijke ziel (logistikon): vermogen tot redeneren  verstandelijkheid (phronèsis)
 De vurige/ driftige ziel (thumoeides)  dapperheid (andreia)
 De begerige ziel (epithumètikon): vermogen tot begeren  matigheid/ zelfbeheersing (sophrosunè)

Het probleem met onze morele opvoeding (=gebaseerd op meningen) oplossen met een morele staatsorde
(= de ideale staat) die parallel is aan de ziel: (groepsverdeling via de geboorte & er is geen sociale mobiliteit)

 Leiders/ wachters (phulakes): geleid door het redelijke  geen familie, rijkdom of privébezit =
onmogelijk dus wet nodig
o Dienen het algemeen belang want zijn tot het hoogste inzicht opgestegen
 Helpers (epikouroi): geleid door het vurige
o Politie/ leger  regelen afweer + interne & externe veiligheid
 Handwerkers: geleid door het begerende
o Voorzien de materiële behoeften van de hele bevolking

2. Het inzichtelijke: de ethiek/ juistheid zoeken in inzicht (ware kennis = stabiel, algemeen & volmaakt)

 De epistemologie: de zintuigelijke wereld in onbetrouwbaar & verwarrend. Kennis leidt tot inzichtelijke &
universele begrippen/ideeën.

Mening (=doxa) Kennis
Labiel & veranderlijk (onzuiver & particulier) Stabiel & onveranderlijk
Worden (Heraclitus) Zijn (Parmenides)
Zintuigelijke objecten / waarneembare wereld Ideeën
Zintuigen leiden tot meningen (niet tot kennis) Verstand
Universele begrippen bieden een houvast = ideeën: 1 ste vorm van transcendentie: de waarneming wordt
overstegen door de ideeën.

 Idee = volmaakte doel waarnaar elk concrete verschijningsvorm streeft + elk idee heeft Goede in zich
o Idee van het slechte alleen door afwezigheid van het Goede
o Het Goede = hoogste metafysisch principe

De relatie tussen de zintuigelijke wereld & ideeënwereld = de participatie: ze hebben elks hun taakverdeling.
De zintuigelijke dingen (=kopie) zijn afbeeldingen van de ideeën = nabootsing (mimèsis)

2de vorm van transcendentie: het Goede overstijgt alles (transcendent = vorm kan op zichzelf bestaan)

 De methode: waar komt kennis vandaan? Van de onsterfelijke ziel:

 Voor de geboorte was iedereen al in de ideeënwereld. Dit zijn we tijdens de incarnatie vergeten



2

, o Filosofie: die ideeënwereld opnieuw herinneren = wederherinnering (anamnèsis) die
getriggert kan worden door zintuigelijke waarneming
 Dit a.d.h.v. dialectiek terug die toestand voor de geboorte bereiken
 Maieutiek: vanaf 0 beginnen: terug activeren wat al aanwezig was
(vroedvrouw)
 Het doel van de filosofie = leren sterven: we moeten ons weerhouden van de verleidingen die ons
weerhouden van onze ware bestemming = sterven
o Het leven = een tijdelijke verblijfplaats waarbij sterven = inzicht verwerven en zo terug naar
de ideeënwereld gaan (waar we dus al waren voor onze geboorte)

5. Aristoteles 4de eeuw v.C. – realisme/ systeembouwer
Model van theoria (empirische methode): van zintuigelijk vertrekken als aanknopingspunt om tot echte
kennis te komen. Observatie speelt dus een rol maar levert op zich geen echte kennis
 Wat moeten we doen? Van de observatie/ particuliere naar kennis/ universele oorzaken a.d.h.v. de
categorieën. Deze vormen de structuren van het verstand & de werkelijkheid. We beschrijven de
werkelijkheid a.d.h.v. die categorieën.

! Er is maar werkelijkheid

2 onderverdelingen binnen die categorieën:
1. De drager van de eigenschappen  kan als enige op zichzelf bestaan.

= de substantie: de werkelijkheid bestaat uit substanties: het is een concreet aanwijsbaar object

2. De eigenschappen/accidenten van de dingen

= kwaliteit, kwantiteit, plaats, relatie, tijd, activiteit, ondergaan, houding, aanhebben  zijn veranderlijk &
kunnen niet op zichzelf bestaan.

 de fundamentele bestanddelen van de werkelijkheid komen van de zintuigelijke wereld
(eigenschappen) MAAR de werkelijkheid kan wel alleen bestaan indien stabiliteit & dus dingen die op zichzelf
bestaan (substanties) = gelijkenis met Plato

Er zijn 4 oorzaken
1. De materiële oorzaak (materialis): de matie
2. De vorm/ formele oorzaak (formalis): datgene wat iets tot iets maakt (onze kennis = kennis v/d vorm)
3. De bewerkende/ efficiënte oorzaak (efficiens): wie heeft het gemaakt
4. De doeloorzaak (finalis): het doel = het belangrijkste
a. Voor mensen: rationaliteit ontplooien

Teleologie: samenhang vorm & doel:  de vorm = doelgericht (zonder doel kan
iets niet bestaan)
Bij natuurlijke organismen is de ziel = de vorm van het lichaam:

 De ziel heeft 3 functies: vegetatief (overleven), sensitief & rationeel: plant – dier – mens  alles in de
natuur is doelgericht want hij ‘zag’ geen veranderingen MAAR evoluties zijn zeer geleidelijk 
Darwin: de natuur stelt geen doelen: het bestaande is het effect van natuurlijke selectie DUS de vorm
is NIET eeuwig & onveranderlijk  het verandert als effect van de overlevingsstrategie
o Sterven = de uitputting van de vegetatieve & sensitieve functie




3

, Hylemorfisme: samenhang vorm & materie:  elk wezen = verbinding tussen
materie & vorm
 verklaart het statistische perspectief ban de dingen in de werkelijkheid: elk ding heeft een vorm dat de
materie bepaald. Vorm + materie = substantie (ze kunnen niet op zichzelf bestaan = immanent)

MAAR de vorm is wel kenbaar: het kan door het verstand uit de materie worden gehaald d.m.v. abstraheren:
(= de abstractie van de vorm)

Dematerialiseren: de materie er uit halen EN Desindividualiseren: individuele kenmerken loslaten

Plato: dingen bestaan op zichzelf = transcendent  Aristoteles: dingen bestaan niet op zichzelf =
immanent

Het dynamische perspectief: act & potentie
 het streefdoel = volmaakte vorm – doel van de mens: rationaliteit ontplooien. De volmaakte realisering
van de vorm en dus het bereiken van het doel = entelechie en dat proces = actualisering

Elke substantie = een act dat een potentie met zich meedraagt = de mogelijkheid/ het vermogen om een
modificatie te ondergaan. De verandering van wat potentieel aanwezig is = actualisering & doelgericht.

De ethiek: een zelfstandige discipline
Weten in theoretische aspiraties (kennis – theoria/ epistèmè) = wetenschap  weten als praktische
wijsheid (ervaring – phronèsis) = verstandigheid = situationeel juist handelen

 Geluk (eudaimonia) = de hoogst mogelijke actualisering van de hoogst mogelijke vermogens

Doen (praxis) als handeling om zichzelf  maken (poièsis) met een extern doel/ het product  geluk =
praxis. Geluk stelt ons in staat om de juiste keuze te maken (dit a.d.h.v. Deugd) = het midden van 2 extremen.
Het hoogste geluk = theoretische activiteit

Het goddelijke – God = het hoogste zijnde & het eeuwige streefdoel van alles in
de natuur
 Zichzelf denkende denken (zuivere denkact)
 Verantwoordelijk voor de beweging  God = onbewogen beweger  God = doeloorzaak
 Pure vorm & pure act
 Is geen schepper want heeft geen vermogen

6. De Stoa – stoïcisme: begin hellenistische filosofie = alle
weten is ondergeschikt aan de ethiek waarbij geluk de belangrijkste vraag is dat
haalbaar wordt bevredigt
De stichter: Zeno van Citium 3de eeuw v.C. – overeenkomstig met onze natuur
leven
Het doel: redelijk leven door het verstand & denken niet te laten beïnvloeden door niet-redelijke dingen.
Het ideaal leven = (apatheia) leven zonder de passies want die leiden tot verkeerde keuzen (mensen zullen
het slechte als goede bestempelen)  dat ideale leven leidt tot een wijze mens die elke situatie juist zal
beoordelen

De latere Stoa: Seneca 1ste eeuw n.C. , Epictetus 1ste-2de eeuw n.C. , Marcus
Aurelius 2de eeuw n.C.
We moeten datgene nastreven dat in onze macht ligt, geluk mag niet afhankelijk zijn van dat waarvan we de
afloop niet van kunnen bepalen. De dingen die niet binnen ons bereik liggen zijn onverschillig (indifferentia)


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisadebeule. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.46. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.46  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added