100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting VVGII deel milieuchemie $6.39   Add to cart

Summary

Samenvatting VVGII deel milieuchemie

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting VVGII deel milieuchemie (L. Vanhaecke) . 2e bachelorvak diergeneeskunde aan UGent. Gemaakt adhv de kennisclips

Preview 4 out of 38  pages

  • September 21, 2023
  • 38
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
VVG II: VOEDSEL- EN MILIEUCHEMIE
MILIEUCHEMIE

XI. COMPARTIMENTEN

Milieu = het geheel van uitwendige omstandigheden die van invloed zijn op de
leefomstandigheden, het welzijn van de planten, dieren en mensen in een gebied of in
het algemeen, zoals de toestand van de atmosfeer, van het water, van de bodem,
overheersende geluiden (lawaai), enz.; Syn. Leefklimaat.
Compartimenten binnen het milieu / milieucompartimenten:
- Atmosfeer = lucht die we inademen en kunnen bereiken (met vliegtuigen).
- Hydrosfeer = water, drinken, wassen, …
- Bodem = waar we op leven en belangrijk is voor de voedselproductie.
Milieu wordt beïnvloed door de aardbol, verschillende lagen:
- Kern = zware metalen, ijzer en nikkel.
- Aardmantel = silicaten
- Aardkorst = silicaten met organische derivaten: oxiden en sulfiden.
- Biosfeer = deel van de aarde waar mens en dier leven, onmiddellijke leefwereld
 organische materialen, dode en levende materialen, mineraal skelet, H2O en
sporenelementen.
- Hydrosfeer = oceanen, zeeën, meren en rivieren  water met opgeloste macro-
en micro-elementen (mineralen).
- Atmosfeer = allerhande gassen: N2, O2, H2O, CO2, edelgassen, deeltjes.
Milieuchemie bestudeert de chemische aspecten die optreden in de ons omringende
wereld, met name wat er met door menselijk toedoen ontstane hoge concentraties of
door mensen gemaakte verbindingen gebeurt. Vooral de invloed, direct en indirect, op
de biosfeer.
Biosfeer = het leefgebied van alle aardse/levende organismen:
- In het water tot op grote diepten (max. 11 km).
- In de atmosfeer een 8-tal km hoog (tot waar voldoende O2 is).
- In de aardbodem (muv bacteriën en wortels van bomen) 1-2 m diep.
Antropogene verbindingen of stoffen = zaken die door de mens worden geproduceerd.
Bodem
De bodem is een ‘onder-geapprecieerde’ hulpbron en wordt dikwijls over het hoofd
gezien. Deze dunne bovenlaag van de aarde bestaande uit mineralen, organisch
materiaal en levende organismen beïnvloedt ons leven op tal van gebieden. De bodem
speelt een essentiële rol in het ecosysteem:
1. als waterreservoir (water capteren, grondwater),
2. als bron van nutriënten (van belang voor groei plantaardig materiaal): N, P, K
3. rol in het filteren van contaminanten uit het grondwater,
4. bufferen van de luchtkwaliteit  CO2 capteren.
Belangrijkste lagen van de bodem, die nog tot biosfeer behoren:

, - Bovenste 120 cm van de grond, waarin zich bodemvormende processen
afspelen, dewelke veranderingen in de samenstelling van de bodem veroorzaken
 behoren tot de biosfeer = O horizon, A horizon, E horizon
- Onderste laag, R laag = onverweerd hard moedermateriaal.
- C laag = gefragmenteerde rotsgedeelte, vanuit het vaste, afgezet door water en
wind  chemisch onverweerd los moedermateriaal.
- Boven C-horizon, B horizon = relatief donker, organisch materiaal uit A-zone
accumuleert hier.
o Bt = klei
o Bh = humus
o Bk = carbonaten
o Bfe/Bs = Fe + Al oxiden
o B/Bv, Bw = kleur en structuur (verwering)
- A horizon = in 2 delen:
o A2/E horizon = minerale horizon gesitueerd onder de oppervlakte, en
uitgeloogd in klei, humus, ijzer of aluminium. Onderscheidt zich van
onderliggende lagen door een lichterekleur en lager klei gehalte.
o A horizon = humus aangereikte oppervlaktelaag, die niet de kenmerken
vertoont van E of B horizon  grootste biologische activiteit, meest
productief en volwassen laag.
- Top horizon, O laag = organische oppervlaktelaag, grotendeels verzadigd met
water (veen).
o Wanneer niet permanent verzadig met water (strooisellaag).

Samenstelling bodem procentueel:
- Vaste fase = mineralen (45%) en organische fractie (1-5%)
- Poriënruimte =
o Bodem = water (20-30%)
o Luchtfase in bodem/poriënpartikels = lucht (20-30%)
- Hoe groter de partikels, des te groter de ruimte en hoe meer water de bodem
kan doorlaten.
Bodemoplossing/bodemwater = bronnen grondwater:
- Afkomstig van neerslag = meteorisch water.
- Water uit metamorfe reacties in diepere delen van aardkost.
- Water dat vrijkomt bij het omhoogkomen van magma.
Gasfase bodem = samenstelling verschilt van de atmosfeer die erboven heerst.
- Atmosfeer:
o N2: 78%; O2: 21%; andere: 1%
o CO2: 0,03%
- Bodemoplossing:
o O2 daalt tot 15%
o CO2 stijgt tot 3% (variabel)
 Lager percentage O2 en hoger percentage CO2.
 Bij verzadiging met water: O2 concentratie daalt zo erg  anaerobe omgeving 
productie broeikasgassen.
Bodemverontreiniging

, - Term die wordt gegeven aan door de mens aan- of ingebrachte stoffen of
materialen die van nature niet in de bodem of het grondwater voorkomen en
leiden of kunnen leiden tot schade aan het ecosysteem.
- Vooral veroorzaakt door een (meestal vrij lokale) onzorgvuldige omgang met
stoffen en het - legaal of illegaal - storten van afval:
o Bv. lekkende (ondergrondse) (stook)olie en benzinetanks,
stortingen/stortplaatsen van giftige (en radioactieve) stoffen, bepaalde
industriële terreinen (o.m. “historische”
vervuiling door zware metalen en PAK’s), ...
Gevolg => grondwaterverontreiniging ontstaat door “.
Grondwater kan contaminanten bevatten, zoals Arseen.
Verspreiding van verontreiniging tussen 1930-2010 =
verontreinigingspluim.
Water
Geheel van water, boven en onder het oppervlak van de aarde = oceanen, zeeën,
rivieren, stromen, meren, moerassen, grondwater, ijskappen, gletsjers…
Verdeling water:
- 97% water is zout (in oceanen en zeeën) en 3% is zoet (in ijskappen).
- Van al het zoet water op aarde is slechts 0,3% oppervlaktewater.




Samenstelling zeewater (saliniteit 3,5%):
- Chloor en natrium belangrijkste ionen.
- Sulfaat, magnesium, calcium, kalium ed kunnen ook voorkomen.
- PSU = practical salinity unit  gemiddeld 35 (=3,5%).
o Zoutgehalte is hoog in dode zee  drijven op water mogelijk, geen
organismen leven.
Belang van de oceanen
- Oceanen: 71% oppervlak
- Bepalen mee het klimaat: golfstroom, el Niño
- Regelen O2 en CO2 in atmosfeer
- Centraal in hydrologische cyclus
Oceanen zijn ook een bron van leven

, - Slechts 1% van leven in oceanen is in kaart gebracht.
- 0,25% van oceanen zijn koraalriffen, maar meer dan een kwart van leven in
oceanen is hier van afhankelijk.
- Belangrijke bron van voeding.
- Koraalrif bevat ook pharmacologische stoffen  AIDS remmers.
- Rol op klimaat, golftroom = snelle warme krachtige stroming in oceanen, van
Golf van Mexico overheen oostkust VS langs de Atlantische Oceaan richting
Europa  verder tot noordelijke ijszee.
Golfstroom
- In de Golfstroom kunnen stroomsnelheden van 3 m/s voorkomen, waardoor de
scheepvaart en dan vooral de zeilvaart er enige hinder van kan ondervinden.
- De Golfstroom vervoert per seconde tot 1,5 x 10^8 m3 water, dat is meer dan
100 keer zo veel als alle rivieren in de wereld (3 miljoen kerncentrales).
- Door de Golfstroom is het klimaat op 50° NB in Europa (de regio van België en
Nederland) veel warmer dan op vergelijkbare andere plaatsen op aarde: het
steeds nieuw aangevoerde warme zeewater functioneert als buffer.
o Vnl. Atlantische kust van Scandinavië.
o Warmer in Rome dan in New York, op zelfde hoogte.
- Sommige klimaatonderzoekers voorspellen op grond van berekeningen dat de
Golfstroom in een warmere wereld mogelijk af kan nemen. Het smeltend ijs van
de polen en de grotere hoeveelheden neerslag leveren dan zoveel zoet water op
dat het na afkoeling minder naar beneden zinkt, waardoor de Golfstroom in het
noordelijk deel van de Atlantische Oceaan minder ver doordringt.
Water bedekt 70% van de aarde. Slechts 0,6% ervan is tegelijk vloeibaar en zoet, dus
geschikt voor dierlijke/menselijke consumptie. Bovendien is deze kleine fractie niet
altijd en overal gemakkelijk beschikbaar.
- Oppervlakte water moet vaak nog gezuiverd worden.
- Bodemwater moet opgepompt worden (afhankelijk van bodemstructuur moeilijk
en veel energie nodig).
Lucht




N2 en O2, CO2
stijging.
Atmosfeer heeft een gestratificeerde structuur en bestaat dus uit lagen:

- Troposfeer = dichtste bij de grond, snelle afname temperatuur, massa ongeveer 80%
van hele dampkring.
o Zweefvliegtuigen en luchtballonnen gaan niet verder.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ye-liremijn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.39. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.39
  • (0)
  Add to cart