Exam (elaborations)
Annotatie IPR behaald met een 8,5
- Course
- Institution
Annotatie IPR behaald met een 8.5 voor het vak Personen- en familierecht LLM Jeugdrecht.
[Show more]
Seller
Followfemkebussman
Reviews received
Content preview
Datum: 7 oktober 2022Woorden: 1049
Annotatie bij,
HvJ EU 14 juli 2022, C-572/21, ECLI:EU:C:2022:562 (CC/VO)
1.
In de onderhavige zaak is de minderjarige M in 2011 in Zweden geboren en heeft tot oktober 2019 ook
altijd hier gewoond. De moeder, CC, heeft sinds de geboorte van M het eenhoofdige gezag over M.
Sinds oktober 2019 gaat M naar een internaat op het grondgebied van de Russische Federatie (hierna
Rusland).1 Dientengevolge heeft de vader, VO, in december 2019 een verzoek bij de Zweedse rechter
ingediend om het eenhoofdige gezag over M te verkrijgen. De moeder stelde tevens een vordering
betreffende het gezag over M in bij een Russisch gerecht, dat zich bij beslissing van 20 november 2020
bevoegd heeft verklaard op grond van artikel 5 (2) van het Haags Kinderbeschermingsverdrag. 2 De
Zweedse rechter vraagt zich nu af of de Zweedse rechterlijke instanties bevoegd blijven om kennis te
nemen van de vordering omtrent de gezagskwestie op grond van artikel 8 (1) Brussel II-bis en het
daaruit voortvloeiende perpetuatio-foribeginsel in samenhang gelezen met artikel 61 (a) Brussel II-bis,
wanneer de gewone verblijfplaats van M, op wie de procedure betrekking heeft, in de loop van de
procedure rechtmatig is overgebracht naar Rusland die partij is bij het Haags
Kinderbeschermingsverdrag, maar geen partij is bij Brussel II-bis. 3 In de onderhavige zaak heeft het Hof
van Justitie middels een prejudiciële vraag antwoord op deze rechtsvraag gegeven.
2
Om te beoordelen welke rechterlijke instantie bevoegd is om kennis te nemen van een zaak moeten
het materieel, het formeel en het temporeel toepassingsgebied van Brussel II-bis worden getoetst. Aan
het temporeel toepassingsgebied is allereerst voldaan krachtens artikel 64 juncto artikel 72 van Brussel
II-bis aangezien de procedure is ingesteld na 1 maart 2005. 4 Daarbij dient te worden opgemerkt dat
gezien het feit dat de procedure voor 1 augustus 2022 is ingesteld de herziening van Brussel II-bis,
Brussel II-ter, derhalve niet van toepassing is. Dit zou de situatie wellicht anders hebben gemaakt,
omdat artikel 97 (2) Brussel II-ter dan uitkomst had kunnen bieden. 5
Het materieel toepassingsgebied van de verordening is te vinden in artikel 1 (1) Brussel II-bis. Gezien
onderhavig geschil een zaak met betrekking tot het gezagsrecht betreft is deze verordening materieel
van toepassing is op grond van artikel 1 (1) (b) juncto artikel 1 (2) (e) Brussel II-bis. 6
1
Het Hof gaat hierbij er van uit dat M rechtmatig naar Rusland is overbracht, gezien M sinds zijn geboorte onder
het eenhoofdige gezag van moeder heeft gestaan (r.o. 25). Dit is in lijn met artikel 3 HKOV, maar lijkt in strijd te
zijn met artikel 8 EVRM en de uitspraak HR 15 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1503. Zie hiervoor E. de Jong & L.
Timmermans, ‘Wel of geen toestemming nodig in geval van een verhuizing na een scheiding? Een analyse naar
aanleiding van de beschikking van HR 15 oktober 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1503)’, REP 2022/113, p. 52-54.
2
Het Haags Kinderbeschermingsverdrag is het op 19 oktober 1996 te ’s-Gravenhage gesloten Verdrag inzake de
bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerleggen en de samenwerking op het gebied van
ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen.
3
Brussel II-bis: de verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003.
4
De procedure in Zweden is in december 2019 ingesteld.
5
Op grond van artikel 100 juncto artikel 105 Brussel II-ter is Brussel II-ter niet van toepassing. Anders dan bij
Brussel II-bis het geval is, wordt er in Brussel II-ter wél voorzien in de situatie dat een kind ten tijde van het
inleidend verzoek zijn gewone verblijfplaats in een lidstaat heeft, maar dat dit kind in de loop van de procedure
verhuist naar een staat die niét is aangesloten bij Brussel II-ter, maar wel bij Het Haags
Kinderbeschermingsverdrag. Artikel 97 lid 2 voorziet dan onder meer in de mogelijkheid van de overdracht van
de bevoegdheid. Zie hiervoor L.Th.L.G. Pellis, ‘Comentaar op art. 5 HKV 1996’, in M.J.C. Koens en A.P.J.M. Vonken
(red), Tekst en Commentaar Personen- en familierecht, Deventer: Wolters Kluwer 2022 (online in Kluwer
Navigator).
6
Th.M. de Boer, ‘Enkele knelpunten bij de toepassing van de Verordening Brussel II-bis, Tijdschrift voor Familie-
en Jeugdrecht 2015/90, afl. 10, paragraaf 4 (online in Kluwer Navigator).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkebussman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.14. You're not tied to anything after your purchase.
Can Stuvia be trusted?
4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)
64438 documents were sold in the last 30 days
Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now