100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting S05281-Psychologisch Experiment & PB0402-Experimenteel Onderzoek $8.64   Add to cart

Summary

Samenvatting S05281-Psychologisch Experiment & PB0402-Experimenteel Onderzoek

39 reviews
 1325 views  133 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting voor de Open Universiteit Psychologie modules S05281-Psychologisch Experiment en PB0402-Experimenteel Onderzoek. De samenvatting is 157 pagina's en bevat ruim 50 pagina's aan uitwerkingen van de opdrachten uit het digitale werkboek. De stof van Field is in het Engels samengevat, de res...

[Show more]
Last document update: 7 year ago

Preview 8 out of 157  pages

  • No
  • H9, h11, h12, h13, h14, h15
  • August 22, 2017
  • August 22, 2017
  • 157
  • 2017/2018
  • Summary
  • Unknown
  • Unknown

39  reviews

review-writer-avatar

By: augusteijnjeanet • 2 year ago

review-writer-avatar

By: evelinevandegroep • 2 year ago

review-writer-avatar

By: keeshogenbirk • 4 year ago

review-writer-avatar

By: cireanthiesen83 • 5 year ago

review-writer-avatar

By: cecilekoeckhoven • 5 year ago

review-writer-avatar

By: gsalvadori • 6 year ago

review-writer-avatar

By: marjoleinvandelaak-hendriks • 6 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
S05281 & PB0402 - Onderzoekspracticum Psychologisch Experiment
samenvatting digitale werkboek + cursustheorie uit Field
Field 14.3 Theory of one-way repeated-measures ANOVA ......... 62
Introductie ...................................................................................... 2 Field 14.5 One-way repeated-measures ANOVA using SPSS
...................................................................................................... 65
Thema 1: Experimentele designs en validiteit ............................... 2 Field 14.6 Output for one-way repeated-measures ANOVA......... 65
1.1 Ethiek van experimenteel onderzoek ....................................... 2 Field 14.7 Effect sizes for repeated-measures ANOVA ................. 70
1.2 Bedreigers van interne en externe validiteit ............................. 4 Field 14.8 Reporting one-way repeated-measures....................... 71
1.3 Experimenten............................................................................ 7 Field 14.13 Brian's attempt to woo Jane ...................................... 72
1.4 Experimentele designs ............................................................ 10 3.2 Mixed design ANOVA.............................................................. 72
Field 15.2 Mixed designs .............................................................. 72
Thema 2: Factoriële designs......................................................... 13 Field 15.3 Assumptions in mixed designs ..................................... 72
2.1 Kanskapitalisatie ..................................................................... 13 Field 15.4 What do men and women look for in a partner? ......... 73
2.2 Manipulatiechecks en cross-over effecten ............................. 13 Field 15.5 Mixed ANOVA in SPSS .................................................. 73
2.3 T-toetsen ................................................................................. 14 Field 15.6 Output for mixed factorial ANOVA............................... 75
Field 9.2 Looking at differences .................................................... 14 Field 15.7 Calculating effect sizes ................................................. 82
Field 9.3 The t-test ........................................................................ 16 Field 15.8 Reporting the results of mixed ANOVA ........................ 83
Field 9.5 The independent t-test using SPSS ................................. 20 Field 15.9 Brian's attempt too woo Jane ...................................... 85
Field 9.6 Paired-samples t-test using SPSS .................................... 23
Field 9.7 Between groups or repeated measures? ....................... 26 Thema 4: Covariantieanalyse ...................................................... 86
Field 9.9 Brian's attempt to woo Jane ........................................... 26 4.1 Analyse op de voor- en nameting ........................................... 87
2.4 Factoriële ANOVA ................................................................... 27 Field 12.2 What is ANCOVA? ........................................................ 87
Field 11.1 What will this chapter tell me?..................................... 27 Field 12.3 Assumptions and issues in ANCOVA............................. 87
Field 11.2 The theory behind ANOVA ........................................... 27 Field 12.4 Conducting ANCOVA in SPSS ........................................ 89
Field 11.3 Assumptions of ANOVA ................................................ 32 Field 12.5 Interpret the output from ANCOVA ............................. 91
Field 11.4 Planned Contrasts ........................................................ 33 Field 12.6 Testing the assumption of homogeneity of regression
Field 11.5 Post hoc procedures ..................................................... 37 slopes ........................................................................................... 95

Field 11.6 Running one-way ANOVA in SPSS ................................. 38 Field 12.7 Calculation the effect size ............................................ 96

Field 11.7 Output from one-way ANOVA ...................................... 39 Field 12.8 Reporting results .......................................................... 98

Field 11.8 Calculating the effect size ............................................. 43 Field 12.9 Brian's attempt to woo Jane ........................................ 98

Field 11.9 Reporting results from one-way independent ANOVA. 44 Digitale werkboek: maten voor effectgrootte .............................. 99

Field 11.11 Brian's attempt to woo Jane ....................................... 45
Field 13.2 Factorial designs ........................................................... 45 Uitwerkingen digitale werkboek ............................................... 101

Field 13.4 Factorial ANOVA using SPSS ......................................... 49 Thema 2.3: Opdracht 'Confirmiteitsexperiment Asch' ............... 101

Field 13.5 Output from factorial ANOVA ...................................... 50 Thema 2.4: Opdracht 'Het Simon-effect' .................................... 104

Field 13.6 Interpreting interaction graphs .................................... 56 Thema 2.5: Opdracht 'Sportvoorlichting' ................................... 109

Field 13.7 Calculating effect sizes ................................................. 56 Thema 2.6: Opdracht 'Cognitive Load'........................................ 116

Field 13.8 Reporting the results of two-way ANOVA .................... 58 Thema 3.1: Opdracht 'Sportvoorlichting' ................................... 117

Field 13.9 Brian's attempt to woo Jane ......................................... 59 Thema 3.2: Opdracht 'Sportvoorlichting' ................................... 121
Thema 3.3: Opdracht 'Cognitieve Load' ...................................... 131

Thema 3: Repeated-measures designs ........................................ 60 Thema 4.1: Opdracht 'Sportvoorlichting' ................................... 134

3.1 Herhaalde metingenontwerp .................................................. 60 Thema 4.2: Opdracht 'Cognitieve Load' ...................................... 142

Field 14.2 Introduction to the repeated-measures designs .......... 60 Thema 5: Extra oefencasus ......................................................... 146




___________________________________________________________________________________
S05281 & PB0402 - Onderzoekspracticum Psychologisch Experiment | augustus 2017 | Jasper Verkroost 1

, Introductie

experimenteren
- een gecontroleerde methode van waarnemen waarbij de waarde van een of meer onafhankelijke
variabelen door de onderzoeker worden gemanipuleerd met het oogmerk het oorzakelijke of
causale effect daarvan vast te stellen op één of meer afhankelijke variabelen

causaliteit
- de mate waarin de onafhankelijke variabele (het beoogde) effect heeft op de afhankelijke variabele
- voorwaarden waaraan moeten worden voldaan om te kunnen spreken van een causale relatie:
- 1. er moet een statistisch significant verband zijn tussen de predictor en de afhankelijke variabele
- 2. de predictor moet in de tijd voorafgaan aan de afhankelijke variabele
- 3. de relatie tussen de predictor en de afhankelijke variabele wordt niet veroorzaakt door een
derde, mogelijk onbekende, variabele

zuiver experiment
- geschikte methode van dataverzameling om causale relaties te onderzoeken
- voorwaarde 1: kunnen we toetsen via een statistische toets
- voorwaarde 2: de opzet van een experiment is zo dat de manipulaties die leiden tot de condities van
het experiment voorafgaan aan het meten van de afhankelijke variabele
- voorwaarde 3: door de subjecten willekeurig aan de condities toe te delen (randomisatie) wordt
geprobeerd de invloed van onbekende variabelen te reduceren; bekende storende variabelen
kunnen eventueel worden gemeten en statistisch onder controle worden gehouden door deze
variabelen als covariaat in de analyse te betrekken


Thema 1: Experimentele designs en validiteit

1.1 Ethiek van experimenteel onderzoek

minimized harm
- onderzoek moet zo zijn opgesteld dat het de proefpersoon zo min mogelijk belast
- is de belangrijkste overkoepelende ethische richtlijn bij het doen van onderzoek

informed consent
- 1. onderzoekers moeten ernaar streven om vooraf toestemming te krijgen van hun deelnemers
- 2. de onderzoeker dient de mogelijke deelnemers voldoende informatie te gegeven zodat de
deelnemer een overwogen besluit kan nemen tot deelname
- active informed consent: deelnemer moet een handeling verrichten om toestemming te verlenen
- passive informed consent: deelnemer moet een handeling moet verrichten om niet deel te nemen
___________________________________________________________________________________
S05281 & PB0402 - Onderzoekspracticum Psychologisch Experiment | augustus 2017 | Jasper Verkroost 2

,vereiste informatie
- vrijwillige deelname: er moet duidelijk worden gemaakt dat deelname aan het onderzoek vrijwillig is
en dat het weigeren van deelname geen negatieve consequenties met zich meedraagt
- recht op deelname beëindigen: het moet duidelijk zijn dat een participant het recht heeft om op
ieder moment deelname aan het onderzoek te staken
- doel van onderzoek: waar mogelijk moet de onderzoeker in voor de deelnemers heldere termen
toelichten wat het doel van het onderzoek is; deelnemers moeten weten welk onderwerp het
onderzoek betreft en wat in grote lijnen de onderzoeker hoopt te weten te komen
- onderzoeksprocedure: de deelnemers moeten van te voren een overzicht of op zijn minst een helder
beeld hebben van de gevolgde onderzoeksprocedure
- risico’s: alle voorzienbare risico’s en ongemakken die de deelnemers kunnen treffen moeten vooraf
bekend zijn; dit heeft betrekking op lichamelijke en psychologische ongemakken
- maatschappelijk nut van onderzoek: het liefst worden deelnemers geïnformeerd over het hogere
nut van hun deelname aan het onderzoek; dit kan een maatschappelijk nut zijn, maar kan ook een
nut zijn voor de deelnemers zelf
- duur van het onderzoek: de duur van de belasting moet vooraf bekend zijn
- contactinformatie: de consentinformatie moet de contactgegevens bevatten van de persoon die
benaderd kan worden voor eventuele vragen of in het geval van letsel of noodgevallen
- anonimiteit: het moet voor de deelnemers absoluut helder zijn hoe hun gegevens worden verwerkt;
deelnemers moeten weten of hun gegevens anoniem worden verwerkt, en zo ja, hoe

debriefing
- na afloop van het onderzoek is het ethisch om de deelnemers de gelegenheid te geven om de
onderzoeksprocedure te kunnen bespreken of vragen te stellen
- deelnemers moeten een algemeen idee krijgen van wat de onderzoeker wilde weten en waarom en
wat hun aandeel in het onderzoek was
- als zij in een van meerdere onderzoekscondities waren ingedeeld, zoals de controlegroep, dan is de
debriefing het moment waarop de deelnemer dit verneemt
- als de deelnemer voorgelogen moest worden over de aard van het onderzoek dan geeft de
onderzoeker openheid van zaken en legt de deelnemer ook de redenen voor die deceptie uit
- eventuele vragen van deelnemers moeten zo openlijk en eerlijk mogelijk beantwoord worden.

doel
- het wegnemen van misconcepties of onzekerheden die ze kunnen hebben over het onderzoek
- een goede debriefing laat de deelnemer achter met het gevoel dat hun tijd niet verspild is
- is niet slechts het informeren van de deelnemer, maar om de deelnemers de experimentele situatie
te doen verlaten in een vergelijkbare stemming met hoe ze het experiment binnenkwamen

bedrog
- het is soms noodzakelijk om deelnemers voor te liegen over de inhoud van en reden tot onderzoek;
als ze van tevoren weten dat ze gemanipuleerd worden dan laten ze zich slecht manipuleren
___________________________________________________________________________________
S05281 & PB0402 - Onderzoekspracticum Psychologisch Experiment | augustus 2017 | Jasper Verkroost 3

,- als het niet mogelijk is om een experiment uit te voeren zonder bedrog dan zal de onderzoeker een
ethische commissie moeten overtuigen van de noodzaak van het bedrog
- de algemene richtlijn is dat wanneer deelnemers aanstoot zouden kunnen nemen aan het bedrog of
geëmotioneerd kunnen raken na debriefing dat is er sprake van onacceptabel bedrog

bekendste voorbeelden
- 1. het gebruik van handlangers: de onderzoeker kan acteurs of onderzoeksassistent inzetten die zich
voordoen als respondenten, en die bijvoorbeeld expres foute antwoorden geven (bv. Asch-effect)
- 2. staged manipulations in field settings: de omstandigheden waarin de proefpersoon zich bevindt,
kunnen gemanipuleerd worden, om zo een effect op de proefpersoon te hebben (bv. negatieve
terugkoppelingen van prestaties krijgen om een laag gevoel van zelfvertrouwen te induceren)
- 3. misleidende instructies: de aard van het onderzoek kan van meet af aan misleidend worden
voorgesteld (bv. Milgram-experiment)

proceduresectie
- informeert de lezers over ethische aspecten van de experimentele manipulatie
- moet enerzijds bondig zijn geschreven, maar tegelijkertijd voldoende gedetailleerd zodat andere
onderzoekers het experiment na zouden kunnen doen

onderdelen
- bespreking van het experimentele design (indien dat nog niet eerder ter sprake is gekomen)
- samenvatting van de instructies die proefpersonen ontvangen hebben; hier komt ook de informatie
over de informed consent
- beschrijving van de specifieke experimentele manipulaties; hoe zijn de onafhankelijke variabelen in
experimentele scenario’s geoperationaliseerd en hoe zijn de proefpersonen hieraan blootgesteld?
- als er eventuele counterbalancing of andere methoden van experimentele controle is toegepast dan
wordt dit ook in de proceduresectie toegelicht
- duur van het experiment
- eventuele beloningen voor het participeren in het onderzoek


1.2 Bedreigers van interne en externe validiteit

validiteit vs. betrouwbaarheid
- betrouwbaarheid: synoniem aan ruis of error; alle inconsistenties die in onze metingen ontstaan om
puur willekeurige redenen, zijn problemen van betrouwbaarheid
- validiteit: wanneer er systematische redenen zijn waarom metingen van elkaar afwijken dan
spreken we van bias, en dit is een kwestie van validiteit: meten we wel wat we willen meten?
- als men spreekt over betrouwbaarheid dan vraagt men zich af in hoeverre metingen vrij zijn van
error; als men spreekt over validiteit dan vraagt men zich af in hoeverre het onderzoek vrij is van
bias; betrouwbaarheid is een statistisch probleem, validiteit is meer een filosofisch probleem

___________________________________________________________________________________
S05281 & PB0402 - Onderzoekspracticum Psychologisch Experiment | augustus 2017 | Jasper Verkroost 4

,interne validiteit
- betreft de vraag of er voldoende bewijs is dat X veranderingen op Y veroorzaakt, met andere
woorden: of de causale relatie tussen twee variabelen voldoende is aangetoond
- een causale inferentie kan enkel bestaan wanneer aan drie condities is voldaan:
- 1. de oorzaak doet zich voor voorafgaand aan het effect (tijdsvolgorde, of temporeel precedent)
- 2. de oorzaak en het gevolg zijn aan elkaar gerelateerd (covariatie)
- 3. er zijn geen plausibele alternatieve verklaringen voor de covariatie (geen schijnverband)
- in experimentele proefopzetten proberen onderzoekers deze drie randvoorwaarden voor causale
inferenties veilig te stellen door zo veel mogelijk verstorende factoren onder controle te houden en
puur de experimentele (onafhankelijke) variabele te manipuleren om zo te zien wat het effect ervan
is op een afhankelijke variabele

externe validiteit
- betreft de vraag in hoeverre resultaten uit onderzoek gegeneraliseerd kunnen worden naar de
doelpopulatie; betreft twee soorten van generaliseerbaarheid:
- 1. de mate waarin situaties in het experiment gegeneraliseerd kunnen worden naar real-life
situaties: de generaliseerbaarheid tussen situaties (ecologische validiteit)
- 2. de mate waarin de mensen die aan het onderzoek hebben deelgenomen een weergave zijn van
de doelpopulatie in het algemeen: de generaliseerbaarheid tussen mensen

ecologische validiteit
- kan wel eens verkeerd begrepen worden als deze te letterlijk wordt geïnterpreteerd
- experimenteel onderzoek is altijd op een of andere manier onrealistisch; vaak als men het over een
realistisch experiment heeft dan bedoelt men: psychologisch realistisch, oftewel de mate waarin
psychologische processen die door het experiment worden opgeroepen vergelijkbaar zijn met hoe
deze psychologische processen worden opgeroepen in het dagelijks leven

bedreigers van validiteit in experimenteel onderzoek
- om zeker te stellen dat conclusies uit een onderzoek intern en extern valide zijn, moeten
onderzoekers voorzorgsmaatregelen treffen bij het ontwerpen van hun experimenten; er zijn veel
manieren waarop de interne en de externe validiteit van een onderzoek in het geding kunnen zijn
- er bestaat een spanningsveld tussen de interne en de externe validiteit: des te meer onderzoekers
een experiment dichttimmeren door externe factoren buiten te sluiten en proefpersoonskenmerken
onder controle te houden des te minder realistisch wordt het experiment met daarom ook minder
externe validiteit tot gevolg

bedreigers van interne validiteit
- 1. tussentijds extern voorval (history): er kan zich gedurende het onderzoek iets voorvallen buiten
het onderzoek, dat een effect heeft op het gedrag of de attituden van de proefpersonen
- 2. rijping: proefpersonen veranderen gedurende de duur van een experiment; als er in het
___________________________________________________________________________________
S05281 & PB0402 - Onderzoekspracticum Psychologisch Experiment | augustus 2017 | Jasper Verkroost 5

, experiment geen mogelijkheid is ingebouwd om te controleren of waargenomen veranderingen toe
te schrijven zijn aan natuurlijke groei, dan is de interne validiteit bedreigd
- 3. testeffect: het herhaaldelijk meten van proefpersonen kan ook tot een vertekening leiden: ze
kunnen geoefend zijn geraakt in de taak, of gewend zijn geraakt aan het idee dat ze worden getest
- 4. instrumentation: als het meetinstrument gedurende het experiment verandert dan veranderen
waarschijnlijk ook de uitkomsten; soms is het onvermijdelijk om van meetinstrument te veranderen
- 5. statistische regressie: verwijst niet naar een statistische toets, maar naar een natuurlijke terugval
die kan optreden na een extreme gebeurtenis (een regressie); verwijst naar de neiging van variabele
eigenschappen in een populatie om van extreme waarden naar gemiddelde waarden te verplaatsen
(vb. mensen zoeken vaak pas hulp voor klachten wanneer zij op hun ergst eraan toe zijn; wanneer
zij dan een behandeling ondergaan en minder klachten ervaren omdat statistische regressie
optreedt kan onterecht de waargenomen verbetering worden toegeschreven aan de behandeling)
- 6. selectie: er kunnen voorafgaand aan het onderzoek verschillen tussen vergeleken groepen zijn die
interacteren met de onafhankelijke variabele en daardoor verantwoordelijk kunnen zijn voor
verschillen in de afhankelijke variabele; er kunnen er problemen ontstaan wanneer groepen
structureel gaan afwijken door selection bias; goede randomisatie kan dit vaak voorkomen
- 7. uitval: kan een probleem vormen wanneer conclusies worden getrokken op basis van de
‘overlevers’ in een dataset; uitval kan namelijk een structurele reden hebben; uitval wordt een
bedreiger van validiteit zodra de uitval toe te schrijven is aan een systematisch kenmerk van het
onderzoek zelf, het toedienen van de treatment, of de aard van de meetinstrumenten
- 8. interactie tussen bedreigers: de behandelde verstorende factoren kunnen ook in combinatie
actief zijn; we spreken in dat geval van interactie van de desbetreffende factoren
- 9. verspreiding van de ingreep: bij een experiment krijgt in de regel de experimentele groep een
experimentele stimulus of treatment en de controlegroep niet; echter een (quasi-)experimenteel
ontwerp is op zichzelf geen garantie dat de desbetreffende groepen daadwerkelijk de ingreep
respectievelijk wel en niet ontvangen; informatie over de ingreep of (onderdelen van) de
experimentele ingreep kunnen zelfs worden doorgegeven naar de controlegroep
- 10. compenserende rivaliteit (John Henry-effect): afhankelijk van de mate waarin het bekend is aan
alle deelnemers in de onderscheiden condities dat er bij de experimentele condities een ingreep
plaatsvindt en wat de aard van de ingreep is; afhankelijk van de wijze waarop de ingreep wordt
geïnterpreteerd kan er rivaliteit ontstaan tussen de deelnemers in de verschillende condities

bedreigers van externe validiteit
- 1. interactie voormeting en experimentele stimulus: wanneer mensen een experimentele stimulus
krijgen toegediend en voorafgaand daaraan zijn gemeten dan zijn deze mensen niet meer een
realistische weergave van de doelpopulatie; om reactiviteit te voorkomen kan de onderzoeker de
voormeting weglaten, kiezen voor een retrospectieve voormeting, of ervoor kiezen om
proefpersonen te misleiden: als proefpersonen niet weten dat ze worden onderzocht, of zich niet
realiseren dat ze een experimentele stimulus hebben ontvangen, dan kunnen zij zich ook niet
bewust zijn van het bestaan van een controlegroep

___________________________________________________________________________________
S05281 & PB0402 - Onderzoekspracticum Psychologisch Experiment | augustus 2017 | Jasper Verkroost 6

,- 2. niet-representatieve steekproeven: representativiteit houdt in dat de steekproef wat betreft
belangrijke kenmerken een goede afspiegeling vormt van de populatie; om te kunnen concluderen
of een steekproef representatief is, zal de onderzoeker de samenstelling van de populatie moeten
kennen; het blijft de vraag of de resultaten van een dergelijk experiment zonder meer
gegeneraliseerd kunnen worden; als dat wel mogelijk is, zijn de resultaten extern valide
- 3. reactieve experimentele locatie: het reactieve effect van de experimentele omgeving of locatie
en daarin degene die het experiment leidt; het blijkt namelijk dat proefpersonen in experimenten
zich in de regel zeer coöperatief opstellen jegens de proefleider en het hem of haar naar de zin
willen maken; verwachtingen die proefleiders zelf hebben over de resultaten van het experiment
blijken soms een aantoonbaar effect hebben op die resultaten (experimenter bias); proefleiders
kunnen, bewust of onbewust, op heel subtiele wijze signalen uitzenden naar hun proefpersonen
waardoor die zich gaan gedragen zoals ze denken dat de proefleider van hun verwacht; het is ook
mogelijk dat proefleiders op grond van hun ideeën over de uitkomsten van het experiment
bepaalde reacties of gedragingen die in strijd daarmee zijn niet opmerken of signaleren (selectieve
perceptie); kan voorkomen worden door te voorkomen dat proefpersonen weten in welke
experimentele conditie zij zitten (blind experiment), en door tevens te voorkomen dat de proefleider
weet in welke condities proefpersonen zijn ingedeeld (dubbelblind experiment)


1.3 Experimenten

doel
- het gros van psychologisch onderzoek betreft de ‘waarom’-vraag: waarom doet een bepaald
fenomeen zich voor?; onderzoekers hebben theorieën over onderliggende mechanismen die de
werkelijke veroorzakers zijn van het te onderzoeken fenomeen in kwestie
- het probleem in observaties is dat we wel kunnen zien dat B na A komt, maar we niet zondermeer
weten dat A tot B heeft geleid; de enige manier om de causaliteit vast te stellen is om een
experiment uit te voeren
- experimenten: dienen er toe om ons te vertellen hoe verschillende observaties en uitkomsten aan
elkaar gerelateerd zijn; het doel is om causale relaties empirisch te observeren en evalueren
- treatments: condities/procedures die onder strenge controle worden gehouden of gemanipuleerd

soorten experiment
- in een zuiver experiment wordt randomisatie toegepast om proefpersonen aan experimentele
condities of manipulaties toe te wijzen, in een quasi-experimenteel experiment niet
- randomisatie: iedere eenheid moet in het experiment evenveel kans hebben gehad om in een van
de experimentele condities terecht te komen; van belang is niet hoe proefpersonen in de steekproef
terecht zijn gekomen, maar hoe ze in hun experimentele conditie terecht zijn gekomen
- bij quasi-experimenten rest ons alleen nog om statistische controle te krijgen: onderzoekers kunnen
variabelen meenemen in hun onderzoek waarvan ze een theoretisch onderbouwd vermoeden
hebben dat dit verstorende achtergrondkenmerken kunnen zijn (covariaten)

___________________________________________________________________________________
S05281 & PB0402 - Onderzoekspracticum Psychologisch Experiment | augustus 2017 | Jasper Verkroost 7

, between vs. within-subjects designs
- between-subjects designs: betreffen studies waar iedere proefpersoon aan slechts een enkele
experimentele conditie wordt blootgesteld; hierdoor ontstaan groepen van proefpersonen die als
groepen vergeleken kunnen worden
- within-subjects designs (repeated-measures designs): alle proefpersonen worden aan alle
experimentele en controlecondities blootgesteld; probleem: er kunnen volgorde-effecten optreden;
soms wordt de volgorde waar condities in worden aangeboden gevarieerd (counterbalancing)

controlegroepen (Mills methode, John Stuart Mill)
- experimenten moeten twee vormen van bewijs leveren:
- 1. method of agreement: een experiment moet aantonen dat als X zich voordoet, Y zich ook
voordoet; dit betekent dat als er minstens twee situaties zijn waarin Y zich voordoet, en enkel X is
in ieder van die gevallen aanwezig, dan is X een sufficient condition voor Y; X is dan voldoende om
het effect in Y in gang te zetten
- 2. method of difference: als X zich niet voordoet (-X) dient Y zich ook niet voor te doen (-Y); dit
betekent dat als het vermoede effect Y afwezig is als het vermoede effect X afwezig is X dan een
necessary condition voor Y is; X is dan absoluut onmisbaar om het effect in Y in gang te zetten
- om de causaliteit van sommige vragen te beantwoorden is het daarom soms noodzakelijk om een
controlegroep waar een treatment niet optreedt (-X) aan het experiment toe te voegen
- voorkomt dat experimenteel onderzoek de vorm van een rechtbank aanneemt, waarbij ‘onschuldig
tot schuldig bewezen’; het gebeurt wel eens dat een onderzoeker een sterke claim doet op basis
van een observatie en critici worden uitgedaagd om dan maar te bewijzen dat deze claim niet waar
is; een goed onderzoeker test zelf beide claims
- vanwege ethische of praktische redenen is het niet altijd mogelijk om een controlegroep aan het
experiment toe te voegen

matchen en homogeniseren
- hiermee wordt geprobeerd de experimentele en de controlegroep gelijk te maken op een aantal
externe bekende kenmerken waarvan men denkt dat ze in belangrijke mate van invloed zijn op de
afhankelijke variabele; er zijn twee manieren om dat te doen:
- 1. precisiecontrole: hierbij probeert men voor elke proefpersoon in de experimentele groep een
proefpersoon te vinden voor de controlegroep, die op de aangegeven variabelen gelijk is aan
eerstgenoemde eenheid (door te matchen op belangrijke achtergrondkenmerken); nadat op deze
wijze paren zijn gevormd, wordt op toevalsbasis bepaald wie van elk paar in de experimentele
groep terechtkomt en wie in de controlegroep
- 2. globale controle: hierbij wordt ernaar gestreefd om de frequentie van een aantal belangrijke
kenmerken in de experimentele groep en controlegroep aan elkaar gelijk te maken; omdat de
condities slechts per afzonderlijk kenmerk gelijk zijn betreft dit een grovere wijze van matchen
- nadeel van deze diversiteit is dat verfijnde effecten moeilijker te vinden kunnen zijn
- deze procedures kunnen dus niet worden opgevat als vervanging voor randomiseren, maar ze
kunnen gebruikt worden in combinatie daarmee, als dat tenminste mogelijk is
___________________________________________________________________________________
S05281 & PB0402 - Onderzoekspracticum Psychologisch Experiment | augustus 2017 | Jasper Verkroost 8

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Pupske. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.64. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

59325 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.64  133x  sold
  • (39)
  Add to cart