Hoorcollege 1
Recht: Het geheel van alle rechtsregels.
- Bijvoorbeeld: Wat je wel en niet mag doen.
Rechtsbronnen
Rechtsbronnen: De rechtsregels vind je terug in verschillende rechtsbronnen, zoals:
verdragen, wetten jurisprudentie en gewoonte.
Verdragen: Internationale afspraken tussen de landen onderling.
- Bijvoorbeeld: Vrijheid van meningsuiting en family life (dat kinderen recht hebben om
samen met broers en zussen geplaatst te worden en het liefst in een pleeggezin).
Wetten: Nationale afspraken.
- Bijvoorbeeld: Jeugdrecht (ligt in het burgerlijk wetboek), zoals: gezag.
Jurisprudentie: Uitspraken van rechters.
- Bijvoorbeeld: De rechter zegt wat hij heeft besloten. Dan kun je nog een beroep doen
op een rechtsregel (veel jurisprudentie wordt vaak uiteindelijk ook een wet).
Gewoonte: Wat we normaal vinden (wordt uiteindelijk ook een wet).
- Bijvoorbeeld: Twee mannen die samen waren werd een gewoonte dus nu mogen zij
volgens de wet ook trouwen.
Beroepscode sociaal werk: Zijn richtlijnen over handelen.
- Bijvoorbeeld: Praktische leiddraden over hoe je je werk moet doen.
Rechtsgebieden
Rechtsgebieden: Privaatrecht (civaatrecht/burgerlijkrecht), strafrecht, bestuursrecht,
staatsrecht, jeugdrecht, materieelrecht en formeelrecht.
Privaatrecht (civaatrecht/burgerlijkrecht): Dit zijn regels over burgers onderling.
- Bijvoorbeeld: Huis kopen/huren, gezag, omgang en uithuisplaatsing.
Strafrecht: Gaat over strafbare gedragingen en sancties die daarop staan.
Bestuursrecht: Hoe het land wordt bestuurd.
- Bijvoorbeeld: Hoe de gemeentes werken en dat je binnen zes weken bezwaar moet
indienen als je het niet eens bent met de boete.
Staatsrecht: Hoe de staat geregeld is.
- Bijvoorbeeld: Als de koning tijdens de coronaperiode op vakantie gaat, zegt de
minister president dat hij daar verantwoordelijk voor is in plaats van de koning zelf.
,Jeugdrecht: Het geheel van rechtsregels dat de positie van jeugdigen regelt. Jeugdrecht
wordt gevormd door verschillende rechten als privaatrecht, strafrecht en bestuursrecht. Het
bestaat met name uit privaatrecht.
Materieel recht: Zijn de rechtsregels zelf en de rechten en plichten.
- Bijvoorbeeld: Gezag en omgang.
Formeel recht: Het procesrecht. Hoe de processen verlopen.
- Bijvoorbeeld: Naar welke rechter je moet gaan.
Procesrecht
Formeel recht: Het procesrecht. Hoe de processen verlopen.
- Bijvoorbeeld: Naar welke rechter je moet gaan.
Civiele zaken: Beginnen met een verzoekschrift aan de rechter en de rechter geeft een
beschikking.
- Bijvoorbeeld: De organisatie van jeugdzorg verzoekt de rechter om het kind ergens
anders te plaatsen en de rechter beslist en doet daar een uitspraak over.
Strafzaken (jeugdstrafrecht): Je krijgt een dagvaarding en de rechter spreekt een vonnis
uit.
- Bijvoorbeeld: Je wordt uitgenodigd om voor de rechter te komen en de rechter maakt
een beslissing en spreekt de straf uit.
1e aanleg (laagste rechter): De eerste rechter die je tegen komt is de rechtbank. Daar
werken verschillende rechters.
Verschillende rechters
Verschillende rechters: Kinderrechter, kantonrechter en politierechter.
Kinderrechter: Zie je bij zaken rondom jeugdigen. Zowel in civiele zaken en bij
jeugdstrafrecht zaken.
Kantonrechter: Gaat meestal over alimentatie en echtscheidingen.
Politierechter: Gaat meestal over kleine delicten, zoals rijden onder invloed.
Hoger beroep: Als je het niet eens bent met de uitspraak van de rechter, kun je naar het hof
(gerechtshof) om in hoger beroep te gaan. Als je het daar ook niet mee eens bent kun je in
cassatie bij de hoge raad.
Kinderrechten: Rond het jaar 1900 kwamen de eerste wetten ter bescherming van
kinderen. In 1901 kwamen de eerste kinderwetten in Nederland.
, - Bijvoorbeeld: Het kinderwetje van van houten, dat de kinderen niet meer hoefde te
werken en naar school moesten.
VN kinderrechtenverdrag: Kinderrechten werden uitgebreid na 1945 en toen werd het VN
kinderrechtenverdrag opgericht in 1989. Voor deze tijd werden kinderen als aanhangsel van
de ouders gezien en daarna werden zij zelf als rechtsobject gezien en kregen zij eigen
rechten. Het kinderrechtenverdrag bestaat uit 54 artikelen.
Het VN kinderrechtenverdrag bestaat uit 4 basisbeginselen: Non-discriminatie, belang
van het kind, recht op leven en ontwikkeling en participatie/hoorrecht. Deze basisbeginselen
gelden altijd voor ALLE kinderen.
Artikel 2, Non-discriminatie: Het gelijkheidsbeginsel.
Artikel 3, Belang van het kind: Het belang van het kind moet altijd de eerste overweging
zijn.
Artikel 6, Recht op leven en ontwikkeling: Kinderen moeten kunnen leven en de
mogelijkheid krijgen om zichzelf in een veilige omgeving te ontwikkelen.
Artikel 12, Participatie/hoorrecht: Kinderen moeten betrokken worden bij beslissingen die
hen aangaan. Je moet niet OVER de kinderen praten maar samen MET de kinderen.
Drie functies van het VN kinderrechtenverdrag: Het verdrag/ de bepalingen kunnen op
drie verschillende manieren worden gebruikt, namelijk als juridisch middel, sociaal-politiek en
pedagogische boodschap.
Juridisch middel: In rechtszaken beroep doen op kinderrechten. Je gebruikt het in de
rechtszaal.
- Bijvoorbeeld: Je gebruikt bepalingen om aan te tonen dat het in strijd is met het
kinderrechtenverdrag.
- Bijvoorbeeld: Bij rechtszaken over kinderen die uit huis worden geplaatst in een
instelling, terwijl kinderen het recht hebben om in een pleeggezin te wonen.
Sociaal politiek: Plicht voor overheid en doorwerking in beleid. Het is onderdeel van
beleidsplannen.
- Bijvoorbeeld: Dit beleidsplan is gebaseerd op artikel 3 van het VN
kinderrechtenverdrag waarin staat dat het, het belang van het kind is etc.
Pedagogische boodschap: Het heeft een pedagogische boodschap/visie. Het geeft een
pedagogische boodschap over wat belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen. Dit is
voor opvoeders en professionals.
- Bijvoorbeeld: Hoe moet je omgaan met kinderen in het land, je eigen kinderen of
kinderen waarmee je werkt? Wat vinden we belangrijk? (Als we ze uit huis plaatsen,
wat doen we dan? Moeten ze dan naar een instelling omdat daar toevallig plek is of
zoeken we nog even door zodat ze in een gezin kunnen opgroeien?).
Belang van het kind: Het is een breed begrip die je kunt invullen met andere kinderrechten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sambakker123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.04. You're not tied to anything after your purchase.