3.1 de remmen los
Tussen de wereldoorlogen was in NL de verzuiling = opdeling van de samenleving in
bevolkingsgroepen gekenmerkt door verschillen in levensbeschouwing: de katholieke, de
protestants-christelijke, de socialistische, of de liberale.
→ gewone mensen gingen om met hun eigen zuil → veel aandacht vorming van jongeren.
→ leiders van verschillende zuilen overleggen samen in compromissen.
Tijdens de Duitse bezetting weinig verzuiling → Nederland één tegenover de Duitsers.
1945: ‘nieuwe start’ zonder verzuiling → mislukte en NL terug naar ouds.
Na de oorlog was Nederland verwoest en met de economie ging het slecht → VS schoot NL
flink te hulp met Marshallplan → in Koude Oorlog kiest NL de kant van de VS → NL niet
meer neutraal, maar één van de voorlopers van de Europese samenwerking.
Mensen die hun huwelijk hadden uitgesteld, gingen na de oorlog trouwen → ontstaan
babyboom → regering moest nieuwe voorzieningen bijbouwen.
Jaren 30: overheid vertrouwde op ‘wet van vraag en aanbod’
Na de oorlog: overheid gaat zich actief met de economie bemoeien.
● Industrialisatie werd gestimuleerd.
● Technisch onderwijs en bouw wegen.
→ groei economie.
1948 - 1958: om de economie te herstellen werden compromissen gesloten: de rooms-rode
regering (KVP en PvdA). Het volk stond hierachter.
● Regering voerde geleide loonpolitiek uit = bij lage lonen werden NL producten
goedkoper dan buitenlandse producten → toename export → groei economie.
Hierom werden de lonen laag gehouden. Vakbonden moesten hiermee instemmen.
31 januari op 1 februari 1953 watersnoodramp: storm zorgde voor het doorbreken van de
dijken.
Hierna stelde overheid Deltaplan op: water afdammen en dijken versterken → idee van
maakbaarheid = overheid oefent veel invloed uit om samenleving te veranderen.
Deze maakbaarheid sloeg ook over op het welzijn van de burgers → toenemende invloed
overheid door bijv. psychologen.
Ook zorgde de overheid voor sociale zekerheid: uitkeringen. In 1947 was de Noodwet met
minimumloon voor ouderen al ingevoerd door Willem Drees. Later werd dit de Algemene
Ouderdomswet (AOW).
Jaren 50 en 60: sociale wetten voor kwetsbare groepen opgesteld → opbouw
verzorgingsstaat met in 1965 de Algemene Bijstandswet en minimumloon.
→ economische gelijkheid nam toe.
Industrialisatiepolitiek & geleide loonpolitiek + Wirtschaftswunder→ groei Nederlandse
economie.
1959: groot aardgasveld werd aangeboord in Groningen → geld.
● Gunstige ontwikkelingen maakten verzorgingsstaat mogelijk.
Begin jaren 60: geleide loonpolitiek werd losgelaten → lonen omhoog → toenemende
welvaart → consumptiemaatschappij (inkomen aan luxeproducten besteden).
● Mobiliteit nam toe, meer vakanties (buitenland).
, Toch veel woningnood: verwoest door WOII.
● Jaren 50 en 60 → grote nieuwbouwwijken met galerij- en portiekflats: hoogbouw
efficiënt → gevolg: toenemende verstedelijking in forenzensteden / slaapsteden.
Vanaf jaren 50 → door opkomst verzorgingsstaat werden mensen minder afhankelijk van
hun zuil. Door toename vrije tijd en toenemende welvaart waren dominees niet meer nodig.
En door verstedelijking en mobiliteit raakten andersdenkers met elkaar in aanraking
● Ontzuiling en ontkerkelijking.
● Eind rooms-rode regeringen→ wisselende coalities. Politieke partijen konden niet
meer rekenen op hun trouwe kiezers uit eigen zuil. D’66 wilde burgers meer bij de
politiek betrekken en niet de elite. Er kwamen meer (kleine) politieke partijen.
Door toenemende welvaart konden jongeren over meer geld beschikken waarmee ze zich
van de ouderen konden onderscheiden.
● Nozems (vanaf 1955)
○ vooral uit arbeidersgezinnen
○ brommer, vetkuif, leren jack (consumptiemaatschappij)
○ verwaarlozing van normen en waarden
○ buurt onveilig maken en lawaaiig gedrag
● Provo’s (midden jaren 60)
○ studenten en intellectuele jongeren
○ tegen gezag en consumptiemaatschappij saai
○ met humor demonstreren (blanco spandoeken)
● Hippies (midden van the sixties)
○ tegen kapitalisme en materialisme van hun ouders
○ tegen overmaat aan regels en beperkingen → (seksuele) vrijheid
○ harmonie met de natuur (flower power)
○ tegen geweld, discriminatie en burgerlijke samenlevingsvorm.
Jaren 50 en 60 → vrouwen wilden betere maatschappelijke positie. Getrouwde vrouwen
waren handelingsonbekwaam (1956 afgeschaft) en hadden minder wettelijke rechten.
● Korter naar school, geen mannenberoepen, minder universiteit, lager loon,
huishouden en kinderen.
Veranderingen: emancipatie van de vrouw → toenemen onderwijsdeelname.
Tweede feministische golf jaren 60 door verzet ondergeschikte positie met actiegroepen:
● Dolle Mina → positie meisjes en vrouwen verbeteren.
● Man Vrouw Maatschappij → mannen en vrouwen samenwerken aan gelijke kansen
○ Genoeg werk voor de vrouwen door economische groei.
○ Invoering anticonceptiepil veranderde verhouding tussen mannen en vrouwen.
○ Buiten het huwelijk seksuele relaties
○ Echtscheidingswetgeving (1971)→ op eigen benen staan
Woningtekort en slechte economische toestand na WOII
→ door mechanisatie nam werkgelegenheid op landbouw af.
→ boerenjongens emigreerden om bedrijf in het buitenland te starten.
→ ook andere Nederlanders emigreerden (geen huis krijgen, moeite met verzuilde
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller simonevinnevander. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.