1.1 Patronen: verschillen in welvaart .
Hoe meet je welvaart?
1. Bruto binnenlands product per inwoner (BBP)
● alle goederen en diensten die door binnen- én buitenlandse personen en
bedrijven in een land in één jaar worden geproduceerd.
● Deel dit door aantal inwoners → bbp/hoofd
● bbp/hoofd als maatstaf; de waarde van alle goederen en diensten die door
nationale ondernemingen in binnen- én buitenland worden geproduceerd
2. De samenstelling van de beroepsbevolking.
3. De VN-ontwikkelingsindex (welzijnsindex)
● de levensverwachting bij geboorte en analfabetisme en het inkomen.
● de index loopt van 1 (maximale score) tot 0
● toegang tot schoon drinkwater, onderwijs, gezondheidszorg, voedsel situatie
en de beschikbaarheid van telefoon en computer.
Sinds 1970 stijgt het welzijn → VN-ontwikkelingsindex zegt meer over welzijn dan bbp/hoofd
Problemen bij het meten van de welvaart
1. De waarde van geld verschilt per land → koopkracht
● koopkracht = De hoeveelheid goederen of diensten die je in een land voor 1
dollar kunt kopen.
2. De inkomsten uit de informele sector tellen niet mee (ruilhandel en zelfvoorziening
ook niet).
3. Bbp/hoofd is een gemiddeld inkomen, door sociale ongelijkheid zijn er grote
afwijkingen van het gemiddeld.
4. Het bbp/hoofd laat geen regionale verschillen zien → regionale ongelijkheid.
● Het bruto regionaal product/hoofd verschilt per gebied (regio) in een land.
Wereldsysteem:
Centrum: Rijke, vooral westerse landen.
Semiperiferie: Landen die de laatste 20 jaar een flinke groei hebben doorgemaakt.
Periferie: De armste landen
1.2 Patronen: bevolkingsspreiding en cultuurgebieden .
De bevolkingsspreiding van de wereld is erg onregelmatig verdeeld. Er wordt ong 10%
land bewoond, met de meeste mensen op het Noordelijk halfrond.
→ de manier waarop de bevolking over een gebied verdeeld is.
Bevolkingsdichtheid = het gemiddeld aantal inwoners per km2
De meest dichtbevolkte gebieden zijn Zuid- & Oost-Azië, West-Europa en de oostkust van
de VS.
Ook in landen zijn er dichtbevolktere gebieden dan andere.
Er zijn verschillende factoren voor de bevolkingsspreiding:
1. Natuurlijke mogelijkheden
Meeste mensen bij goed klimaat, vruchtbare bodems en beschikbaarheid water. Juist
niet bij bergachtige gebieden.
2. Ligging
, Toegankelijk, bijvoorbeeld aan zee. Gunstig ten opzichte van de economische
kerngebieden.
3. Koloniaal verleden
Doordat kolonies aan de zijkant waren want daar kon je makkelijk bij, zijn daar nu
nog steeds de meeste mensen.
Cultuurgebied = gebied waarin culturen voorkomen die sterk op elkaar lijken.
Cultuur op gebied van geografie:
○ inrichting van het land
○ bouwstijl van huizen en religieuze gebouwen
○ bewerking van het land
○ kleding enz.
→ Belangrijkste cultuurelementen: Taal en godsdienst
Culturen veranderen, ze worden van buitenaf beïnvloed.
Diffusie = de verspreiding van van een ruimtelijk verschijnsel - bijvoorbeeld een
cultuurelement - vanuit een kerngebied.
Hierdoor worden verschillende culturen vermengt → acculturatie. Komt door:
● Toerisme, migratie en moderne communicatiemiddelen
één wereldcultuur? Vaak worden culturen niet enorm aangetast en blijven ze hetzelfde.
1.3 Patronen: de politieke en sociale wereldkaart .
Democratisch gehalte = de mate waarin het politieke stelsel (bestuur) van een land
democratisch is.
Er zijn drie vormen:
1. Democratie
Vrije verkiezingen → burgers hebben invloed. Eerst vooral in westerse landen, maar
steeds meer landen worden democratisch en vrij.
2. Beperkte democratie
Bevolking wordt gecontroleerd door de overheid. Wel hebben ze stemrecht, maar
met weinig keuze en wordt er veel gemanipuleerd en veel corruptie.
3. Dictatuur
Één partij, kleine minderheid of dictator. Mensen hebben weinig rechten.
Tegenstanders worden onderdrukt.
→ universele basisrechten van de mens zoals recht op vrijheid, gelijkheid en
rechtvaardigheid.
Staten worden ook beoordeeld op bestuurskracht → regering weinig invloed in zwakke
staten. Dit zijn failed states.
Vroeger in de Koude Oorlog was de wereld bipolair: alleen 2 machtsblokken (vs en su). Nu
is de wereld meer multipolair → meer grootmachten zoals China.
● om tegengewicht te bieden aan deze grootmachten, sluiten kleine landen vaak
samenwerkingsverbanden = samenwerking op economisch of politiek terrein
tussen een groep landen, vaak binnen een regio.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller simonevinnevander. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.